Van Tel Aviv naar Jeruzalem

David van Wijck • 92 - 2016 • Uitgave: 14/15
Een reis door Israël begint nooit in Jeruzalem, maar meestal in Tel Aviv. Dat is de stad waar men via het vliegveld het land binnenkomt. Wie naar Jeruzalem wil, moet verder reizen, de berg op. Ik wil u graag meenemen op een reis waarbij de twee steden ons dieper inzicht geven in de werkelijkheid van Israël.

Mijn recentste landing in Tel Aviv staat nog goed in mijn geheugen gegrift. We zijn op weg naar Israël om daar Bijbels te verspreiden. Vanwege de hevige onweersbuien boven de stad moet ons vliegtuig blijven rondcirkelen. Vanuit mijn raampje zie ik hoe ‘de stad die nooit slaapt’ telkens opnieuw in het licht word gezet door een bliksemflits. Het doet mij beseffen dat de mens, ondanks zijn prestaties, maar nietig is.

Een grote prestatie
De stad is menselijk gezien een grote prestatie. In tegenstelling tot veel andere Israëlische plaatsen is Tel Aviv nog jong. Ruim honderd jaar geleden vond je op dezelfde plek alleen nog zandduinen. In 1909 werd er een nederzetting gesticht als buitenwijk van het havenstadje Jaffa. Deze nederzetting groeide al snel uit tot een metropool. Nog geen veertig jaar later werd in Tel Aviv de onafhankelijke staat Israël uitgeroepen.

Het financiële hart
En onafhankelijkheid is ook kenmerkend voor Tel Aviv. In het centrum vinden we de Rotschild Boulevard. Het is een brede straat, met in het midden wandel- en fietspanden, geflankeerd door bomen. Deze straat, waar ooit de onafhankelijkheidsverklaring werd getekend, is nu het financiële hart van de stad.
Veel mensen die in de hoge kantoorgebouwen werken, pauzeren aan de boulevard. Wanneer we Bijbels hier verspreiden, komen we in gesprek met Danny. Een vlotte twintiger, werkzaam op de marketingafdeling van een bedrijf in de buurt. Hij is op weg naar zijn werk en schijnt niet veel tijd te hebben. Met zijn opmerking “Ik ben niet religieus” wil hij de boot afhouden. Toch blijkt hij met veel vragen te zitten. Na een lang gesprek mogen we hem het Nieuwe Testament aanbieden. Hij neemt het Woord uiteindelijk graag aan en belooft er in te gaan lezen. Snel vragen we nog: “Moet je niet naar je werk?” Waarop hij glimlachend antwoordt: “Eigenlijk ben ik al te laat voor mijn werk, maar dit gesprek was veel belangrijker!”
Zoals Danny zijn er velen: gericht op hun carrière en drang naar zelfstandigheid, maar ondertussen vol met vragen. Uit een onderzoek onder Israëli’s blijkt dat 50 procent van de Joodse bevolking niet zeker is van het bestaan van God.

Het nachtleven
Wie ’s avonds over de Rotschild Boulevard richting het strand wandelt, komt terecht in het uitgaansgebied. Reisgidsenuitgever Lonely Planet riep Tel Aviv in 2012 uit tot een van ‘s werelds beste feeststeden. Een jaar eerder benoemde GayCities.com de stad tot beste reisbestemming voor homo’s. Uit de reactie van burgemeester Huldai hierop bleek hoe trots hij is op het onafhankelijke leven: “Het versterkt onze reputatie dat we iedereen respecteren en de kans geven om volgens zijn eigen principes te leven. In onze stad kan iedereen trots zijn op wie hij is.”
Uit het eerdergenoemde onderzoek blijkt ook dat slechts 30 procent van de Joodse Israëli’s religie belangrijk vindt.

