Verbond en politiek
In de kerkelijke discussie over het verbond komen we evenals bij de uitverkiezingsleer in aanraking met gecompliceerde zaken. In de kleine gereformeerde gezindte is prof. dr. W. van 't Spijker een gewaardeerde zegsman. In zijn artikelen komen we zeer veelvuldig beschouwingen over het verbond tegen. In een recent artikel in het ND legt hij nadrukkelijk een verband tussen verbond en politiek. Hij betreurt dat dit aspect steeds meer op de achtergrond is geraakt en dat we de relatie van verbond met staat en samenleving kwijt geraakt zijn. Bij zijn verdere uitwerking schrijft hij dan over een drietal lagen in het verbond die nauw met elkaar in verband staan. Net zoals bij de uitverkiezingsleer kunnen we ook hierbij de vraag stellen of het wel ooit de bedoeling van de Here geweest kan zijn om zo ingewikkeld met het Evangelie om te gaan. We kunnen langs de weg van onze redeneringen en onze bedenksels de Here God ook in de weg staan (2 Kor. 10:3-6).
Het schema
Langzamerhand heeft de theologie zich ontwikkeld naar een bepaald schema. Hiermee probeerde men het leven van de christen (eerste laag), van de kerk (tweede laag), maar ook van staat en maatschappij (derde laag) in kaart te brengen. Dit laatste aspect bood ook mogelijkheden om de politiek er bij te betrekken. Onze christelijke verantwoordelijkheid kreeg hiermee ook een maatschappelijke gestalte. Zo kom je terecht bij een God die Zijn recht mag laten gelden over de hele wereld en ook over de afzonderlijke landen. Onze politieke verantwoordelijkheid als Nederlands staatsburger moet dan hieruit verklaard worden. Vanuit het Oude Testament werd haast automatisch inhoud gegeven aan een theocratisch staatsbestel. Een regering bij de gratie Gods. Dit werd in de kerk een onderdeel van de theologie. De calvinistische leer van het ene verbond, dat zich uitstrekt over de hele Bijbel, vond ook hierin zijn uitdrukking. Er bleef weinig verschil tussen het aardse volk Israël en de Gemeente als een hemels volk. In de loop der geschiedenis is er veel over geschreven. Vele theologen hebben zich hierover bezonnen en zich uitgesproken.
Ontwikkelingen
Ondertussen is de vraag weer zeer actueel geworden of een christen wel of niet mee moet doen aan politiek. Zo ja, in welke vorm kunnen wij vandaag gestalte geven aan onze politieke verantwoordelijkheid. Evangelische christenen hebben zich over het algemeen daar niet zo erg druk om gemaakt. In de laatste decennia is hen het vuur wat nader aan de schenen gelegd. Vooral ook door de opkomst van de RPF. Uit een grote ongerustheid over negatieve ethische kwesties in de politiek werd angstvallig en hartstochtelijk gezocht naar een mogelijkheid om de rem er op te zetten. Hier moest een duidelijke tegenstem gehoord worden. Die was er ook wel bij de SGP, maar men wilde gevrijwaard worden van de claim van de theocratie. In eerste instantie werd er door de RPF een duidelijk platform gevonden bij de EO. Later werd er toenadering gezocht bij het GPV. De RPF wilde uitgaan van het gezaghebbende Woord van God. Om de evangelische christenen binnen de boot te houden kon men de Drie Formulieren niet als basis hebben. Wel kon men zich samen vinden in de basisformulering: Uit willen gaan van het gezaghebbende Woord van God, zoals dat o.a. verwoord is in de belijdenisgeschriften. Bij het ontstaan van de ChristenUnie werd er vaak opnieuw de vraag van de kant van het GPV gesteld of men wel voldoende had aan de basis van de RPF.
Terug naar het verbond
Voor de oorspronkelijke RPF mensen is er in een bepaald opzicht (geestelijke) winst geboekt in het samengaan met het GPV, maar onder de oppervlakte schijnt er soms toch wel iets te broeien. Vooral de voormannen uit de kerk van Van 't Spijker hebben er geen moeite mee om publiekelijk te verklaren dat zij ook in hun politieke benadering uitgaan van de Drie Formulieren. Of zij met hun uitlatingen nog steeds hetzelfde bedoelen als dat waarmee de evangelischen oorspronkelijk akkoord konden gaan, wordt niet altijd duidelijk. Als ze daarmee bedoelen wat Van 't Spijker als de derde laag van het verbond benadrukt, dan zullen de evangelischen theoretisch afhaken. Om praktische redenen zullen ze waarschijnlijk op de CU blijven stemmen en eventueel misschien ook nog wel lid blijven. Van 't Spijker moet in ieder geval niet proberen hen in te kapselen in zijn verbondsbeschouwing, omdat hij denkt dat ons land gebaat is bij deze beschouwing en daar niet zonder kan. En omdat ons land hiermee gebaat zou zijn, daarom zou een evangelisch christen hier nooit principieel op tegen kunnen zijn.
