Van de redactie - jrg. 76-22

Feike ter Velde • 76 - 2000/01 • Uitgave: 22
Onlangs ontving ik een brief van een echtpaar, twee ontredderde mensen, die voor het eerst ontdekt hadden dat de voorganger de Bijbel heel anders uitlegt. Men zond mij een cassettebandje. Het ging om een preek in adventstijd. De tekst was genomen uit de 'Rede over de laatste dingen' in Lucas 21. In deze toespraak gaat het over de Wederkomst van de Here Jezus. En dan zullen zij de Zoon des mensen zien komen op een wolk, met grote macht en heerlijkheid" (:27). Er werd gezegd dat dit verhaal over Jezus verteld wordt ná de verwoesting van Jeruzalem en de Tempel. Het zijn dus eigenlijk niet de woorden van de Here Jezus zelf. Voor de Joden, zo zei die voorganger, was de verwoesting van de Tempel 'als het einde van de wereld'. Daarom verlangden ze ook eigenlijk naar het einde. Zo legt men Jezus deze woorden in de mond. Ze hopen eigenlijk op een nieuwe toekomst. Zo moeten we, volgens deze voorganger, Lucas 21 dus verstaan. Niets profetie over de toekomst. De woorden van de Heiland maakt hij tot 'beeldtaal' en plaatst alles over in het 'hier en nu'. Het gaat over vandaag en niet over toekomst.

Het was lang geleden dat ik iemand zó het Woord van God geweld hoorde aandoen. Een volstrekt lege preek, die van de Bijbel niets overlaat. Het is bekend dat de 'moderne theologie' de evangeliën ziet als "neerslag van het geloof van de vroege kerk"; niet van een beschrijving van de feiten. Geen concrete geschiedschrijving, zoals b.v. Lucas dat zo uitdrukkelijk zegt aan het begin van zijn Evangelie: "Velen hebben getracht een verhaal op te stellen…", maar Lucas is alles nauwkeurig nagegaan, opdat de lezer de betrouwbaarheid van de feiten die gebeurden en de woorden die zijn gesproken zou erkennen. Moderne voorgangers, moderne theologen en moderne dominees weten het kennelijk veel beter. Men zegt: Jezus kon de verwoesting van de Tempel en van Jeruzalem niet vooraf weten - Hij was immers ook maar een mens, zo zegt men - dus moeten de Evangeliën in ieder geval na het jaar '70, waarin de Romeinen Jeruzalem verwoestten, geschreven zijn. Samenvattend luidt dan de conclusie dat de Evangeliën het geloof bevat van christenen uit de 2e of 3e eeuw.

De feiten van het historisch onderzoek spreken echter boekdelen over de betrouwbaarheid van zowel de schrijvers als ook de inhoud ervan. We hebben te maken met Gods Woord, betrouwbaar opgeschreven, goddelijk bewaard door de eeuwen heen en - voor wat de inhoud betreft - nauwkeurig bewaard gebleven.

Vanaf de kansel wordt de gelovige, door deze zogenaamde moderne prediking, op het verkeerde been gezet, gemanipuleerd, bedrogen met 'stenen voor brood'. Dat is de in-en-in trieste werkelijkheid op veel plaatsen in ons land.

Veel gelovigen blijken het echter niet te hóren. Men wordt misleid en merkt het niet. Dat komt omdat deze 'moderne' theologie zich vermomt in orthodoxe termen. De klank is dezelfde als vroeger. De woorden zijn hetzelfde. En toch is het anders geworden, dramatisch anders. In de jaren '70 verscheen er in Duitsland een boek: 'Alarm um die Bibel' - over het veranderen van de Bijbel door de 'moderne' theologie. Tezelfder tijd schreef een aantal theologen in de Hervormde Kerk het 'Getuigenis', met diezelfde dingen, als 'open brief' aan de Gemeente van Christus. Daarin stond o.a. dat de God van de Bijbel "wordt getrokken binnen de grenzen van ons bestaan, omdat wij boven en buiten onze horizon geen werkelijkheid meer willen erkennen".

Hoe noodzakelijk moeten we vandaag de bijbelse bazuin blazen van het profetisch Woord, dat zéér vast is.

Namens de redactie
FtV