De onderkant van de maatschappij
Nog verder in het zuiden van Tel Aviv ligt een wijk waar toeristen niet komen. Zelfs de politie komt hier nauwelijks meer. Hier zien wat de verwoestende werking van een leven met drugs en alcohol kan zijn. Als we deze wijk tijdens onze reis bezoeken, worden we ontvangen door een Amerikaanse zendeling die in deze wijk werkt. Samen met anderen zoekt hij verslaafden op en deelt het Evangelie met hen.
Wanneer we uit de auto stappen, waarschuwt hij ons op te passen waar we lopen. Overal op straat liggen namelijk glasscherven en gebruikte naalden. Binnen vijf minuten worden we aangesproken: “Kunnen jullie mij helpen een naald te zetten?” De persoon in kwestie is zelf te ver heen om zijn aderen nog te vinden. De meeste mensen die we ontmoeten zijn vanuit Rusland en Oekraïne naar Israël geëmigreerd. Eenmaal in het land bleken taal- en opleidingsniveau een hindernis om aan het werk te komen. Als een uitvlucht hebben ze naar de drugs gegrepen, waardoor ze uiteindelijk op straat zijn beland.

Op naar Jeruzalem
Met een zwaar hart stappen we weer in de auto. Op naar Jeruzalem. Als je op vrijdag richting de stad rijdt, kom je bussen vol ultraorthodoxe Joodse mensen tegen. Zij willen voor de sabbat in de stad zijn. Vanuit de auto zwaaien we naar een jongentje met pijpenkrullen. We krijgen een verbaasde glimlach terug. Hij is duidelijk niet gewend aan contact met mensen buiten zijn gemeenschap.

Jeruzalems geschiedenis gaat minimaal terug tot Melchizedek, de koning van Salem. In het woord Salem horen we de echo van Jeruzalem: stad van de vrede. De Bijbel noemt het ook wel de heilige stad. Wie op sabbat de stad bezoekt, krijgt inderdaad een indruk van vrede en heiligheid.
Vrijdagavond zijn we onderweg naar de Klaagmuur. De straten zien letterlijk zwart van Joodse mannen op weg naar de sabbatsviering. Je zou niet zeggen dat de ultraorthodoxen slechts 9 procent van de bevolking uitmaken. Eenmaal bij de Muur bekijk ik het tafereel vanaf een stoel. Een voor een komen er mannen met boekrollen op hun schouders aangelopen. Ze bidden, zingen en dansen: wat een toewijding!
En als ik de volgende dag op sabbat door de Joodse wijk loop, kom ik terecht in een oase van rust. Lopend door de kleine straatjes klinkt vanuit diverse huizen gezang. Als ik geld wil pinnen, blijkt de sabbat zelfs van toepassing op de geldautomaten.

Als ik later tijdens onze reis in gesprek raak met een ultraorthodoxe jongeman, hoor ik meer over zijn wereld. Het gesprek begint met een tikje op mijn schouder: of ik Joods ben. Dat geeft mij de kans om uit te leggen dat ik niet Joods ben, maar wel de Tenach (het Oude Testament) bestudeer. Zijn mond valt open van verbazing: een niet-Jood die Joodse boeken bestudeert? Het blijkt dat hij zelf de Tenach niet eens goed kent, maar wel de rabbijnse commentaren, zoals de Talmoed. We spreken onder andere over Jesaja 53. De profetieën over de Messias zijn hem onbekend. Het is helaas zoals Paulus zegt: ‘Ik getuig van hen dat zij ijver voor God hebben, maar niet met het juiste inzicht’ (Romeinen 10:2).

Een verdeeld land
Wie Tel Aviv en Jeruzalem achtereenvolgens bezoekt, ziet een verdeeld Israël. Tegenover de seculiere meerderheid zien we een groep die juist ijvert voor religie. De eerste groep vertrouwt op menselijke prestaties, de tweede groep op menselijke geschriften. Beide groepen hebben dus Gods Woord hard nodig.
Ooit was de Heere Jezus ook op weg naar Jeruzalem. Hij was onderweg al bewogen met de mensen. Maar toen hij Jeruzalem naderde, huilde hij over de stad en zei: ‘Och, dat u ook nog op deze uw dag zou onderkennen wat tot uw vrede dient! Nu echter is het verborgen voor uw ogen’ (Lucas 19:42). De vrede van Jeruzalem is geen aardse vrede, maar vrede met God door het offer van de Vredevorst. We hopen en bidden dat nog velen in Tel Aviv en Jeruzalem die vrede leren kennen!

David van Wijck
David van Wijck is getrouwd en heeft twee kinderen. In het dagelijks leven is hij medewerker bij stichting Israël en de Bijbel. Zijn hart ligt bij het bestuderen en doorgeven van Gods Woord.