Van de redactie - jrg. 75-04

Feike ter Velde • 75 - 1999/2000 • Uitgave: 4
Tussen Hemelvaart en Pinksteren liggen tien dagen. De Here Jezus voer ten hemel terwijl de broeders discipelen erbij stonden. Verbijsterd staarden ze Hem na. Ze hadden alle hoop op Hem gevestigd, toen Hij de veertig achter hen liggende dagen met hen gesproken had over 'al wat het Koninkrijk Gods betreft' (Hand. 1:3). Alle zaken van het Koninkrijk Gods waren aan de orde gekomen. Wat hen echter het meest had bezig gehouden, was hetgeen de Heiland verteld had over het herstel van Israël. Dat was zichtbaar en helder voor ze. Daar hadden immers ook de profeten over gesproken en dat zou iets concreets zijn in het 'hier en nu' van hun eigen wereld. Er zou een einde komen aan de vreemde overheersing door de wereldmachten van hun tijd, de -,vrede Romeinen. Alles zou heerlijk worden en Jeruzalem zou het centrum van de wereld worden en hun eigen Meester zou de Koning zijn. Uiteraard hadden ze ook allemaal zo hun eigen gedachten over een positie in dat Koninkrijk. Zouden ze niet - zoals de profeet had gezegd - met Hem als koning heersen? Welnu, dat is aantrekkelijk. Daar zet een mens alles voor opzij. Macht, welvaart, een zorgeloos bestaan onder de vleugels van de Koning der koningen. Wie zou dat niet willen?

Uiterst verbaasd en in verwarring waren ze toen ze begrepen dat het toch nog heel anders zou gaan. De Here Jezus zou opnieuw van ze worden weggenomen. Ze kregen de opdracht in Jeruzalem te blijven en te wachten op de 'doop met de Heilige Geest' (Hand. 1:5). Die mededeling van de Heiland sprak hen niet erg aan. Ze reageerden er dan ook helemaal niet op. Integendeel, ze vroegen Hem naar de komst van het beloofde Koninkrijk en het herstel van Israël. Daar wisten ze inmiddels alles van af. En toch… wat hadden ze veel nog niet begrepen van wat de Heiland ze had onderwezen. Veel was toch nog aan ze voorbij gegaan. Ze hadden eruit gehaald wat voor henzelf van belang was: de komst van het Koninkrijk op aarde en alle voordelen die hen dat zou opleveren. De Here Jezus wist wel dat zelfs Hij ze de essentie van Zijn boodschap niet kon bijbrengen. Dat zou alleen de Heilige Geest kunnen. Die zou eerst het Koninkrijk 'binnenin' de levens van Zijn leerlingen brengen. Het moest door de Heilige Geest aan ze geopenbaard worden. Daarom wordt op Pinksterdag alles anders bij deze mannen broeders.

Met ons is het vaak ook zo. We zien de dingen van de Here en Zijn Boodschap in het licht van wat het ons oplevert en we missen zo vaak de essentie, het hart ervan.

De uitwerking van het Evangelie van Kruis, Opstanding en Verheerlijking is de Pinksterdag. De Heilige Geest is gekomen om ons die levensveranderende kracht van Christus IN ons te geven. Als we dat gaan zien en we gaan ons zó naar de Here uitstrekken om dat óók te ontvangen dan wordt alles anders in ons leven. We kunnen wel spreken over het christenleven, we kunnen verrukt zijn over het Koninkrijk Gods en de toekomstige dingen - en dat is ook allemaal heerlijk - maar de Here Jezus wil vandaag in ons leven verheerlijkt worden, doordat wij Zijn leven in ons dragen. Als dat zo is wordt het zichtbaar voor de mensen om ons heen, onze huisgenoten, onze broeders en zusters, onze collega's op het werk.

Het is Pinksteren geworden. Daarom klinkt ook vandaag het bevel voor àl Gods kinderen: "Wordt vervuld met de Geest" (Ef. 5:18). Mogen we aan dit bevel steeds meer gehoorzaam worden.

Namens de Redactie
FtV