Van jongs af Gods Woord centraal?
Jonge mensen worden vaak afgeschilderd als ongeïnteresseerd en lastig. Als stafmedewerker van Bijbelschool Gospel for Europe ontmoet ik gelukkig ook andere jongeren. Jonge mensen waarvan het Joh. de Heer-lied 14 zegt: ‘Een jeugd die strijdt, vol vuur is en die blij haar leven aan de Heer geeft. Een jeugd die vraagt: “Wat wilt Gij dat ik doen zal?”’
De regeringsperiode van de zeven vrome koningen van het zuidelijk rijk beslaat de periode van ongeveer 900 tot 600 v.Chr. In deze periode wisselen godvrezende koningen en goddeloze koningen elkaar af. In de levens van zeven vrome koningen Asa, Josafat, Joas, Amazia, Uzzia, Hizkia en Josia zijn enige overeenkomsten te vinden die we als gelovigen vandaag de dag ter harte moeten nemen.
Zeven vrome koningen
Het koningschap van deze zeven vrome koningen begint al op jonge leeftijd. Er zijn zelfs hele jonge koningen bij: Joas is 7 jaar, Uzzia 16 jaar en Josia 8 jaar oud. Alle zeven koningen beginnen hun koningschap in afhankelijkheid van de Heere en willen Hem van harte dienen. Een aantal keren worden de koningen ook zo aan ons voorgesteld: ‘En hij deed wat juist was in de ogen van de Heere, zijn God’.
Ze worden niet alleen op deze manier aan ons gepresenteerd, maar ook worden hun godvrezende daden bekend gemaakt. We lezen van koning Asa dat hij zijn volksgenoten oproept de God van hun vaderen te zoeken en de offerhoogten en de wierookaltaren weg te doen uit zijn koninkrijk (2 Kronieken 14:4-5). Vastberaden ging ook koning Josafat te werk toen hij de offerhoogten en gewijde palen uit Juda liet wegnemen en hij zocht de Heere (2 Kronieken 17:3-4). Bij de aanstelling van koning Hizkia lezen we een zondebelijdenis van dat wat er in het verleden niet goed is gegaan in het land (2 Kronieken 29:5-11).
Jong en radicaal, zo mogen we deze godvrezende jonge koningen wel noemen. Wat heerlijk als er in de gemeente van deze ‘jonge gasten’ aanwezig zijn. Een jonge generatie die de Heere Jezus kent als Redder en Heere van hun leven, die onverschrokken staat voor de Bijbelse boodschap en daar naar wil leven. Jonge mensen die door het kennen van de Heere Jezus afgoderij wegdoen en heilig en rein hun levenswandel vervolgen. Door dit jeugdige enthousiasme kan de gemeente bij vernieuwing in vuur en vlam worden gezet voor de Heere Jezus.
Gods Woord centraal
Tijdens de regeringsperiode van deze koningen neemt het Woord van God een belangrijke plaats in. Koning Asa roept op om de wet en de geboden na te leven (2 Kronieken 14:4). Koning Josafat stuurt in het derde jaar van zijn regering mannen eropuit om onderwijs uit het wetboek te geven aan het volk (2 Kronieken 17:9). In de tijd van Josia wordt het wetboek gevonden (2 Kronieken 34:14-21). Deze vondst heeft grote gevolgen en brengt zowel een persoonlijke bekering van de koning als ook een nationale bekering tot stand met als gevolg een geestelijke herleving.
Gods Woord heeft aan kracht niets ingeboet. Het Oude en Nieuwe Testament is het volledige geïnspireerde Woord van God, waarin God Zich openbaart aan ons mensen. Daarom moet in de zondagse diensten de woordverkondiging de centrale plaats innemen. Maar ook in het persoonlijk geloofsleven is het belangrijk om te blijven lezen in Gods Woord omdat de Heere ons vanuit Zijn Woord voldoende te vertellen heeft. Het is de gezonde leer waarin de Heere Jezus Christus centraal staat en waardoor mensen gered worden. Laten we in onze gemeente en in ons persoonlijk leven gaan wonen in Gods Woord. Dan kan de gezonde leer ons denken en handelen op een krachtige wijze beïnvloeden. Dat is het meest gezonde voor ons leven.
