Uw Koninkrijk kome...

Feike ter Velde • 76 - 2000/01 • Uitgave: 5
VEERTIG DAGEN LANG VERSCHEEN DE HERE JEZUS AAN ZIJN DISCIPELEN, OM HEN ONDERWIJS TE GEVEN AANGAANDE ALLE DINGEN DIE HET KONINKRIJK GODS BETREFFEN (HAND. 1:3).

TOCH HOREN WE HIER NIET LETTERIJK WAT DE HEILAND GEZEGD HEEFT. WIJ MOETEN HET LEREN ZIEN IN HET GEHEEL VAN DE SCHRIFT HET KONINKRIJK ALS GEHEIMENIS.


De Here Jezus leerde het Onze Vader' aan Zijn discipelen, met daarin als eerste bede "Uw koninkrijk kome" ("Uw Naam worde geheiligd' is naar mijn gevoel meer een lofverheffing dan een gebed). Het eerste gebed met het oog op de verlossing van de mensheid uit de machten van de zonde en de zinloosheid, is: "Uw koninkrijk kome'. Dáár is het wachten op, het herstel aller dingen.

Daarmee kwam Jezus niet met een schokkende nieuwe openbaring van de toekomstige dingen. De discipelen waren Joden, die precies wisten wat de Heiland met deze uitspraak bedoelde. Zij kenden de heilige Schriften, waarmee ze waren opgegroeid en vertrouwd geraakt. Heel de Schrift, zo wisten ze, spreekt van het toekomstige Koninkrijk Gods… op aarde! De profeten en de psalmen staan er vol van. De komst van het Koninkrijk is Israëls hoop altijd geweest, tot op vandaag.

ISRAËLS PROFETEN
Hoe men ook over het Koninkrijk Gods denkt en vanuit welk theologisch gezichtspunt men er ook over spreekt, een feit is, dat de bron ervan ligt in de profeten van de Israël. Wij geloven met de Kerk der eeuwen dat de profeten hebben gesproken door de Heilige Geest. Heel Gods Woord is Gods waarheid. In het zoeken naar de betekenis en de uitleg van de tekst hebben we dan ook de Heilige Geest nodig. Als we dingen niet begrijpen, dan moeten we de Auteur van de Schrift vragen naar de uitleg. Immers, de profetie der Schrift laat geen eigenmachtige uitleg toe, "want nooit is profetie voortgekomen uit de wil van een mens, maar, door de Heilige Geest gedreven, hebben mensen van Godswege gesprokene (2 Petr. 1:20.21). We mogen gerust aannemen dat de Here Jezus met Zijn leerlingen, gedurende die veertig dagen, ná Zijn opstanding en vóór Zijn hemelvaart, gesproken heeft over de profetieën, die handelen over het Koninkrijk en over de grote rol van Israël daarin. Dat Koninkrijk zal op aarde komen, Jezus Christus zal de Koning van Israël zijn op de troon van Zijn vader David, Israël zal 'hoofd der natiën' zijn en er zal vrede zijn (Jes. 9:5,6).

KRONKELREDENERINGEN
Veel bijbelcommentaren vertellen ons, dat er van een hersteld Israël geen sprake kan zijn en dat (dit) Israël ook geen 'teken van de tijd' kan zijn, omdat het Nieuwe Testament daar niet over spreekt. Dat is een wonderlijke kronkelredenering. Immers, de eerste christenen, en ook de Heiland Zelf en zijn discipelen, hadden geen Nieuwe Testament. Als zij de Schriften erop nasloegen dan was dat het boek, dat wij het 'Oude Testament' zijn gaan noemen. Dat Oude Testament was de gehele Bijbel voor hen!

Het zou toch helemaal niet logisch zijn dat alle profetieën van het Oude Testament nog eens in het Nieuwe Testament zouden worden herhaald? Het Oude Testament is duidelijk genoeg en het is ook helemaal niet 'oud' - in de zin van 'afgedaan'. Integendeel, het is nog nooit zo actueel geweest als in deze tijd - de eindtijd. De profeten spraken over de eindtijd, de grote verdrukking voor Israël en de volkeren en het Vrederijk daarna.

EEN LOGISCHE VRAAG
Voor elke Jood was het duidelijk dat het Koninkrijk Gods de wereldwijde vrede zou betekenen met Israël en Jeruzalem als het centrum. Daarover heeft de Here Jezus met hen gesproken, die veertig dagen. Toen echter bleek, dat Hij ten hemel zou worden opgenomen, waren ze even in verwarring. Daarom stelden ze die vraag: "Here, herstelt Gij 'in deze tijd' het koningschap voor Israël?" Geen woord over een 'geestelijk' koninkrijk of wat dan ook. Nee. Israëls herstel en de Messias als Koning in Jeruzalem, dat was waarover Jezus' onderwijs ging. Vandaar die logische vraag van de discipelen. Eeuwenlang al kijkt Israël ernaar uit en nu was het kennelijk zover. Alleen de dag en het uur willen ze nu nog weten.

GEESTELIJK KONINKRIJK
Mij werd vroeger altijd geleerd, dat de Joden "te aards gezind waren en dat ze nog niet in geestelijke begrippen konden denken. Ze moesten dat hele idee van een 'aards koninkrijk' nog leren loslaten'; dáár ben ik bij opgevoed. Immers, had Hijzelf voor Pilatus niet gezegd: 'Mijn Koninkrijk is niet van deze wereld" (Joh. 18:36)? Met deze en andere argumenten werd ons onderwezen dat we aan een geestelijke zaak moesten denken.

