Tweeduizend jaar wachten op de derde dag

ds. Theo Niemeijer • 91 - 2015 • Uitgave: 7
In de Bijbel lezen we verschillende keren dat de Here Jezus spoedig zal komen. Het duurt inmiddels al wel heel lang. Hoe komt het dat er al zo veel tijd voorbij gegaan is sinds de Here Jezus deze belofte gedaan heeft? Kunnen we een antwoord vinden in Openbaring 6:9-12, waar tegen de zielen onder het altaar gezegd wordt, dat ze nog een korte tijd moesten rusten, totdat het getal van hun mededienstknechten vol zou zijn? (J. S. te @)

Antwoord:
Voor ons duurt het inmiddels al wel tweeduizend jaar, maar voor Hem, bij wie duizend jaar als één dag is, zijn er nog maar twee dagen voorbij en geldt Zijn belofte nog maar als van eergisteren! De uitdrukking “Ik kom spoedig” kan ook vertaald worden met de woorden “Ik kom met spoed”, dus niet binnenkort, maar onverwachts, met spoed. De Bijbel spreekt over de snelheid van een ‘oogwenk’ en ‘een ondeelbaar ogenblik’, dus met de snelheid van het licht!
Het gedeelte uit Openbaring 6:9-12 gaat over een gebeurtenis tijdens de Grote Verdrukking, die in het boek Openbaring al vanaf hoofdstuk 6:1 beschreven wordt. Het gaat hier om de martelaren uit deze Grote Verdrukking, die om hun geloof gedood zullen worden en moeten wachten tot het moment waarop de Here Jezus zichtbaar op aarde zal wederkomen. Tot die tijd zullen zij moeten wachten totdat de laatste martelaar onder de regering van de antichrist gedood zal zijn.
Ze worden met witte klederen bekleed (6:11) en uiteindelijk groeit dit aantal zielen uit tot een grote schare die niemand tellen kan en ook zij zijn met witte klederen bekleed (7:9,14). ‘Deze zijn het die komen uit de grote verdrukking’ lezen we hier. In Openbaring 20:4 lezen we dat deze grote schare uit de doden op zal staan om samen met de gemeente gedurende het Messiaanse vrederijk met Christus te regeren.
Vóór het begin van de Grote Verdrukking – en dus ook het gedeelte uit Openbaring 6:9-12 – is de Here Jezus al wel voor Zijn gemeente gekomen en zijn alle christenen opgenomen en bij Hem in het Vaderhuis. Het moment van de opname van de gemeente kan ieder moment plaatsvinden. Daar behoeft geen enkele profetie voor in vervulling te gaan. Het feit dat het nu al bijna twee duizend jaar duurt, heeft te maken met het gegeven dat Hij wil dat alle mensen behouden worden (1 Timoteüs 2:4) en dat Hij niet wil dat er iemand verloren gaat (2 Petrus 3:9).
In het jaar 2033 is het ongeveer tweeduizend jaar geleden dat de Here Jezus naar de hemel voer en ons de opdracht gaf om aan alle volkeren het evangelie te verkondigen en hen tot discipelen te maken. De gemeente is nu bijna twee duizend jaar oud! Op verschillende plaatsen spreekt de Bijbel over het aanbreken van de derde dag als een nieuwe begin. Na tweeduizend jaar kerkgeschiedenis zou het zomaar kunnen gebeuren dat de Here God de draad met Zijn verbondsvolk Israël weer oppakt. Hosea 6:2 leert ons: ‘Ten derde dage zal Hij ons (Israël) oprichten’ en in Johannes 2:19 zegt de Here Jezus dat Hij de tempel ten derde dagen weer zal doen herrijzen. Na tweeduizend jaar kerkgeschiedenis begint de derde dag, wellicht de derde profetische dag, waarop de Here Zijn volk zal herstellen en tot Zijn doel met dit volk zal komen.
Tweeduizend jaar is voor ons een lange periode, maar is wel passend binnen Gods heilsplan, waarin Hij de gemeente uit alle volkeren verzamelt. Romeinen 11:25 leert ons dat wanneer het getal van de gemeente vol is, Israël behouden zal worden. Zolang de Here Jezus nog uitblijft, komen er nog dagelijks velen tot het geloof in de Here Jezus, waarbij ze aan de gemeente toegevoegd worden. Er komt echter een dag waarop de laatste aan de gemeente toegevoegd zal worden en waarop de Here Jezus ‘met spoed’, in een ‘oogwenk’ zal komen om de voltallige gemeente van de aarde weg te nemen, waarbij de ontslapen christenen niet achter zullen blijven, maar uit de doden op zullen staan en met de overige gelovigen weggevoerd zullen worden de Here tegemoet in de lucht!
In Genesis 29:20 lezen we dat Jakob zeven jaar Laban moet dienen om met zijn dochter te kunnen trouwen. We lezen dat deze zeven jaar in de ogen van Jakob als enkele dagen voorbij vlogen, omdat hij Rachel zo lief had. Zo mag het ook bij ons zijn, dat onze liefde voor Hem het wachten en lijden zinvol maakt, ook al duurt het lang! De tekenen van deze tijd wijzen ons echter wel op het feit dat de komst van Christus aanstaande is! Als we kijken naar de ontwikkelingen rond Israël, de wereldwijde politieke spanningen, de maatschappelijke ontwikkelingen, het zuchten van de schepping, de veranderingen binnen de kerk, dan weten we dat Zijn komst nabij is.


