Van nederlaag naar overwinning
Ook voor wie er niet in geslaagd is zijn klederen rein te houden, is er nog hoop. Ook na nederlaag op nederlaag is de weg naar de uiteindelijke overwinning open. Als de lezers van de brief aan Sardes (Openbaring 3:1-6) bewaren wat ze hebben, zich bekeren en waakzaam worden, kunnen ook zij met witte gewaden bekleed worden. Zodoende zullen zij waardig gekleed zijn om deel te nemen aan de bruiloft van het Lam en niet het risico lopen buitengegooid te worden (vgl. Matteüs 22:1-14). In Gods genade mogen zij, wanneer blijkt dat ze zich bekeren, zich identificeren met de waardigheid van Christus, want daaruit blijkt dat ze in het boek des Levens geschreven staan en mogen genieten van de burgerrechten van het Koninkrijk.
De evangeliën brengen verslag uit van twee gelegenheden waarbij Jezus verwijst naar de belijdenis voor de Vader en Zijn engelen (Matteüs 10:32-33; Lucas 9:23-26). Het gaat om de beslissende rechtspraak van Jezus bij Zijn wederkomst. Hij oordeelt namens Zijn Vader (zie Johannes 5:22,27) in de aanwezigheid van de Vader, de uiteindelijke autoriteit, en van de engelen, als getuigen. Het onbeschaamd belijden van Christus onder tegenstand is de vereiste.
In de twee meest kritische brieven, gericht aan de lauwe gemeenten te Sardes en te Laodicea, ontbreekt elke verwijzing naar volhardend belijden in verdrukking. Er is namelijk geen verdrukking, want er is geen authentiek christelijk getuigenis meer. Het zijn dan ook slechts diegenen die breken met deze halfslachtigheid, die op Christus’ belijdenis tegenover de Vader en de engelen mogen rekenen.
Jef De Vriese
De evangeliën brengen verslag uit van twee gelegenheden waarbij Jezus verwijst naar de belijdenis voor de Vader en Zijn engelen (Matteüs 10:32-33; Lucas 9:23-26). Het gaat om de beslissende rechtspraak van Jezus bij Zijn wederkomst. Hij oordeelt namens Zijn Vader (zie Johannes 5:22,27) in de aanwezigheid van de Vader, de uiteindelijke autoriteit, en van de engelen, als getuigen. Het onbeschaamd belijden van Christus onder tegenstand is de vereiste.
In de twee meest kritische brieven, gericht aan de lauwe gemeenten te Sardes en te Laodicea, ontbreekt elke verwijzing naar volhardend belijden in verdrukking. Er is namelijk geen verdrukking, want er is geen authentiek christelijk getuigenis meer. Het zijn dan ook slechts diegenen die breken met deze halfslachtigheid, die op Christus’ belijdenis tegenover de Vader en de engelen mogen rekenen.
Jef De Vriese