Van de redactie - jrg. 76-24

Feike ter Velde • 76 - 2000/01 • Uitgave: 24
Het valt vooral de laatste tijd erg op dat men mij in evangelische kringen, waartoe we gemakshalve maar alle niet reformatorische kerken rekenen, toevertrouwt, dat er bijna nooit meer iets over het profetische Woord is te horen. Er wordt niet meer over gepreekt. Soms blijken bepaalde gemeenten, na de komst van een nieuwe dominee of voorganger, een complete ommezwaai te hebben gemaakt. Een onthutste broeder vertelde mij dat hij niet eens meer het kerstnummer van Het Zoeklicht mocht uitdelen, noch neerleggen in de hal van de kerk, omdat "we tegenwoordig andere opvattingen zijn toegedaan", volgens de nieuwe dominee.

Het woord van Paulus "veracht de profetieën niet" (1 Thess. 5:20) of het woord van Petrus "want nooit is profetie voortgekomen uit de wil van een mens" (2 Petr. 1:20) werkte als 'tegenargument' niet meer uit. Men wil gewoon niets meer horen over de profetie. Iemand anders zei: "Het gaat bij ons alleen nog maar over pastorale problemen, alsof iedereen in de kreukels ligt. De ene helft van onze gemeente is hulpbehoevend geworden en de andere helft werd hulpverlener. Maar de Bijbel komt nauwelijks meer aan bod".

Dat zijn schokkende geluiden. Terwijl het steeds duidelijker wordt dat we in de laatste dagen leven. De strijd om Israël lijkt steeds meer in de laatste en beslissende fase te zijn terechtgekomen. Dat dit aan de meeste reformatorische gelovigen voorbijgaat is tragisch, vooral voor hèn, maar dat ook evangelischen er kennelijk niets van willen weten is schokkend. Toch horen we juist vanuit reformatorische kerken ook veel positieve geluiden. Mensen zeggen of schrijven ons dat de dominee tegenwoordig elke zondag voor Israël en de vrede van Jeruzalem bidt. Of dat de predikant voor het eerst een prachtige preek hield uit de Romeinenbrief, hoofdstuk 11, dat handelt over het lijden en het herstel van Israël.

Onze seminars over de profetie - vier avonden - worden in reformatorische kringen zeer goed ontvangen en bijzonder gewaardeerd. Een door-en-door gereformeerde broeder nam een abonnement op ons blad tijdens de vierde seminar-avond in zijn woonplaats. Hij zei: "Ik heb nooit geweten dat dit allemaal in de Bijbel stond. Men heeft mij kennelijk dom gehouden". Hij was buitengewoon dankbaar voor deze vier avonden. En die geluiden horen we gelukkig allerwegen bij de seminars.

We zijn zo dankbaar dat ons blad, Het Zoeklicht, in een grote behoefte voorziet in alle kerken en kringen. Een predikant in de gereformeerde gezindten vertrouwde mij toe dat hij uit het profetische Woord is gaan durven preken nadat hij een jaar lang ons blad had gelezen. Hij had daarin de verbanden in de Schrift leren zien en de duidelijke lijnen die wijzen op de eindtijd en de eindstrijd.

Ja, wie daar oog voor mag krijgen ervaart dat de wereld waarin wij leven de wereld is waarover de heilige Schrift spreekt. Een wereld met een begin en met een einde. De wereld van het begin was geen 'vergeestelijkte' werkelijkheid en zo is evenmin de wereld van de eindtijd een vergeestelijkte werkelijkheid. Wie gaat zien dat de Schrift concreet spreekt over onze wereld, die gaat ook zien hoe concreet de tekenen van de tijd spreken. Die gaat ontdekken bij het lezen van de Schrift dat het inderdaad 'ergens over gaat', zoals een andere broeder verheugd zei. ''De Bijbel is voor me opengegaan en ik begrijp de wereld beter, maar ook mijn eigen geloof".

Hierin ligt onze grootse taak!

Namens de redactie
FtV