Vader

Jef de Vriese • 90 - 2014 • Uitgave: 9
Het woord ‘vader’ kan doordrenkt zijn met je eigen geschiedenis. Aardse vaders laten soms een bittere smaak na. Of het tekort aan een zorgzame vader doet je mateloos verlangen naar een veilige schuilplaats voor je ziel. Indien dergelijke ervaringen je leven kleuren, loop je het risico in je gebed meer bezig te zijn met jezelf dan met de Naam van de Vader. Je eigen nood brengt je eigen naam op de voorgrond.
Tegenwoordig moet God steeds meer opdraven als pijnverzachter in nood. Dat is Hij ook wel, want Zijn zorgzaamheid is onovertroffen. Hij geeft dagelijks brood, vergeeft en beschermt. Elke goede gave komt van de Vader in de hemel.
Toch moet je niet ondoordacht naar de troonzaal van de hemel rennen, alsof het vanzelfsprekend is dat je bij de Vader op schoot mag. Wie bij de Vader binnen wil rennen, moet eerst deze worden bedenken: hemel, geheiligd, Koninkrijk, Zijn wil in hemel en op aarde.
Je nadert immers tot de Vader die jou heeft geschapen, de soevereine Bestuurder van je leven en van de hele geschiedenis, de Voorziener die bij machte is te geven wat je nodig hebt, de Beschermer tegen onheil. Dat is de Vader die jou opvoedt om gelijkvormig te worden aan het beeld van Zijn eniggeboren Zoon. Wanneer je tot de Vader nadert, wordt de heerlijkheid van Zijn Naam verbonden met jou.
‘Onze Vader’ is een gebed dat onder de indruk is van almacht, louter licht en reinheid, rechtvaardigheid, absolute heerschappij. De troonzaal benader je met immens ontzag en eerbied.

Jef De Vriese