De woorden van Jezus voor Pilatus echter betekenen heel iets anders. Hij zegt: "Mijn Koninkrijk is niet uit deze wereld'. Er staat 'ek', dat is 'uit', anders gezegd: 'afkomstig uit' Nee, het Koninkrijk Gods is, naar heel de Schrift, afkomstig uit de hemel. Het komt als de Koning "met grote macht en heerlijkheid" (Luc. 21:27) komt.

De 'aardse' visie op het Koninkrijk was dus helemaal niet fout van deze discipelen. Zij stelden een logische vraag in het licht van dit veertig dagen durend onderwijs van de Heiland Zelf: "Here, herstelt Gij in deze tijd het koningschap voor Israël?" Het antwoord is, hoewel 'indirect' toch glashelder. Jezus zegt niet: 'Er komt geen hersteld Israël of hersteld koningschap', Hij spreekt over ''de tijden en de gelegenheden die bij de Vader bekend zijn" met betrekking tot Israëls koningschap.

Het is duidelijk: de bijbelse en dus ook de Joodse toekomstverwachting is gelegen in een hersteld Israël en het koningschap van de Messias.

EIGEN THEOLOGIE
De Joodse leiders hadden hun eigen theologie. Dat bleek al bij de geboorte van Jezus. Ze konden direct aan Herodes melden dat de Messias van Israël in Bethlehem geboren zou worden (Matth. 2:5). Maar ze gingen niet op onderzoek uit; daar waren ze theologisch niet aan toe. Eeuwen lang keken ze uit naar de Messias, hun gebeden waren erop afgestemd en toen Hij kwam herkenden ze Hem niet. Hij paste zó niet in hun theologische constructies. Dat is zo gebleven gedurende heel het leven van Jezus op aarde. Ze hebben Zijn wonderen gezien, Zijn onderwijs gehoord, Zijn antwoorden op hun vragen bleken onweerlegbaar. Ze stonden versteld over Hem, maar ondanks dit alles herkenden ze Hem niet. Hun theologische posities, geschapen door hun eigen gemaakte stelsels, maakten het voor hen onmogelijk te erkennen dat de Messias in hun levenstijd gekomen was. Dat zou hen immers beroven van hun posities?

Is het zo niet gebleven tot op vandaag? Ik vond het schokkend dat in de jaren '80 te vernemen van een predikant met een positie hoog in de synodekringen. Hij vertelde mij te geloven in de komst van het Vrederijk op aarde met de komst van de Vredevorst. Ik vroeg hem of hij dat ook verkondigde vanaf de kansel en temidden van zijn collega's ter synode.

Hij zei:
"Als ik dat doe ben ik dra mijn positie in de kerk kwijt". Ik vond dit zeer bedroevend, zowel voor deze predikant, die zijn geloof in de toekomst niet kon delen in zijn eigen kerk, als voor heel de kerk, die verstoken blijft van een zicht op de profetie. Voor mij leek dit op "de waarheid in ongerechtigheid ten onder houden" (Rom.1:18).

"Een christelijke houding van intellectuele nederigheid kan helpen bij het vinden van de bijbelse antwoorden', schrijft een theoloog die gelooft in de komst van het Koninkrijk op aarde. Moet het niet daarin gevonden worden? Moeten onze denkkaders niet worden verbreed tot de breedte van de profetieën? Die profetieën omvatten heel de Schepping en alle volkeren als het gaat om de hoop op de toekomst. Het is al winst als men ertoe komt om Calvijn te weerleggen in zijn visie op Israël. Calvijn verbreedde 'Israël' in het Nieuwe Testament tot "heel het volk van God'. Er zijn waarschijnlijk nog heel weinig theologen die dat zullen doen.

Maar als in de Romeinenbrief 'Israël' wordt bedoeld en men gaat nu - na eeuwen(!) - geloven dat dit inderdaad het Joodse volk moet zijn, waarom dan niet alle consequenties getrokken en de profetieën nèt zo letterlijk nemen? Dat zal heel wat theologische stelsels, neergelegd in vele boekwerken, doen ineen storten. Er is moed voor nodig om die keuzes te maken en temidden van universitair onderwezen theologen desnoods een weg alleen te gaan, verguisd en gehoond te durven worden, ontzet uit het ambt misschien. Alles ter wille van het Koninkrijk Gods dat komt!

Het verbaast me altijd als ik zie hoe getrouw de Psalmen zijn 'vertaald' tot zingbare gedichten. Men is vaak heel dicht bij de oorspronkelijke bijbeltekst gebleven, terwijl de theologie is gaan 'vergeestelijken'. Dus zingen we elke zondag ook die profetische psalmen over de komst van het Koninkrijk.


Psalm 96:9 zegt:
't Juich' al voor 't aangezicht des Heren!
Hij komt, die d' aarde zal regeren
en richten vol van majesteit:
de wereld zal gerechtigheid,
het mensdom Zijne waarheid eren.


De nieuwe psalmberijming zegt het zo:
Zo zal zijn Koninkrijk beginnen.
De Rechter rijdt de wereld binnen,
Hij richt de aarde naar zijn recht,
het pleit der volken wordt beslecht.
Zijn trouw en waarheid overwinnen.

Daarom bidden we: Uw Koninkrijk kome…!

Feike ter Velde