Theorie en praktijk
Is het werkelijk zo dat als een bepaald succes toegeschreven zou kunnen worden aan een bepaalde theorie, dat daarmee de waarheid van de theorie als een paal boven water staat? Een evangelisch christen kan heel goed tegen genoemde verbondsbeschouwing zijn en tegelijkertijd een politiek voorstaan zoals deze door de ChristenUnie (min of meer als tegenhanger van de theocratische SGP) gevoerd wordt. Men zal dat dan doen vanuit een eigen bijbels denkkader. Vanuit dat denkkader vraagt men zich dan af wat het betekent om als christen te leven in het gebied van de vorst der duisternis. Hoe men als een vredelievende duif, hier en daar (mondjesmaat) terrein mag winnen op het gebied van de arglistige slang. Dit wordt meer gedaan vanuit een immigrantenmentaliteit ('k ben hier een vreemdeling op weg naar Huis) dan vanuit een militante houding, die zich uit Naam van God bepaalde rechten in deze wereld toeëigent en aanspraken maakt. Dus een evangelisch christen zal niet redeneren vanuit Gods heerschappij over de wereld, maar als christen stap voor stap overwinnend voorwaarts willen gaan onder de heerschappij van de Geest van God. Dit is al veel meer dan de houding van een toerist, die het hele leven maar gewoon aan zich voorbij laat gaan, zonder zich ook maar ergens verantwoordelijk voor te weten. Het Woord van God heeft ons het geheim leren kennen van een christenleven in een antichristelijke cultuur. Waarom zouden we meer wensen dan wat de Here Jezus tijdens zijn rondwandeling op aarde voor zichzelf heeft opgeëist? Hij kwam naar deze wereld ook uit liefde voor hen die Hem uiteindelijk aan het kruis hebben genageld. Een evangelisch christen heeft het in ons veelkleurige politieke landje altijd erg moeilijk gevonden om een partij te vinden die aansloot bij zijn immigrantengevoel in deze wereld. Voor velen werd dat in de zeventiger jaren de RPF. Zij die tot dan niet gestemd hadden, konden nu hun toeristenmentaliteit kwijt raken en anderen verlieten de militante gelederen van één van de toenmalige christelijke partijen.
Gemengde gevoelens
Met de grote waardering voor de voormannen van het GPV was het heel begrijpelijk dat men vanuit de RPF steeds meer toenadering tot die partij zocht. Ondertussen kennen we het resultaat van de ontwikkelingen. Men heeft elkaar gevonden. Nu zal het er om gaan hoe men elkaar vast gaat houden. Men zal niet de neiging moeten krijgen om het evangelisch deel theologisch in te kapselen. Met de oorspronkelijke voorman van de RPF weten we dat Israël Israël is (en niet Israël is de Kerk). Dit gegeven is met de fusie onder druk komen te staan. Als, zoals boven omschreven, dan ook nog de derde laag van het verbond er principieel bij betrokken wordt, dan zal men een bepaald deel van zich kunnen vervreemden. Beste lezers, ik probeer met dit schrijven geen stemadvies te geven, maar via mijn analyse blijk te geven van mijn eigen gevoelens omtrent een en ander. Misschien voor betrokkenen een reden om met dit soort gevoelens rekening te houden.
Joop Schotanus
Het schema
Langzamerhand heeft de theologie zich ontwikkeld naar een bepaald schema. Hiermee probeerde men het leven van de christen (eerste laag), van de kerk (tweede laag), maar ook van staat en maatschappij (derde laag) in kaart te brengen. Dit laatste aspect bood ook mogelijkheden om de politiek er bij te betrekken. Onze christelijke verantwoordelijkheid kreeg hiermee ook een maatschappelijke gestalte. Zo kom je terecht bij een God die Zijn recht mag laten gelden over de hele wereld en ook over de afzonderlijke landen. Onze politieke verantwoordelijkheid als Nederlands staatsburger moet dan hieruit verklaard worden. Vanuit het Oude Testament werd haast automatisch inhoud gegeven aan een theocratisch staatsbestel. Een regering bij de gratie Gods. Dit werd in de kerk een onderdeel van de theologie. De calvinistische leer van het ene verbond, dat zich uitstrekt over de hele Bijbel, vond ook hierin zijn uitdrukking. Er bleef weinig verschil tussen het aardse volk Israël en de Gemeente als een hemels volk. In de loop der geschiedenis is er veel over geschreven. Vele theologen hebben zich hierover bezonnen en zich uitgesproken.
Ontwikkelingen
Ondertussen is de vraag weer zeer actueel geworden of een christen wel of niet mee moet doen aan politiek. Zo ja, in welke vorm kunnen wij vandaag gestalte geven aan onze politieke verantwoordelijkheid. Evangelische christenen hebben zich over het algemeen daar niet zo erg druk om gemaakt. In de laatste decennia is hen het vuur wat nader aan de schenen gelegd. Vooral ook door de opkomst van de RPF. Uit een grote ongerustheid over negatieve ethische kwesties in de politiek werd angstvallig en hartstochtelijk gezocht naar een mogelijkheid om de rem er op te zetten. Hier moest een duidelijke tegenstem gehoord worden. Die was er ook wel bij de SGP, maar men wilde gevrijwaard worden van de claim van de theocratie. In eerste instantie werd er door de RPF een duidelijk platform gevonden bij de EO. Later werd er toenadering gezocht bij het GPV. De RPF wilde uitgaan van het gezaghebbende Woord van God. Om de evangelische christenen binnen de boot te houden kon men de Drie Formulieren niet als basis hebben. Wel kon men zich samen vinden in de basisformulering: Uit willen gaan van het gezaghebbende Woord van God, zoals dat o.a. verwoord is in de belijdenisgeschriften. Bij het ontstaan van de ChristenUnie werd er vaak opnieuw de vraag van de kant van het GPV gesteld of men wel voldoende had aan de basis van de RPF.
