Tot volgend jaar in Jeruzalem (6)

Henk Schouten • 88 - 2012 • Uitgave: 23
David ergerde zich enorm aan de leus van de Jebusieten. Deze hadden pochend geroepen: ‘Lammen en blinden zullen u terugdrijven’ (2 Samuel 5:6). David, de tacticus, zag in dat de verovering slim aangepakt moest worden en veroverde Jeruzalem via de watergang. Een tactiek waardoor later meerdere steden veroverd zouden worden, onder andere Babel door de Meden en de Perzen. Daarop maakte David Jebus/Jeruzalem tot hoofdstad van zijn koninkrijk. Vanaf die tijd bleef de naam van David voorgoed aan de naam van de stad gekoppeld. Maar ook zal de stad voorgoed gekoppeld blijven aan het volk van God. Hoe dikwijls de stad ook veroverd werd door vijandelijke legers van alle mogelijk culturen, steeds weer keerde Gods volk daarheen terug en steeds was daar de bede en de wens, tot volgend jaar in Jeruzalem.

Het oprekken van Gods geboden
David ging in de burcht wonen. De burcht, de feitelijke Davidsstad, werd versterkt. David nam toe in grootheid en met behulp van Chiram, de koning van Tyrus, werd een mooi paleis gebouwd. Vrouwen, bijvrouwen en zonen werden toegevoegd. Toch was er iets dat was blijven liggen. Een belangrijke zaak waar nog geen aandacht aan was geschonken. De ark van God, de ark van het verbond stond nog elders, bij Baäle Jehuda, ook bekend als Kirjath Jearim. David besloot om de ark naar zijn residentie over te brengen. Dat was een blijde en vrolijke optocht en we lezen dat het gehele huis danste voor het aangezicht van God, terwijl er blij gemusiceerd werd.
Er volgde echter een tragisch incident. De runderen gleden uit, de ark dreigde van de wagen te vallen. Een impulsieve, maar begrijpelijke reactie om dit te verhinderen kostte Uzza het leven, hij stierf ter plekke. Dit roept natuurlijk allerlei vragen op. Hoe kan de Here God zo’n goedbedoelde actie zo zwaar straffen? We moeten hier leren dat de Here God Zichzelf serieus neemt, Zijn geboden moeten gehandhaafd worden, hoe de omstandigheden ook zijn. Vandaag de dag lijkt het of we Gods geboden steeds verder kunnen oprekken en er een overvloed aan argumenten is om een vrije interpretatie toe te passen. Het is deze gebeurtenis die ons terug bij de les brengt. Uzza was een Leviet en alleen priesters mochten de ark aanraken. Helder staat in Numeri 4:15 ‘Als Aäron en zijn zonen bij het opbreken van de legerplaats gereed zijn met het bedekken van het heilige en al het heilige gerei, dan zullen daarna de Kehatieten binnengaan om het te dragen; zij zullen echter het heilige niet aanraken, want dan zouden zij sterven.’
Uzza werd tot een voorbeeld gesteld en een paar dingen worden helder. Gods Woord moet altijd ernstig genomen worden, daar kan niet mee gemarchandeerd worden en goede bedoelingen rechtvaardigen geen slechte daad.

Gehoorzaam zijn
David wordt door dit alles zeer getroffen en durft de reis met de ark niet voort te zetten, deze blijft bij het huis van Obed-Edom. Gods liefde en genade wordt bewezen aan dit huis. Die ervaring bracht David ertoe de ark toch naar Jeruzalem te brengen. Het is duidelijk dat David deze keer beter had nagedacht en gestudeerd op de dingen. We lezen namelijk in 2 Samuel 6:13 dat de dragers steeds zes schreden vooruit gingen, waarna een rund en een kalf geslacht werden. In tegenstelling tot de eerste poging waar een wagen werd gebruikt, lezen we nu van dragers die te voet de ark verplaatsen. Dit was naar de opdracht van God aan het volk gegeven (Exodus 25:14). Wij kijken daar wellicht verwonderd naar, waarom dragen als het gewicht en het gemak van een wagen beschikbaar is. Het gaat niet om onze inzichten of ideeën, maar om de instelling van de Here God, daaraan moeten wij gehoorzaam zijn.

De ark wordt in Jeruzalem gebracht, daar zal ze een plaats krijgen in de tempel die door Salomo gebouwd zal worden. Al deze dingen geven de stad een bijzondere glans.

Ds. Henk Schouten