Tot volgend jaar in Jeruzalem (7)

Henk Schouten • 88 - 2012 • Uitgave: 24
David vond het terecht ongerijmd. Hij had weliswaar de ark van het verbond naar Jeruzalem overgebracht, we schreven daar al over, maar zelf woonde David in een cederen paleis, terwijl de ark van God onder een tentkleed stond (2 Samuel 7:2). Het oneindige verschil tussen het schepsel en de Schepper kwam daarmee bepaald niet tot uitdrukking. Na kort overleg met de profeet Natan werd besloten tot de bouw van een tempel. Dat lijkt een goede zaak, de profeet Natan wist zelfs te zeggen: ‘Welaan, doe al wat in uw hart is, want de Here is met u’ (2 Samuel 7:3). Dit is een leermoment, niet alleen voor David en Natan, maar ook voor ons. We overdenken dingen en nemen besluiten, maar zijn onze besluiten naar de wil van God?

Belofte
Natan krijgt van de Here God de opdracht opnieuw naar David te gaan. De Here God wil niet dat David een huis voor de Hem zal bouwen. David is de man van oorlog, van bloed en strijd, maar ook: de Here God was opgetrokken met het volk en had nooit om een vaste woning gevraagd. De Here God tabernakelde (woonde in een tent) te midden van het volk. Dan mag Natan echter een geweldige belofte doen. Er zal aan David een zoon geboren worden en ‘Ik zal zijn koninklijke troon voor immer bevestigen’ (2 Samuel 7:13).
We horen hier een gelaagde profetie, onder de oppervlakte gaat een diepere belofte verborgen. In eerste instantie gaat het om Salomo, Davids zoon. Hij wordt de bouwer van de eerste tempel, maar uit Davids dankgebed (2 Samuel 7:18-29) leren we dat deze belofte ook de ‘verre toekomst’ betreft. Wij denken dan natuurlijk aan onze Here Jezus. Voortgekomen uit het nageslacht van David zal Hij het koningschap bevestigen en voor duizend jaar bestendigen. Hij zal de grote Vredevorst zijn, dan zal er ook een geweldige tempel zijn, Ezechiël beschrijft die tempel zeer gedetailleerd. Dat zijn ontwikkelingen waar we vol geloof en verwachting naar uit zien.

Omstreeks 1000 v.Chr. bouwt Salomo de zogenaamde eerste tempel. In deze tempel werd de ark van het verbond geplaatst en ook de andere voorwerpen die van belang zijn voor de tempeldienst en al eerder in de tabernakel hadden gestaan. Gedurende ongeveer 400 jaar zou deze tempel het hart van het Israël en het jodendom. De tempeldienst werd verricht volgens de voorschriften, zoals die door Mozes waren beschreven.

Tempel van de Heilige Geest
In 586 v.Chr. werd de Jeruzalem onder leiding van Nebukadnezar door de Babyloniërs veroverd, daarbij werd de tempel verwoest en ging het volk in ballingschap. Hoe kon zoiets gebeuren? De Here God was neergedaald en had de tempel als Zijn woning op aarde betrokken. Dit alles behoorde tot de meest heilige momenten onder Gods volk.
Hoe kon het gebeuren dat de Here God Zich uit de tempel terug moest trekken en toestond dat dit gebouw door heidenen vernietigd zou worden? Dat had alles te maken met het volk, met hun ontrouw aan God en met hun ongehoorzaamheid aan Gods geboden en hun onheilige manier van leven. Er waren koningen gekomen, heel anders dan David en Salomo. De tempeldienst aan God werd verwaarloosd en er kwamen zelfs heel onheilige en onreine activiteiten voor in de plaats, die de Here een gruwel waren.
Liggen hier geen lessen voor ons, Nieuwtestamentische gelovigen? Wij mogen bouwen aan de gemeente, de tempel van de Heilige Geest. Maar ook de gemeente moet gebouwd worden volgens de heilige principes van God. Wanneer we andere wegen inslaan, dan zal de Here Jezus de kandelaar uit de gemeente verwijderen (Openbaring 2:5).

Ds. Henk Schouten