Tot uw grijsheid zal Ik u dragen
‘Door Mij zullen uw dagen talrijk worden en zullen jaren van leven u worden toegevoegd’ (Spreuken 9:11).
Is een lang leven eigenlijk wel ideaal? Oud worden is immers niet gemakkelijk. We kunnen van alles niet meer, staan niet meer in het volle leven, ons lichaam laat het afweten, we zijn vaak meer alleen dan ons lief is en last but not least worden we steeds meer afhankelijk van anderen.
Een kennis van Herman en mij vertelde dat hij een eind aan zijn leven zou maken als hij ziek zou worden. Wij dachten dat het grootspraak was. Op 64-jarige leeftijd kreeg hij echter problemen met zijn hart. Het was niet eens zo ernstig. Hij pakte zijn pistool, ging de bergen in en schoot zich door het hoofd. Hij liet een lieve vrouw achter die veel van hem hield en ook kinderen en kleinkinderen…
De meeste mensen verlangen ernaar om oud te worden, maar dan willen ze wel gezond blijven. Ouderdom is echter een natuurlijk proces waarin de achteruitgang van ons lichaam niet tegen te houden is.
Ik ben zelf 76 jaar op dit moment. Mijn lichaam geeft aan dat ik het rustiger aan moet doen en ervaart allerlei ongemakken. Ik kan niet alles meer wat ik graag zou willen en loop soms tegen mezelf aan. Het enige wat ik kan doen, is de beperkingen accepteren. En dan blijft er nog zoveel moois over! Alle seizoenen van ons leven hebben iets aantrekkelijks, ook de wintertijd van het oud worden.
Ik vind het heerlijk om meer ruimte voor mezelf te hebben, meer tijd om te bidden en over dingen na te denken. En voor zover het mogelijk is, mag ik ook nog dienstbaar zijn. Natuurlijk weet ik niet wat er nog allemaal voor mij ligt. Maar ook als het moeilijk wordt, wil ik in vertrouwen mijn hand in de hand van God leggen.
Jesaja 46 zegt: ‘Tot uw ouderdom toe zal Ik Dezelfde zijn, ja, tot uw grijsheid toe zal Ik u dragen’ (vers 4). Jesaja schrijft in dit hoofdstuk allerlei waarschuwingen aan de Israëlieten om niet de afgoden te aanbidden, maar alleen de enige ware God. De afgoden zijn beelden waarvoor kosten noch moeiten zijn gespaard. En die god moet nog gedragen worden ook! Zij tillen hem op de schouders, torsen hem en zetten hem op zijn plaats waar hij vervolgens roerloos blijft staan.1 Wie in nood tot zo’n god om uitredding schreeuwt, komt bedrogen uit. Wij hoeven onze God gelukkig niet te dragen. Hij draagt óns! Dwars door de ouderdom heen.
Els ter Welle
1 Studiebijbel, commentaar op Jesaja, blz. 615
Is een lang leven eigenlijk wel ideaal? Oud worden is immers niet gemakkelijk. We kunnen van alles niet meer, staan niet meer in het volle leven, ons lichaam laat het afweten, we zijn vaak meer alleen dan ons lief is en last but not least worden we steeds meer afhankelijk van anderen.
Een kennis van Herman en mij vertelde dat hij een eind aan zijn leven zou maken als hij ziek zou worden. Wij dachten dat het grootspraak was. Op 64-jarige leeftijd kreeg hij echter problemen met zijn hart. Het was niet eens zo ernstig. Hij pakte zijn pistool, ging de bergen in en schoot zich door het hoofd. Hij liet een lieve vrouw achter die veel van hem hield en ook kinderen en kleinkinderen…
De meeste mensen verlangen ernaar om oud te worden, maar dan willen ze wel gezond blijven. Ouderdom is echter een natuurlijk proces waarin de achteruitgang van ons lichaam niet tegen te houden is.
Ik ben zelf 76 jaar op dit moment. Mijn lichaam geeft aan dat ik het rustiger aan moet doen en ervaart allerlei ongemakken. Ik kan niet alles meer wat ik graag zou willen en loop soms tegen mezelf aan. Het enige wat ik kan doen, is de beperkingen accepteren. En dan blijft er nog zoveel moois over! Alle seizoenen van ons leven hebben iets aantrekkelijks, ook de wintertijd van het oud worden.
Ik vind het heerlijk om meer ruimte voor mezelf te hebben, meer tijd om te bidden en over dingen na te denken. En voor zover het mogelijk is, mag ik ook nog dienstbaar zijn. Natuurlijk weet ik niet wat er nog allemaal voor mij ligt. Maar ook als het moeilijk wordt, wil ik in vertrouwen mijn hand in de hand van God leggen.
Jesaja 46 zegt: ‘Tot uw ouderdom toe zal Ik Dezelfde zijn, ja, tot uw grijsheid toe zal Ik u dragen’ (vers 4). Jesaja schrijft in dit hoofdstuk allerlei waarschuwingen aan de Israëlieten om niet de afgoden te aanbidden, maar alleen de enige ware God. De afgoden zijn beelden waarvoor kosten noch moeiten zijn gespaard. En die god moet nog gedragen worden ook! Zij tillen hem op de schouders, torsen hem en zetten hem op zijn plaats waar hij vervolgens roerloos blijft staan.1 Wie in nood tot zo’n god om uitredding schreeuwt, komt bedrogen uit. Wij hoeven onze God gelukkig niet te dragen. Hij draagt óns! Dwars door de ouderdom heen.
Els ter Welle
1 Studiebijbel, commentaar op Jesaja, blz. 615