Uitgenodigd voor de bruiloft

ds. Theo Niemeijer • 93 - 2017 • Uitgave: 8
In Johannes 3:29 staat: ‘Die de bruid heeft, is de bruidegom; maar de vriend van de bruidegom, die erbij staat en naar hem luistert, verblijdt zich met blijdschap over de stem van de bruidegom.’ Als er alleen maar een bruid van Jezus Christus is, waar zijn dan de vrienden van Jezus, die op het bruiloftsmaal uitgenodigd worden? Wie zijn dat dan? (M. v. T. te H.)

Antwoord:
In Efeziërs 5:31-32 legt Paulus het ‘huwelijksgeheim’ tussen de Here Jezus en de gemeente uit: ‘Daarom zal een man zijn vader en moeder verlaten en zijn vrouw aanhangen, en die twee zullen tot één vlees zijn. Dit geheimenis is groot, doch ik spreek u met het oog op Christus en op de gemeente.’
Het ‘vader en moeder verlaten’ deed de Here Jezus toen Hij het vaderhuis in de hemel verliet en op aarde kwam. Daarna verliet Hij ook Zijn ‘moeder’, toen Hij over Jeruzalem weende en voor een lange periode van Zijn aardse volk, ‘de moeder waaruit Hij geboren was’, afscheid nam (Matteüs 23:37-39).
In Zijn lijden en sterven gaf de Here Jezus Zich over voor de gemeente, waarbij Hij de gemeente als Zijn bruid verwierf (Efeziërs 5:25-27). Zoals Adam als enige ‘zoon van God’ de ‘doodslaap’ onderging, waaruit hij ontwaakte en ontdekte dat hij niet meer alleen was, zo ging de Here Jezus als de ‘Eniggeboren Zoon’ de dood in, maar stond Hij als de ‘Eerstgeboren Zoon’ uit de doden op. Zowel de eerste Adam als de laatste Adam werden na hun dood(slaap) één gemaakt met hun vrouw en riepen het uit: ‘Dit is been van mijn gebeente en vlees van mijn vlees’!
In de tijd waarin de Bijbel geschreven werd, was het gebruikelijk dat de bruidegom de bruid naar het bruidsvertrek in het huis van zijn vader overbracht. Daarbij bracht de bruidegom de gesluierde bruid in het bruidsvertrek, waarop het moment aanbrak dat de bruidegom de sluier bij de bruid wegnam. Op dit moment wachtten alle gasten in het vaderhuis. De bruidegom riep hierbij met enthousiasme zijn liefde en waardering over zijn bruid uit, waarop het bruiloftsfeest begon. Zo wachtten alle vrienden en vriendinnen op de stem van de bruidegom en verblijdden zich met hem!
Zo lezen we over Johannes de Doper, die zich een vriend van de Bruidegom noemde. Bij de gelijkenis van de vijf wijze en vijf dwaze maagden gaat het over de vriendinnen van de bruid die het bruiloftspaar tegemoet gingen. Er wordt in deze gelijkenis niet over de bruid gesproken, die was al samen met de bruidegom onderweg naar het huis van de vader van de bruidegom waar het uiteindelijke feest zou beginnen. In Openbaring 19:7-9 wordt het feest van de bruiloft van het Lam aangekondigd en worden de genodigden uitgenodigd. Het lijkt me duidelijk dat de bruid voor dit feest niet uitgenodigd wordt, ze hoort er gewoon bij! De genodigden zijn dan ook mijns inziens alle gelovigen die buiten de gemeente om behouden worden. We moeten hierbij denken aan alle Oudtestamentische gelovigen en de gelovigen uit de grote verdrukking.


Bij ons in huis houden we een maandelijkse bidstond. Nu vertelde een broeder uit onze gemeente mij dat vrouwen op zo’n bijeenkomst niet hardop mogen bidden. Geldt dit dus ook voor zo’n bidstond in huis? (J. B. te V.)

