Vader, in uw handen beveel ik mijn geest
(Lucas 23:46)
De kruiswoorden in het Lucasevangelie
Van de zeven kruiswoorden die we in de Evangeliën vinden, worden er drie vóór het moment van duisternis gesproken, één midden in de duisternis en drie erna. Lucas beperkt zich in zijn evangelie tot drie van de zeven kruiswoorden. Lucas, de rechterhand van Paulus, was veel onderweg om wereldwijd het evangelie te verkondigen. Zijn evangelie wordt in hoofdstuk 19:10 samengevat met de woorden: ‘De Zoon des Mensen is gekomen om het verlorene te zoeken en te redden.’ Twee van de drie kruiswoorden die Lucas citeert vinden we terug in het boek Handelingen, dat Lucas ook geschreven heeft. Paulus was getuige van de steniging van Stefanus en stemde er mee in. Paulus zal hier zeker ook met Lucas over gesproken hebben. Stefanus riep onder zijn steniging uit: “Here Jezus, ontvang mijn geest” en even later: “Here, reken hun deze zonde niet toe” (Handelingen 7:59-60).
In de drie kruiswoorden uit Lucas vinden we een korte samenvatting van het evangelie:
Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen (Lucas 23:34). Het was juist de vergeving van zonden, waarvoor de Here Jezus op aarde gekomen was. Daarom begint Lucas met dit kruiswoord. In de Here Jezus ontvangen we volkomen vergeving van al onze zonden!
Heden zult gij met Mij in het Paradijs zijn (Lucas 23:43). Dit tweede kruiswoord laat ons het resultaat zien, van de vergeving: het eeuwige leven. Wat geweldig voor deze misdadiger, die zich op het allerlaatste moment toch nog tot God bekeerde door te belijden dat hijzelf daar schuldig aan het kruis hing, terwijl hij inzag dat Jezus daar onschuldig hing.
Vader, in uw handen beveel Ik mijn geest (Lucas 23:46). Over dit laatste kruiswoord wil ik met u wat meer nadenken.
Met luider stem
In de eerste plaats lezen we, dat Hij dit laatste kruiswoord uitriep met een luide stem. We weten allemaal wel dat de laatste woorden van een stervende meestal fluisterend en haast niet meer te verstaan zijn. De kracht ontbreekt dan meestal om duidelijk te spreken, laat staan om met een heldere en luide stem afscheid te nemen! Dit gebeurde echter wel bij de Here Jezus aan het kruis. De Romeinse hoofdman, die vele soortgelijke vonnissen meegemaakt had begreep hier niets van en kwam tot de slotsom dat zo iemand toch wel heel bijzonder moet zijn. We lezen hierover: ‘Toen de hoofdman zag wat er geschiedde, verheerlijkte hij God, zeggende: inderdaad, deze mens was rechtvaardig!’ (23:47). Wat een getuigenis van deze heidense man.
Hieruit blijkt heel duidelijk dat de Here Jezus niet zoals vele andere martelaren gestorven is. Zijn sterven was anders. Hij zei in Johannes 10:17 en 18 over dit sterven: ‘Hierom heeft Mij de Vader lief, omdat Ik mijn leven afleg om het weder te nemen. Niemand ontneemt het Mij, maar Ik leg het uit Mijzelf af. Ik heb macht het af te leggen en macht het weder te nemen; dit gebod heb Ik van mijn Vader ontvangen.’ Voor de twee misdadigers die naast de Here Jezus aan het kruis hingen, was de tijd om te sterven nog lang niet aangebroken. Normaalgesproken zouden ze nog wel de hele nacht in leven kunnen blijven en dat gold ook voor de Here Jezus. Vandaar dat de Joden er bij Pilatus op aandrongen om het tijdstip van sterven te vervroegen, zodat ze hen nog voor de Sabbat van het kruis konden halen (zie Johannes 19:31). De soldaten hebben toen de twee misdadigers gedood door hen de benen te breken. Ze waren echter zeer verrast dat de Here Jezus reeds gestorven was, waarop ze Hem met een speer in zijn zijde staken om te controleren of Hij werkelijk gestorven was. Hieruit blijkt dus heel duidelijk dat de Here Jezus Zelf het tijdstip van sterven bepaald had: “Niemand ontneemt Mij het leven, Ik heb macht het leven af te leggen”, had Hij immers gezegd! Johannes schrijft in 19:28-30 dat dit tijdstip van sterven voor Jezus aangebroken was, toen Hij wist dat alles volbracht was.
