Tiny Church: ‘bloembollenkerk’
Op de wereldtuinbouwtentoonstelling Floriade in Almere is ook de kerk aanwezig met een ‘Tiny Church’ (kleine kerk). Een mooi kerkelijk initiatief dat tot nadenken zet en wat mij betreft als voorganger van een kleine Limburgse gemeente hoop en inspiratie geeft.
Natuurlijk zit er een knipoog naar de beweging om meer kleinere huizen te bouwen van hoogstens 50m2 en daarmee goed voor het milieu te zijn. Maar het verwijst ongetwijfeld ook naar de statistiek van het Sociaal en Cultureel Planbureau dat onlangs tot de constatering kwam dat gelovigen in de samenleving cijfermatig een minderheid zijn geworden. Nu is gelukkig de kerk van Christus niet afhankelijk van cijfers en statistieken of het al of niet mee hebben van de ‘culturele wind’. Prediker zei het al, dat wie alleen let op de (culturele, statistische) wind nooit zal zaaien. En na Pinksteren weten we van de windkracht van Gods Geest Die waait waarheen Hij wil en voor ongedachte wegen kan zorgen.
Leefbare tuin
Die ‘Tiny Church’ op de Floriade vind ik om meerdere redenen een mooie, symbolische maar ook uitdagende waarde hebben. Juist op de plek waar aandacht gevraagd wordt om de samenleving tot een meer ‘leefbare tuin’ te maken waar het goed en gezond toeven is. De eerste locatie voor de christelijke kerk was immers ook in een tuin: de graftuin van Pasen waar de opgestane Heer aan Maria en de discipelen verscheen. Rembrandt schilderde bij die ontmoeting in de graftuin de Heere Jezus prachtig als de tuinman met een grote flamboyante hoed en tuingereedschap verwijzend naar de paradijselijke tuin maar ook naar de uiteindelijke ‘bloeiende’ toekomst waar ‘ieder zal zitten onder zijn eigen wijnrank en vijgenboom’ die in Hem beloofd is. De locatie van de tuin als samenkomst werd weliswaar ingewisseld voor de meer besloten huizen van Jezus’ volgelingen. Daar kwamen ze dagelijks bij elkaar voor de gebeden en de maaltijd: in een geest van eenvoud en vol van vreugde!
Maar in de akker van de samenleving droeg de boodschap van het Evangelie rijke en royale vrucht. Duizenden kwamen op de eerste Pinksterdag tot geloof en we zien dat de gemeente juist groeide door eenvoud van geloof in kleine, hechte geloofsgemeenschappen. De groei van de eerste christelijke kerk moest het niet hebben van diepdoordachte strategieën, groeiprogramma’s, uitgekiende marketingtools of gemeentelijke opbouwscenario’s. Het was vooral de groeidynamiek van eenvoudige, krachtige, levende gemeentes met ‘gewone’ dienstbare mensen die van Christus getuigden in woord en daad als veelkleurige bloembollen geplant in de samenleving. Daarin kan ook een kleine kerk groot zijn.
Groeikernen
De eerste gemeente bestond vooral uit kleinere gemeentes (tiny churches) die ook toen een minderheid vormden in de samenleving, maar van grote betekenis waren als groeikernen van geloof, hoop en liefde. Oaseplekken in de samenleving waar het goed toeven is, waar je op nieuwe krachten kunt komen in relatie tot God en je naaste. Waar broeder- en zusterschap is, waar je gezien en opgemerkt wordt in voor- en tegenspoed waar mensenlevens vernieuwd mogen worden door Gods Geest. Waar uitzicht en houvast verkondigd wordt vanuit Gods Woord in deze onzekere tijd.
De aandacht voor Tiny Church geeft juist inspiratie om op veel meer plekken in de samenleving christelijke groeikernen te laten opbloeien. Er zijn nog heel wat nieuwe wijken waar helemaal niet in kerken voorzien is of plaatsen waar de kerk nagenoeg verdwenen is en waar nieuwe initiatieven meer dan welkom zijn. Tiny Church inspireert ons juist vanuit de zendingsopdracht om op creatieve en eenvoudige manier als christenen present te zijn in de samenleving. Natuurlijk kan dat in grotere of kleinere gemeenten! De groei en wervingskracht zit gelukkig niet in aantallen, maar in de groeikracht van het Evangelie zelf waar wij mogen ploegen, zaaien, schoffelen en bemesten. Hij moet de wasdom geven. Moge de vrucht daarvan steeds meer merkbaar zijn in de samenleving, opdat velen de weg naar de Heer van de gemeente, groot of klein, mogen vinden!
Paul Prijt