Van de redactie - jrg. 78-10

Feike ter Velde • 78 - 2002/03 • Uitgave: 10
Op het moment dat ik deze woorden neerschrijf wordt het nieuwe kabinet onder leiding van Jan Peter Balkenende aan het Nederlandse volk voorgesteld. Er is veel gebeurd de afgelopen maanden in de politiek, inclusief een lafhartige moord. Verschrikkingen, die men in ons land niet voor mogelijk hield. Nu is het toch gebeurd. Zijn dit de vruchten van jarenlange goddeloze en arrogante machtspolitiek door een regering van mensen, die uitstraalden en ook verwoordden niets met Gods geboden te maken te willen hebben? Is het Babel dat men zich dacht te bouwen nu ineengestort?

Met de nieuwe regering is er nieuwe hoop gekomen. Hoop op een samenleving waarin respect voor de ander de boventoon gaat voeren. Waar de waarden en normen, ontleend aan Gods geboden, weer zichtbaar gaan worden, waar veiligheid voor de burger door de overheid wordt nagestreefd. Waar de 'gedoogmentaliteit' en de 'moet-kunnen-filosofie' worden omgebogen in een normale en fatsoenlijke levenswandel. Allemaal mooie dingen, die in de morele verloedering een halt moeten worden toegeroepen.

Toch is die morele verloedering en het verlies aan respect voor de ander niet alleen een kwestie van de anonieme samenleving. Die samenleving bestaat uit personen, mensen met een naam. Ook de kerk en iedere christen maakt daarvan deel uit. Zouden christenen zich het niet in de eerste plaats moeten aantrekken? Zouden christenen juist niet het voorbeeld moeten geven aan de eigen omgeving, binnen de familie, in de kerk en op het dagelijks werk: respect voor de ander? Dan roddel je nooit, dan spreek je nooit negatief over de ander, dan denk je nooit negatief over de ander, dan criminaliseer je iemands motieven niet. Want dat is in ons tijdperk van individualisme juist volop aan de gang, ook onder christenen. Het geneesmiddel tegen deze ziekte is 'liefde' - het bijbelse woord 'agape' - de goddelijke liefde. Die liefde moet in ons hart uitgestort, dus die moeten we van de Here willen ontvangen (Rom. 5:5).

Dan ben je niet jaloers, dan voel je je niet bedreigd, dan haat je je broeder niet. Dan komt daar de ware broederliefde, uit een rein hart en uit zuivere motieven. Daarom leert ons de Schrift, dat men niet God kan liefhebben èn tegelijkertijd zijn broeder kan haten (1 Joh. 4:20). "Wie God liefheeft moet ook zijn broeder liefhebben" (:21). Met andere woorden: dat kan niet anders. Die liefde is als Gods liefde: zonder aan die ander voorwaarden te stellen. Die ander mag er helemaal zijn, zoals hij of zij is. In die liefde zit een hartelijke aanvaarding van de ander met alles wat bij zijn of haar persoonlijkheid hoort. Die liefde overstijgt de verschillen en merkt de hinderlijkheden bij de ander niet op. Die ware liefde maakt werkelijk blind.., in de goede zin van het woord. De ware liefde wijst de ander altijd de weg, zonder betutteling, maar in de omarming, in de Geest van Christus.

Mag de Gemeente van de Here Jezus veel meer die gezindheid leren kennen en daaruit leren leven. Maar, laten we nu allemaal zeggen en menen: "het moet beginnen bij.... mij".

Namens de redactie
FtV