Niet God, maar Vader
Hij riep: “Vader”, terwijl Hij even daarvoor nog in het uur van diepe duisternis “Mijn God” riep. Op het moment waarop Hij de zonden van de mensheid droeg, was er geen sprake meer van een Vader-Zoon relatie. God had Hem verlaten, omdat de Here Jezus voor ons tot zonde gemaakt was en Hij geen gemeenschap met de zonde kan hebben. Nu riep Hij weer “Vader”, omdat alles volbracht en de relatie hersteld was.
“In uw handen”, de prijs is betaald, de Here Jezus geeft zichzelf geheel over in de handen van de Vader. De losprijs is betaald en de schuld is voldaan. We hebben hier een voorvervulling van het uiteindelijke moment, wanneer de Here Jezus bij de voleinding der eeuwen alles in de handen van zijn Vader overgeeft. We lezen hierover in 1 Korintiërs 15:24-28 ‘Daarna het einde, wanneer Hij het koningschap aan God de Vader overdraagt, wanneer Hij alle heerschappij, alle macht en kracht onttroond zal hebben… Wanneer alles Hem onderworpen is, zal ook de Zoon zelf Zich aan Hem onderwerpen… op dat God zij alles in allen.’ Nu de Here Jezus aan het kruis de geweldige overwinning behaald heeft over alle machten en krachten, geeft Hij zich helemaal over in de handen van de Vader. Zo zal het bij het einde ook gaan.
Lichaam en geest
“In uw handen beveel ik mijn geest”, waren de laatste woorden van de Here Jezus. De Here Jezus bestond niet alleen uit een lichaam, het belangrijkste deel van het leven ging naar Zijn hemelse Vader. Wat is het belangrijk, wanneer je dit aan het einde van je leven kunt zeggen. Voor het lichaam droegen Jozef van Arimatea en de vrouwen die Hem gevolgd waren zorg. Ze hebben het zorgvuldig van het kruis gehaald, in doeken gewikkeld en in een nieuw graf gelegd. Het is Bijbels om zorgvuldig met de ontzielde lichamen om te gaan en ze in navolging van de Here Jezus en vele gelovigen te begraven en dus niet te cremeren.
Begraven is het aan de aarde toevertrouwen, zoals een graankorrel in de aarde gezaaid wordt om uiteindelijk als graangewas te ontkiemen, op te groeien en geoogst te worden. Begraven is dan ook vooruitzien, naar de uiteindelijk oogst, wanneer de in Christus ontslapenen onvergankelijk uit de dood zullen opstaan en zij hun graven zullen verlaten. Crematie laat niets van dit christelijk getuigenis zien. Ze verwerpt het getuigenis van de graankorrel die in de aarde valt om uiteindelijk bij de wederkomst van de Here Jezus weer geoogst te worden.
In Handelingen 2:26-27 wordt David aangehaald, die over de begrafenis van de Here Jezus profeteerde: ‘Ja, ook mijn vlees zal nog een schuilplaats vinden in hope, omdat Gij mijn ziel niet aan het dodenrijk zult overlaten, noch uw heilige ontbinding doen zien.’ Zo werd voor het lichaam van de Here Jezus zorg gedragen, maar ook voor Zijn geest, die in de handen van de Vader overgegeven werd.
Dit laatste kruiswoord is de vrucht van het verlossingswerk van de Here Jezus. Geweldig dat we aan het einde van ons leven ons in de handen van de hemelse Vader mogen overgeven. Door het geloof in het verlossingswerk mogen we dit zeker weten. Is dit ook voor u een zekerheid?