Raadgevers
De koningen hebben ook goede raadgevers. Mensen die hen zijn voorgegaan in het dienen van de Heere. Een aantal keren worden de moeders van de koningen genoemd (2 Kronieken 27:1; 29:1). Koning Joas had priester Jojada als raadgever. Zolang deze priester hem voorging in het dienen van de Heere, ging de koning dezelfde weg (2 Kronieken 24:2).
Niet altijd wordt er door de vrome koningen positief gereageerd op de raad van Godsmannen. Koning Asa werd boos op de woorden van de profeet Hanani en deze profeet werd in de gevangenis gezet (2 Kronieken 16:10). Ook koning Uzzia is niet gediend van de waarschuwingen van priester Azaria en wordt woedend.
Goede raad is duur. In onze tijd hebben we ook raadgevers nodig. Mensen die ons voorgaan in het belijden en volgen van de Heere Jezus. Met name kinderen en jongeren hebben behoefte aan Godvrezende mannen en vrouwen in de gemeente waar ze zich aan kunnen spiegelen en die hen voorgaan in het geloof. Maar ook in het gezin zijn Godvrezende vaders en moeders nodig die hun kinderen voorgaan in het dienen van de Heere. Het moet voor vaders en moeders, opa’s en oma’s een vreugde zijn om hun (klein)kinderen voor te gaan in een wandel met de Heere.
Ouder worden
De Bijbel is een eerlijk boek. Het is een boek waar ook de fouten en tekortkomingen van mensen aan bod komen. Opmerkelijk is dat de fouten van deze zeven vrome koningen meestal aan het einde van hun leven plaatsvinden. Dus het spreekwoordelijke ‘eind goed, al goed’ gaat hier niet op. Door rijkdom, eer, overvloed en macht dachten ze het wel zonder de Heere te redden (2 Kronieken 18:1; 26:15; 32:27). Het gevolg van deze dwalingen zijn: hoogmoed, ontrouw, toegeeflijk aan de zonde en vertrouwen op eigen kunnen.
Het is indringend om te lezen dat juist aan het einde van het leven van deze zeven vrome koningen het geloofsleven verslapt. Het is al even geleden dat ik telefonisch overleg had met een voorganger van een andere gemeente. Ik had om Bijbelse redenen moeite met het inzegenen van een huwelijk en het aanstaande bruidspaar was naar deze voorganger toegegaan. De voorganger belde mij op om met elkaar van gedachten te wisselen en uiteindelijk zei hij: “Ach ja, twintig jaar geleden stond ik er ook zo in als jij, maar de tijden zijn veranderd.” Hoewel de tijden zijn veranderd, zijn God en Zijn Woord niet veranderd. En naarmate we ouder worden en de tijd verandert, dringt het ons om dicht bij Hem en bij Zijn Woord te blijven. Mijn gebed is dan ook: “Iedere dag dat ik ouder word, houdt U mij dicht bij U. Houdt U mij vast en schenk mij meer van Uw Geest, opdat ik U in mijn leven steeds meer ga verheerlijken.”
De Koning der koningen
Wat is Gods genade en geduld toch groot met ons mensen. Keer op keer gaat Hij op weg met onvolmaakte mensen. Deze zeven vrome koningen waren voorbodes van de Koning die eens zou komen. Deze volmaakte Koning, de Heere Jezus Christus, is gekomen om ons te redden van onze zondeschuld en ons te verzoenen met God de Vader. Boven het kruis waaraan Gods Zoon stierf stond een opschrift ‘Dit is Jezus, de Koning van de Joden’. Deze Joodse Koning, Gods Zoon, wil nu de Koning van ons hart zijn. Maar een koning wil volledige zeggenschap hebben. Of je nu jong bent of oud, als je je vertrouwen op de Heere Jezus hebt gesteld wil Hij het ook voor het zeggen hebben in je leven.
