Van de redactie - jrg. 77-05

Feike ter Velde • 77 - 2001/02 • Uitgave: 6
Het getuigenis van de Bijbel zelf werd door Petrus in zijn grote rede op de Pinksterdag (Hand. 2) krachtig onderstreept: De Bijbel is het Woord van God. Er zijn geleerde theologen, die dit pertinent ontkennen. Er zijn anderen die zeggen: “We vinden in de Bijbel het Woord van God" of "De Bijbel wórdt Woord van God als het als zodanig tot mij komt" (Barth). Het zijn allemaal dezelfde pogingen om aan de klemmende eis te ontkomen, dat de Bijbel als geheel 'Woord Gods' is. Die belijdenis moet het vaste fundament blijven voor elke gelovige. Daarbij gaat het niet alleen om de feiten van de Bijbel, maar ook om de betekenis ervan (Velema en Van Genderen). We geloven, bijvoorbeeld, niet alleen in het historische feit van de opstanding van Christus, maar ook in de diepe betekenis ervan voor onze verzoening met God. Die twee factoren gelden voor alle heilsfeiten.

Omdat de Bijbel de zelf-openbaring van de levende God is, kan het christelijk geloof derhalve niet vergeleken worden met enige andere religie. De Bijbel sluit niet aan bij onze religieuze gevoelens, maar plaatst de mens als zondig schepsel tegenover een heilig Schepper. Omdat het christelijk geloof steeds meer beschouwd werd als religie onder de religies komen theologen soms tot uitspraken zoals onlangs in een TV-interview: "We kunnen eigenlijk niets zinnigs zeggen over God”. Men komt tot uitspraken die steeds weer de opperste verbazing wekken, zodanig dat een hoogleraar in Leiden zei: "We kunnen vandaag theologie toch eigenlijk niet langer als 'wetenschap' beschouwen. Laten we het op onze universiteiten dan ook maar afschaffen".

Vroeger werd de theologie beschouwd als de "koningin der wetenschappen". In de westerse wereld zijn tal van universiteiten, hoge scholen, ziekenhuizen en wetenschappelijke instellingen op evangelisch-christelijke basis begonnen. Altijd wist men: geloof en wetenschap horen bij elkaar en sluiten elkaar in. De grote denker Albert Einstein zei: "Wetenschap zonder geloof is kreupel en geloof zonder wetenschap is blind".

Nu de mens autonoom is geworden en, het geloof heeft buitengesloten zijn onze wetenschappelijke instellingen en universiteiten ontdaan van hun vaste fundamenten. Die tragiek werkt langzaam maar zeker door in onze samenleving. Het wereldbeeld is een gesloten systeem geworden. Nu vragen wetenschappers miljarden om misschien ergens tekenen van buitenaards leven te vinden. Is dat misschien, omdat een mens eigenlijk niet kan leven in een gesloten systeem, op een aardbol hangend in een doodstil heelal? Zoekt men hoop om de eigen wanhoop te verzachten?

De Schrift openbaart ons echter die andere werkelijkheid, buiten onszelf en buiten deze aarde. De ware Schrift-gelovige weet van de aarde èn de hemel, van de schepping èn de Schepper. De Schrift is geheel door mensen geschreven, maar tegelijkertijd geheel door de Geest geïnspireerd. Onder Zijn gezag spraken de profeten, predikten de apostelen en handelden de heiligen. Van dat gezag en die inspiratie getuigt de Schrift zelf met kracht.

Wie gelooft in de levende God heeft er geen enkele moeite mee, dat de Geest van God mensen heeft aangezet tot opschrijven, profeten heeft aangezet tot profeteren en alles zo heeft geleid dat wij vandaag een onfeilbaar en gezaghebbend Woord van God, de Bijbel, in handen hebben. Zo kunnen we de levende God leren kennen en Zijn Zoon, onze Here Jezus Christus. Zo mogen we Zijn verlossingsplan leren kennen, en mogen we in Zijn toekomst leren zien door de ogen van de profeten. We zijn niet aan onszelf uitgeleverd in een gesloten systeem, maar kennen de eeuwige God en in Hem onszelf als mensen met waardigheid en waarde.

FtV