Ds. Theo Niemeijer
De kruiswoorden in het Lucasevangelie
Van de zeven kruiswoorden die we in de Evangeliën vinden, worden er drie vóór het moment van duisternis gesproken, één midden in de duisternis en drie erna. Lucas beperkt zich in zijn evangelie tot drie van de zeven kruiswoorden. Lucas, de rechterhand van Paulus, was veel onderweg om wereldwijd het evangelie te verkondigen. Zijn evangelie wordt in hoofdstuk 19:10 samengevat met de woorden: ‘De Zoon des Mensen is gekomen om het verlorene te zoeken en te redden.’ Twee van de drie kruiswoorden die Lucas citeert vinden we terug in het boek Handelingen, dat Lucas ook geschreven heeft. Paulus was getuige van de steniging van Stefanus en stemde er mee in. Paulus zal hier zeker ook met Lucas over gesproken hebben. Stefanus riep onder zijn steniging uit: “Here Jezus, ontvang mijn geest” en even later: “Here, reken hun deze zonde niet toe” (Handelingen 7:59-60).
In de drie kruiswoorden uit Lucas vinden we een korte samenvatting van het evangelie:
Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen (Lucas 23:34). Het was juist de vergeving van zonden, waarvoor de Here Jezus op aarde gekomen was. Daarom begint Lucas met dit kruiswoord. In de Here Jezus ontvangen we volkomen vergeving van al onze zonden!
Heden zult gij met Mij in het Paradijs zijn (Lucas 23:43). Dit tweede kruiswoord laat ons het resultaat zien, van de vergeving: het eeuwige leven. Wat geweldig voor deze misdadiger, die zich op het allerlaatste moment toch nog tot God bekeerde door te belijden dat hijzelf daar schuldig aan het kruis hing, terwijl hij inzag dat Jezus daar onschuldig hing.
Vader, in uw handen beveel Ik mijn geest (Lucas 23:46). Over dit laatste kruiswoord wil ik met u wat meer nadenken.
Met luider stem
In de eerste plaats lezen we, dat Hij dit laatste kruiswoord uitriep met een luide stem. We weten allemaal wel dat de laatste woorden van een stervende meestal fluisterend en haast niet meer te verstaan zijn. De kracht ontbreekt dan meestal om duidelijk te spreken, laat staan om met een heldere en luide stem afscheid te nemen! Dit gebeurde echter wel bij de Here Jezus aan het kruis. De Romeinse hoofdman, die vele soortgelijke vonnissen meegemaakt had begreep hier niets van en kwam tot de slotsom dat zo iemand toch wel heel bijzonder moet zijn. We lezen hierover: ‘Toen de hoofdman zag wat er geschiedde, verheerlijkte hij God, zeggende: inderdaad, deze mens was rechtvaardig!’ (23:47). Wat een getuigenis van deze heidense man.
Hieruit blijkt heel duidelijk dat de Here Jezus niet zoals vele andere martelaren gestorven is. Zijn sterven was anders. Hij zei in Johannes 10:17 en 18 over dit sterven: ‘Hierom heeft Mij de Vader lief, omdat Ik mijn leven afleg om het weder te nemen. Niemand ontneemt het Mij, maar Ik leg het uit Mijzelf af. Ik heb macht het af te leggen en macht het weder te nemen; dit gebod heb Ik van mijn Vader ontvangen.’ Voor de twee misdadigers die naast de Here Jezus aan het kruis hingen, was de tijd om te sterven nog lang niet aangebroken. Normaalgesproken zouden ze nog wel de hele nacht in leven kunnen blijven en dat gold ook voor de Here Jezus. Vandaar dat de Joden er bij Pilatus op aandrongen om het tijdstip van sterven te vervroegen, zodat ze hen nog voor de Sabbat van het kruis konden halen (zie Johannes 19:31). De soldaten hebben toen de twee misdadigers gedood door hen de benen te breken. Ze waren echter zeer verrast dat de Here Jezus reeds gestorven was, waarop ze Hem met een speer in zijn zijde staken om te controleren of Hij werkelijk gestorven was. Hieruit blijkt dus heel duidelijk dat de Here Jezus Zelf het tijdstip van sterven bepaald had: “Niemand ontneemt Mij het leven, Ik heb macht het leven af te leggen”, had Hij immers gezegd! Johannes schrijft in 19:28-30 dat dit tijdstip van sterven voor Jezus aangebroken was, toen Hij wist dat alles volbracht was.