Martin Penning
De regeringsperiode van de zeven vrome koningen van het zuidelijk rijk beslaat de periode van ongeveer 900 tot 600 v.Chr. In deze periode wisselen godvrezende koningen en goddeloze koningen elkaar af. In de levens van zeven vrome koningen Asa, Josafat, Joas, Amazia, Uzzia, Hizkia en Josia zijn enige overeenkomsten te vinden die we als gelovigen vandaag de dag ter harte moeten nemen.
Zeven vrome koningen
Het koningschap van deze zeven vrome koningen begint al op jonge leeftijd. Er zijn zelfs hele jonge koningen bij: Joas is 7 jaar, Uzzia 16 jaar en Josia 8 jaar oud. Alle zeven koningen beginnen hun koningschap in afhankelijkheid van de Heere en willen Hem van harte dienen. Een aantal keren worden de koningen ook zo aan ons voorgesteld: ‘En hij deed wat juist was in de ogen van de Heere, zijn God’.
Ze worden niet alleen op deze manier aan ons gepresenteerd, maar ook worden hun godvrezende daden bekend gemaakt. We lezen van koning Asa dat hij zijn volksgenoten oproept de God van hun vaderen te zoeken en de offerhoogten en de wierookaltaren weg te doen uit zijn koninkrijk (2 Kronieken 14:4-5). Vastberaden ging ook koning Josafat te werk toen hij de offerhoogten en gewijde palen uit Juda liet wegnemen en hij zocht de Heere (2 Kronieken 17:3-4). Bij de aanstelling van koning Hizkia lezen we een zondebelijdenis van dat wat er in het verleden niet goed is gegaan in het land (2 Kronieken 29:5-11).
Jong en radicaal, zo mogen we deze godvrezende jonge koningen wel noemen. Wat heerlijk als er in de gemeente van deze ‘jonge gasten’ aanwezig zijn. Een jonge generatie die de Heere Jezus kent als Redder en Heere van hun leven, die onverschrokken staat voor de Bijbelse boodschap en daar naar wil leven. Jonge mensen die door het kennen van de Heere Jezus afgoderij wegdoen en heilig en rein hun levenswandel vervolgen. Door dit jeugdige enthousiasme kan de gemeente bij vernieuwing in vuur en vlam worden gezet voor de Heere Jezus.
Gods Woord centraal
Tijdens de regeringsperiode van deze koningen neemt het Woord van God een belangrijke plaats in. Koning Asa roept op om de wet en de geboden na te leven (2 Kronieken 14:4). Koning Josafat stuurt in het derde jaar van zijn regering mannen eropuit om onderwijs uit het wetboek te geven aan het volk (2 Kronieken 17:9). In de tijd van Josia wordt het wetboek gevonden (2 Kronieken 34:14-21). Deze vondst heeft grote gevolgen en brengt zowel een persoonlijke bekering van de koning als ook een nationale bekering tot stand met als gevolg een geestelijke herleving.
Gods Woord heeft aan kracht niets ingeboet. Het Oude en Nieuwe Testament is het volledige geïnspireerde Woord van God, waarin God Zich openbaart aan ons mensen. Daarom moet in de zondagse diensten de woordverkondiging de centrale plaats innemen. Maar ook in het persoonlijk geloofsleven is het belangrijk om te blijven lezen in Gods Woord omdat de Heere ons vanuit Zijn Woord voldoende te vertellen heeft. Het is de gezonde leer waarin de Heere Jezus Christus centraal staat en waardoor mensen gered worden. Laten we in onze gemeente en in ons persoonlijk leven gaan wonen in Gods Woord. Dan kan de gezonde leer ons denken en handelen op een krachtige wijze beïnvloeden. Dat is het meest gezonde voor ons leven.
