Van de redactie - jrg. 77-25

Feike ter Velde • 77 - 2001/02 • Uitgave: 25
Druk, druk, druk is een gevleugelde uitdrukking geworden, die ook al in reclamespots is terug te vinden. Een cabaretliedje in de jaren 80 van Herman van Veen verwoordde het toen al: "Opzij, opzij, opzij, we hebben ongelofelijke haast". Een minister stelde destijds voor regeringsaandacht te vragen voor het 'onthaasten' – een nieuw woord - van onze cultuur.

De haast, die we allemaal hebben gekregen in onze samenleving - de volle agenda's en de vol geplande dagen en weken - betekent voor veel mensen een stuk verlies aan levensvreugde, genieten van de mooie dingen, genieten van je geliefde(n) en vrienden, van je kinderen en kleinkinderen.
Nu ik met pré-pensioen ben, al meer dan een jaar, merk ik aan mezelf dat het onthaasten op zichzelf nog niet zo eenvoudig is. Het zit in kennelijk in ons systeem ingebakken, dat we onze dagen snel op orde brengen, onze agenda praktisch indelen, zodat zoveel mogelijk kan worden gedaan. Voor acht uur 's morgens moet toch de ontbijtboel aan de kant zijn, de computer opgestart en de ochtendkrant gelezen. Buiten is het nog donker, het regent en het stormt. Er zit niemand op je te wachten, maar ja: "Zo hoort het", schijnt ons systeem ons in te fluisteren. Heeft het te maken met onze calvinistische arbeidsethos, of zijn er andere factoren?

Driemaal in de week tenminste twintig minuten fietsen op de hometrainer, boven, op een strak programma, om de conditie bij te houden, maar dat moet zeker vóór half negen achter de rug zijn, gedoucht, en alles voor negen uur aan kant, want vanaf die tijd moet een mens toch ook weer telefonisch bereikbaar zijn. Dus: telefoon mee naar boven. Bovendien: 't is toch zonde van je dag als je direct al de eerste uren ervan verlummelt, rondhangt en niets presteert.

Wat is het een zegen voor een mens om dan een 'binnenkamer' te hebben. Een plek waar je in de rust bent, waar je je Bijbel kunt lezen en bestuderen, waar je bidden kunt en praten met God en waar je kunt wachten op antwoord van Hem. Die binnenkamer kan ook de wandeling zijn door het bos, langs de grachten of door de weilanden. We moeten leren tot stilte te komen, de tijd te nemen voor de Here en voor Zijn Woord. De tijd te nemen voor een goed dagboek bij de Bijbel, om je denken en doen te brengen in Gods tegenwoordigheid. Die binnenkamer, plaats van gebed en rust, is nodig in ieders leven. Je te verdiepen in de schatten van het christelijk geloof, zoals dat eeuwen lang wordt beleden. Dan ga je je bestaan doorgronden, je leert de wereld en het wereldnieuws te relativeren en de dingen over te dragen aan God. Hij regeert op Zijn troon, waarom zou ik dan vrezen?

In de binnenkamer relativeert men het grote kwaad en de grote wereldgebeurtenissen, maar ontdekt men dat het grote kwaad vooral zit in onszelf. Door allerlei ontwikkelingen zijn we het zicht daarop wel kwijtgeraakt, maar in de stilte van de binnenkamer stelt de Here het aan de orde. Als je gaat lezen over vroeger tijden, hoe mensen last hadden van hun zonde. Maarten Luther vroeg zich vertwijfeld af: "Hoe krijg ik een genadig God?"

In de binnenkamer leren we het zondaar-zijn tot op het diepst te doorleven om dan ook tot op het hoogst te ontdekken hoe groot het heil is dat ons wordt aangereikt in de Here Jezus Christus. In de haast van het leven zijn we vergeten waar de bron van ons heil, van ons bestaan, van heel de werkelijkheid is te vinden. "Bij U is de bron des levens; in Uw licht zien wij het Licht" (Ps. 36:10).

Mogen we in ons blad steeds weer de toon vinden, de toonhoogte, die onze lezers brengt bij die ware Bron, de God van ons heil, wiens beloften vast zijn en Die alle dingen draagt door het Woord Zijner kracht.

Namens de redactie
FtV