Van de redactie - jrg. 77-07

Feike ter Velde • 77 - 2001/02 • Uitgave: 7
De wereld waarin wij leven, onze westerse wereld, wordt vooral beheerst door de economie, de beurskoersen en de grote vraag: hoe houden we onze welvaart vast. De jonge generatie heeft grotendeels een hedonistische instelling, dat wil zeggen: is gericht op genot en consumptie en veel minder op grote en belangrijke levensvragen. Deze generatie groeit op in een tijd van vrede - ons land heeft als meer dan vijfenvijftig jaar geen oorlog meer gekend. In die tijd is de welvaart enorm gegroeid. We behoren bij de tien rijkste landen ter wereld. Dat zijn allemaal zegeningen, hoewel er natuurlijk ook mensen zijn die wel zorgen kennen. De alleenstaande moeder die voor de opvoeding van haar kinderen staat en moet werken om het hoofd boven water te houden; de boeren in ons land die zoveel tegenslagen hebben gehad en veel bij de handen hebben zien afknappen. Natuurlijk zijn er ook zorgen, veel zorgen soms.

Maar de meerderheid van de jonge generatie kent alleen welvaart. Dat maakt dat er steeds minder oog is voor de werkelijkheid waarin wij leven. Die houding vinden we helaas ook vaak bij christenen: Leven in een klein wereldje waarin we ons comfortabel hebben uitgerust met allerlei luxe. Dat kleine wereldje, dat de boze wereld buiten wil uitsluiten, is een schijnwereldje. Juist die situatie, zegt de Schrift, is kenmerkend voor de samenleving van de eindtijd. “Terwijl zij zeggen: het is alles vrede en rust, overkomt hun een plotseling verderf” (1 Thess. 5:3).

Toch horen we tot onze vreugde ook, dat er in onze bijbelgetrouwe kerken en in de prediking steeds meer oog komt voor de kenmerken van de eindtijd. De blijmoedige en opbeurende prediking van een toekomst, waarin de Here Jezus terugkomt en wij verlost zullen worden, beurt op, schudt wakker, brengt tot bijbellezen, noopt tot schuldbesef en belijdenis van zonden en wekt aandacht voor de concrete dingen van de profetie. Die belangstelling bestaat ook onder veel jongeren en iedere keer als je dat hoort word je blij. Onlangs ontmoette ik een jongeman, een student, na een samenkomst, waarin ik het Woord mocht brengen in een bijzondere dienst in een reformatorische kerk, die zei: "Jullie moeten wel doorgaan met Het Zoeklicht hoor, ik heb er zoveel van geleerd!" Hij werd aangevuld door iemand die erbij stond; het bleek zijn vader te zijn: "Ja, hij heeft met zijn enthousiasme ook mij abonnee gemaakt en ik heb er geen spijt van".

Zo werkt de Bijbel, Gods onfeilbaar Woord, niet alleen geloof. Dat eerst en vooral, maar dat Woord legt ook de relatie tussen de hemel en de aarde, de zichtbare en onzichtbare dingen, het heden en de toekomst. Het geloof krijgt de dimensie die het, bijbels gezien, nodig heeft. Dit is de 'aardse' dimensie. Het christelijk geloof is geen vlucht in een onwerkelijke 'geestelijke' wereld, zoals de religies van de mens. Nee, de bijbelse openbaring gaat over de hele geschapen werkelijkheid. Daarom staat een christen als nuchter mens met beide benen op de grond, maar heeft wel weet van de geestelijke dingen, de macht van de zonde, de vergeving door het werk van Christus en van de toekomst, waarin het Koninkrijk van God zal komen en Christus als Koning zal heersen op de troon van David. Daarom letten we op tekenen van de tijd, leven we mee met Israël in de nood van terreur en verdriet. Daarom bidt de Kerk het gebed: "Uw koninkrijk kome…" en doet dat luider dan ooit tevoren. Het profetisch Woord - vooral in het zo vergeten Oude Testament - geeft hoop, voor de Kerk en voor Israël.

Namens de redactie
FtV