Raadgevers
De koningen hebben ook goede raadgevers. Mensen die hen zijn voorgegaan in het dienen van de Heere. Een aantal keren worden de moeders van de koningen genoemd (2 Kronieken 27:1; 29:1). Koning Joas had priester Jojada als raadgever. Zolang deze priester hem voorging in het dienen van de Heere, ging de koning dezelfde weg (2 Kronieken 24:2).
Niet altijd wordt er door de vrome koningen positief gereageerd op de raad van Godsmannen. Koning Asa werd boos op de woorden van de profeet Hanani en deze profeet werd in de gevangenis gezet (2 Kronieken 16:10). Ook koning Uzzia is niet gediend van de waarschuwingen van priester Azaria en wordt woedend.
Goede raad is duur. In onze tijd hebben we ook raadgevers nodig. Mensen die ons voorgaan in het belijden en volgen van de Heere Jezus. Met name kinderen en jongeren hebben behoefte aan Godvrezende mannen en vrouwen in de gemeente waar ze zich aan kunnen spiegelen en die hen voorgaan in het geloof. Maar ook in het gezin zijn Godvrezende vaders en moeders nodig die hun kinderen voorgaan in het dienen van de Heere. Het moet voor vaders en moeders, opa’s en oma’s een vreugde zijn om hun (klein)kinderen voor te gaan in een wandel met de Heere.
Ouder worden
De Bijbel is een eerlijk boek. Het is een boek waar ook de fouten en tekortkomingen van mensen aan bod komen. Opmerkelijk is dat de fouten van deze zeven vrome koningen meestal aan het einde van hun leven plaatsvinden. Dus het spreekwoordelijke ‘eind goed, al goed’ gaat hier niet op. Door rijkdom, eer, overvloed en macht dachten ze het wel zonder de Heere te redden (2 Kronieken 18:1; 26:15; 32:27). Het gevolg van deze dwalingen zijn: hoogmoed, ontrouw, toegeeflijk aan de zonde en vertrouwen op eigen kunnen.
Het is indringend om te lezen dat juist aan het einde van het leven van deze zeven vrome koningen het geloofsleven verslapt. Het is al even geleden dat ik telefonisch overleg had met een voorganger van een andere gemeente. Ik had om Bijbelse redenen moeite met het inzegenen van een huwelijk en het aanstaande bruidspaar was naar deze voorganger toegegaan. De voorganger belde mij op om met elkaar van gedachten te wisselen en uiteindelijk zei hij: “Ach ja, twintig jaar geleden stond ik er ook zo in als jij, maar de tijden zijn veranderd.” Hoewel de tijden zijn veranderd, zijn God en Zijn Woord niet veranderd. En naarmate we ouder worden en de tijd verandert, dringt het ons om dicht bij Hem en bij Zijn Woord te blijven. Mijn gebed is dan ook: “Iedere dag dat ik ouder word, houdt U mij dicht bij U. Houdt U mij vast en schenk mij meer van Uw Geest, opdat ik U in mijn leven steeds meer ga verheerlijken.”
De Koning der koningen
Wat is Gods genade en geduld toch groot met ons mensen. Keer op keer gaat Hij op weg met onvolmaakte mensen. Deze zeven vrome koningen waren voorbodes van de Koning die eens zou komen. Deze volmaakte Koning, de Heere Jezus Christus, is gekomen om ons te redden van onze zondeschuld en ons te verzoenen met God de Vader. Boven het kruis waaraan Gods Zoon stierf stond een opschrift ‘Dit is Jezus, de Koning van de Joden’. Deze Joodse Koning, Gods Zoon, wil nu de Koning van ons hart zijn. Maar een koning wil volledige zeggenschap hebben. Of je nu jong bent of oud, als je je vertrouwen op de Heere Jezus hebt gesteld wil Hij het ook voor het zeggen hebben in je leven.
Martin Penning