Antwoord:
In 1 Korintiërs 14:34 en 1 Timoteüs 2:12 is Paulus er duidelijk over dat het niet aan vrouwen toekomt om in de gemeente te onderwijzen. Door feministische beïnvloeding probeert men door vertaalconstructies en te wijzen op cultuurgebonden uitspraken, de woorden van Paulus te ontkrachten. Natuurlijk is het zo dat man en vrouw volkomen gelijkwaardig zijn, maar niet ‘gelijkaardig’. God heeft aan mannen en vrouwen verschillende taken gegeven die bij de natuur van de man en bij de natuur van de vrouw passen. Dit geldt zowel in de maatschappij, het gezin, maar ook in de gemeente.
Ook in het Oude Testament werd in de tempel dienst gedaan door mannelijke priesters. Binnen de afgoderij kwamen wel vrouwelijke priesters voor, maar dit was voor Gods oog een gruwel! De Here Jezus zocht onder de mannen de twaalf apostelen uit, zij zouden met apostolisch gezag het fundament van de gemeente leggen. Dit gezag was kennelijk weggelegd voor mannen en niet voor vrouwen.
Ook als er oudsten voor de gemeenten aangesteld moeten worden, gaat het steeds weer over mannen en niet over vrouwen die de gemeente moeten leiden (1 Timoteüs 3:2, Titus 1:5).
Zo zien we dat het leer- en het pastoraal gezag in de gemeente aan mannenbroeders toevertrouwd is en niet aan zusters. Natuurlijk zien we dat vrouwen wel in de tempel dienden (denk voorbeeld aan Hanna in Lucas 2:37) en ook in de gemeente op een geweldige wijze dienstbaar zijn. Als het werk door zusters in de gemeente gedaan, stil zou vallen, dan zouden vele gemeenten niet meer voort kunnen bestaan! Laten we hier dankbaar voor zijn!
De eerste gemeente in Europa ontstond door een gebedskring van vrouwen (Handelingen 16:13-15). De tempel was een gebedshuis voor vele volken. Zo is de gemeente ook een gebedsplaats voor alle gelovigen. In Handelingen 12:5 lezen we dat door de gemeente voortdurend voor Petrus gebeden werd. Het lijkt me sterk dat de zusters geen deel aan dit gebed hadden. Het ‘zwijgen’ uit 1 Korintiërs 14:34 heeft dan ook niets met het hardop zingen of bidden te maken, maar met het onderwijs geven.
Daarbij dienen we wel op te merken dat vrouwen over het algemeen veel spontaner zijn dan mannen, waardoor het gemeenschappelijk gebed al gauw door de spontanere vrouwen gedomineerd zou kunnen worden. Ook hier zullen de zusters in een bepaalde mate met een zekere fijngevoeligheid rekening mee dienen te houden.


Ik heb een vraag over de Drie-eenheid. Als de Here Jezus één is met de Vader, hoe kan Hij dan roepen: Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten? (A. G. te @)

Antwoord:
Uit Johannes 10, ‘Ik en de Vader zijn één’ (vers 30) en Johannes 17, ‘Opdat zij één zijn, gelijk wij één zijn’ (vers 22) blijkt heel duidelijk dat de Here Jezus en de Vader één zijn. De Goddelijke Drie-eenheid blijft voor ons een ondoorgrondelijk mysterie. God heeft Zich aan ons geopenbaard als God de Vader, God de Zoon en God de Heilige Geest. God openbaart Zich met name in het Oude Testament als Vader, in de Evangeliën als God de Zoon en in het Nieuwe Testament als God de Heilige Geest.
Zowel in de openbaring als Vader, Zoon en Heilige Geest hebben we steeds weer met dezelfde God te maken. Hoewel ze volkomen één zijn, zien we toch de verschillen. De Zoon kan niets doen zonder de Vader en de Heilige Geest spreekt niet uit Zichzelf, alleen door de Zoon. Bij de doop van de Zoon horen we de stem van de Vader uit de hemel en daalde de Geest in de vorm van een duif op Hem neer. En toch zijn Vader, Zoon en Geest volkomen één. Nogmaals een, voor ons, ondoorgrondelijk wonder!

Theo Niemeijer