Wat IS (Islamitische Staat) nu doet, is dat niet hetzelfde als dat wat Jozua deed bij het veroveren van het beloofde land? Ook toen moest iedere inwoner gedood worden, zodat Israël in het land kon wonen. Waren de volkeren die vóór Israël in het beloofde land woonden dan zo verkeerd en schuldig, het waren toch onwetende volken? (M. v.d. Z. te S.)

Antwoord:
In Genesis 15:16 maakt de Here God Abraham duidelijk dat het volk Israël eens onder leiding van Mozes uit Egypte zal trekken en het beloofde land in bezit zal nemen. De Here maakte Abraham duidelijk dat dit onder vierde geslacht vanaf Jakob zal gebeuren, dus de achterkleinkinderen van Jakob.
De reden voor deze tijdsplanning (van zo’n vierhonderd jaar) wordt in dit vers ook aangegeven: ‘eerder is de maat van de ongerechtigheid der Amorieten, het volk dat in het land Kanaän woonde, niet vol.’ Het blijkt dat het hier om een zeer zondige bevolking gaat die in het beloofde land woonachtig was. Net zoals in de dagen van Noach en zoals het was in de dagen van Sodom en Gomorra, was de maat van de zonde vol en moest God met Zijn oordeel komen. In Psalm 106:37-38 wordt ook iets verteld over de vreselijke zonde van de Amorieten: ‘Zij offerden hun zonen en hun dochters aan de boze geesten, ook vergoten zij onschuldig bloed, het bloed van hun zonen en dochters, die zij offerden aan de afgoden van Kanaän, zodat het land door bloedschuld werd ontwijd.’ Het land was door bloedschuld ontwijd en de bevolking leefde in verschrikkelijke zonden en hield geen enkele rekening met de God van de hemel.
God had zich echter in die tijd niet alleen bekend gemaakt aan Abraham, ook aan vele anderen heeft Hij zich bekend gemaakt. Zo ontmoette Abraham verschillende keren mensen in zijn leven die God ook kenden en rekening met Hem hielden. Het gaat hier om volkeren die zeker niet onwetend waren, maar bewust de rug naar God gekeerd hadden en bewust in zonde leefden. De Here God heeft via Zijn volk Israël Zijn oordeel over deze zondige volkeren voltrokken. Het was dus een mes dat aan twee kanten sneed. Aan de ene kant de in bezit name van het land, aan de andere kant het oordeel dat over de zondige volkeren voltrokken werd.
Zo voltrok de Here later Zijn oordeel over het zondige Israël door middel van Nebukadnezar en zijn leger en werden Jeruzalem en de tempel verwoest en het volk in ballingschap weggevoerd.
Islamitische Staat werkt heel anders, zeker niet in opdracht van de Here God om de zonden te veroordelen. Het gaat hier om een satanische kracht die moordend om zich heen grijpt en niets van doen heeft met de gerechtigheid Gods.

Theo Niemeijer