Niet God, maar Vader
Hij riep: “Vader”, terwijl Hij even daarvoor nog in het uur van diepe duisternis “Mijn God” riep. Op het moment waarop Hij de zonden van de mensheid droeg, was er geen sprake meer van een Vader-Zoon relatie. God had Hem verlaten, omdat de Here Jezus voor ons tot zonde gemaakt was en Hij geen gemeenschap met de zonde kan hebben. Nu riep Hij weer “Vader”, omdat alles volbracht en de relatie hersteld was.
“In uw handen”, de prijs is betaald, de Here Jezus geeft zichzelf geheel over in de handen van de Vader. De losprijs is betaald en de schuld is voldaan. We hebben hier een voorvervulling van het uiteindelijke moment, wanneer de Here Jezus bij de voleinding der eeuwen alles in de handen van zijn Vader overgeeft. We lezen hierover in 1 Korintiërs 15:24-28 ‘Daarna het einde, wanneer Hij het koningschap aan God de Vader overdraagt, wanneer Hij alle heerschappij, alle macht en kracht onttroond zal hebben… Wanneer alles Hem onderworpen is, zal ook de Zoon zelf Zich aan Hem onderwerpen… op dat God zij alles in allen.’ Nu de Here Jezus aan het kruis de geweldige overwinning behaald heeft over alle machten en krachten, geeft Hij zich helemaal over in de handen van de Vader. Zo zal het bij het einde ook gaan.
Lichaam en geest
“In uw handen beveel ik mijn geest”, waren de laatste woorden van de Here Jezus. De Here Jezus bestond niet alleen uit een lichaam, het belangrijkste deel van het leven ging naar Zijn hemelse Vader. Wat is het belangrijk, wanneer je dit aan het einde van je leven kunt zeggen. Voor het lichaam droegen Jozef van Arimatea en de vrouwen die Hem gevolgd waren zorg. Ze hebben het zorgvuldig van het kruis gehaald, in doeken gewikkeld en in een nieuw graf gelegd. Het is Bijbels om zorgvuldig met de ontzielde lichamen om te gaan en ze in navolging van de Here Jezus en vele gelovigen te begraven en dus niet te cremeren.
Begraven is het aan de aarde toevertrouwen, zoals een graankorrel in de aarde gezaaid wordt om uiteindelijk als graangewas te ontkiemen, op te groeien en geoogst te worden. Begraven is dan ook vooruitzien, naar de uiteindelijk oogst, wanneer de in Christus ontslapenen onvergankelijk uit de dood zullen opstaan en zij hun graven zullen verlaten. Crematie laat niets van dit christelijk getuigenis zien. Ze verwerpt het getuigenis van de graankorrel die in de aarde valt om uiteindelijk bij de wederkomst van de Here Jezus weer geoogst te worden.
In Handelingen 2:26-27 wordt David aangehaald, die over de begrafenis van de Here Jezus profeteerde: ‘Ja, ook mijn vlees zal nog een schuilplaats vinden in hope, omdat Gij mijn ziel niet aan het dodenrijk zult overlaten, noch uw heilige ontbinding doen zien.’ Zo werd voor het lichaam van de Here Jezus zorg gedragen, maar ook voor Zijn geest, die in de handen van de Vader overgegeven werd.
Dit laatste kruiswoord is de vrucht van het verlossingswerk van de Here Jezus. Geweldig dat we aan het einde van ons leven ons in de handen van de hemelse Vader mogen overgeven. Door het geloof in het verlossingswerk mogen we dit zeker weten. Is dit ook voor u een zekerheid?
Ds. Theo Niemeijer