Terug naar het verbond
Voor de oorspronkelijke RPF mensen is er in een bepaald opzicht (geestelijke) winst geboekt in het samengaan met het GPV, maar onder de oppervlakte schijnt er soms toch wel iets te broeien. Vooral de voormannen uit de kerk van Van 't Spijker hebben er geen moeite mee om publiekelijk te verklaren dat zij ook in hun politieke benadering uitgaan van de Drie Formulieren. Of zij met hun uitlatingen nog steeds hetzelfde bedoelen als dat waarmee de evangelischen oorspronkelijk akkoord konden gaan, wordt niet altijd duidelijk. Als ze daarmee bedoelen wat Van 't Spijker als de derde laag van het verbond benadrukt, dan zullen de evangelischen theoretisch afhaken. Om praktische redenen zullen ze waarschijnlijk op de CU blijven stemmen en eventueel misschien ook nog wel lid blijven. Van 't Spijker moet in ieder geval niet proberen hen in te kapselen in zijn verbondsbeschouwing, omdat hij denkt dat ons land gebaat is bij deze beschouwing en daar niet zonder kan. En omdat ons land hiermee gebaat zou zijn, daarom zou een evangelisch christen hier nooit principieel op tegen kunnen zijn.
Theorie en praktijk
Is het werkelijk zo dat als een bepaald succes toegeschreven zou kunnen worden aan een bepaalde theorie, dat daarmee de waarheid van de theorie als een paal boven water staat? Een evangelisch christen kan heel goed tegen genoemde verbondsbeschouwing zijn en tegelijkertijd een politiek voorstaan zoals deze door de ChristenUnie (min of meer als tegenhanger van de theocratische SGP) gevoerd wordt. Men zal dat dan doen vanuit een eigen bijbels denkkader. Vanuit dat denkkader vraagt men zich dan af wat het betekent om als christen te leven in het gebied van de vorst der duisternis. Hoe men als een vredelievende duif, hier en daar (mondjesmaat) terrein mag winnen op het gebied van de arglistige slang. Dit wordt meer gedaan vanuit een immigrantenmentaliteit ('k ben hier een vreemdeling op weg naar Huis) dan vanuit een militante houding, die zich uit Naam van God bepaalde rechten in deze wereld toeëigent en aanspraken maakt. Dus een evangelisch christen zal niet redeneren vanuit Gods heerschappij over de wereld, maar als christen stap voor stap overwinnend voorwaarts willen gaan onder de heerschappij van de Geest van God. Dit is al veel meer dan de houding van een toerist, die het hele leven maar gewoon aan zich voorbij laat gaan, zonder zich ook maar ergens verantwoordelijk voor te weten. Het Woord van God heeft ons het geheim leren kennen van een christenleven in een antichristelijke cultuur. Waarom zouden we meer wensen dan wat de Here Jezus tijdens zijn rondwandeling op aarde voor zichzelf heeft opgeëist? Hij kwam naar deze wereld ook uit liefde voor hen die Hem uiteindelijk aan het kruis hebben genageld. Een evangelisch christen heeft het in ons veelkleurige politieke landje altijd erg moeilijk gevonden om een partij te vinden die aansloot bij zijn immigrantengevoel in deze wereld. Voor velen werd dat in de zeventiger jaren de RPF. Zij die tot dan niet gestemd hadden, konden nu hun toeristenmentaliteit kwijt raken en anderen verlieten de militante gelederen van één van de toenmalige christelijke partijen.
Gemengde gevoelens
Met de grote waardering voor de voormannen van het GPV was het heel begrijpelijk dat men vanuit de RPF steeds meer toenadering tot die partij zocht. Ondertussen kennen we het resultaat van de ontwikkelingen. Men heeft elkaar gevonden. Nu zal het er om gaan hoe men elkaar vast gaat houden. Men zal niet de neiging moeten krijgen om het evangelisch deel theologisch in te kapselen. Met de oorspronkelijke voorman van de RPF weten we dat Israël Israël is (en niet Israël is de Kerk). Dit gegeven is met de fusie onder druk komen te staan. Als, zoals boven omschreven, dan ook nog de derde laag van het verbond er principieel bij betrokken wordt, dan zal men een bepaald deel van zich kunnen vervreemden. Beste lezers, ik probeer met dit schrijven geen stemadvies te geven, maar via mijn analyse blijk te geven van mijn eigen gevoelens omtrent een en ander. Misschien voor betrokkenen een reden om met dit soort gevoelens rekening te houden.
Joop Schotanus