Tel uw verschillen één voor één

Martin Penning • 92 - 2016 • Uitgave: 7
‘Aanvaard dan wie zwak is in het geloof, maar niet om over meningsverschillen te strijden’ (Romeinen 14:1).

Stel, het is zondagmiddag, het zonnetje schijnt en het is een aangename temperatuur. Echt weer om erop uit te trekken, nadat ik ’s ochtends gepreekt heb. We beraden ons als gezin wat te doen en we gaan een heerlijke boswandeling maken. Ik verwacht dat u mij deze ontspanning toestaat en zo gaan wij erop uit.

Ik moet toegeven dat dit bovenstaande een ideaalplaatje is, want niet al onze gezinsleden zijn altijd te porren voor de activiteit ‘wandelen’. Een deel van ons duikt liever in een boek. Het verhaal (hypothetisch) gaat verder. Mijn zoon en ik lopen graag hard en we kijken elkaar, op deze bewuste zondagmiddag, ongedurig aan. Wij zijn niet te houden en trekken onze hardloopkleren aan en gaan de bossen in. Nu zullen misschien enige lezers hun wenkbrauwen fronsen en denken: ‘Moet dit nu op zondag?’ Het is echter nog niet voorbij met mijn overpeinzingen over deze mooie dag. Eén keer per jaar vindt er in ons dorp Hilversum op zondag een hardloopwedstrijd plaats. Een leuk moment om je prestaties eens te meten. Dus mijn zoon en ik schrijven ons in. Ik verwacht dat nu enige mensen toch de drang voelen om hun bezwaar bij de redactie kenbaar te maken. Een redactielid van Het Zoeklicht en nog wel een voorganger, die op zondag mee doet aan een hardloopwedstrijd! Beste lezers nogmaals, bovenstaande is denkbeeldig en waar wij als gezin de grens trekken, laat ik hier even in het midden.

In het geloof
Op allerlei gebieden kunnen er in een gemeente meningsverschillen opduiken die voor onbegrip en verwijdering zorgen. Dat was al zo in de dagen van Paulus. De gemeente in Rome bestond uit gelovigen uit de heidenen en gelovigen met een Joodse achtergrond. Ze waren samen één lichaam onder het ene Hoofd, de Heere Jezus Christus. Deze gemeente was een smeltkroes van mensen met verschillende achtergronden, tradities en gewoonten. Dit gaf een bepaalde spanning. Zo waren er binnen de gemeente in Rome gelovigen die vasthielden aan de ceremoniële wetten en de spijswetten. Dat was hun achtergrond en zo waren ze opgevoed. Dat zat diep in hun genen.
Het gaat in Romeinen 14 om zwakken en sterken in het geloof. Paulus twijfelde niet aan hun geloof. Hij had ze eerder ‘heiligen’ genoemd en hun geloof was buiten de landsgrenzen al opgemerkt (Romeinen 1:7-8). Deze gemeente bestond uit zwakke en sterke wedergeboren mensen.

Meningsverschillen
In dit gedeelte gaat het om verschillen tussen gelovigen, omdat een deel van hen vasthield aan Oudtestamentische gebruiken en inzettingen. Het gaat hier niet om verschillen wat betreft fundamentele Bijbelse waarheden.
De woorden ‘acceptatie’ en ‘elkaar verdragen’ zijn in onze dagen populaire woorden. Maar als het ‘elkaar aanvaarden’ afbreuk doet aan de Bijbelse waarheid, dan moeten we daar verre van blijven. Het is niet de bedoeling dat we elkaar verdragen en steeds meer ruimte geven aan het vlees, met als gevolg dat leerstellige zaken worden afgezwakt en de Heilige Geest wordt uitgedoofd.
Op heel veel punten is de Bijbel volstrekt helder: God is de Schepper van hemel en aarde, Zijn Zoon is God en mens, er is geen andere weg tot God de Vader dan door Zijn Zoon, Gods Woord is gezaghebbend voor ons leven. De Bijbel spreekt zich ook duidelijk uit over niet doden, niet stelen, geen overspel plegen, etc.
Maar niet alles waar wij mee in aanraking komen en waar wij een besluit over moeten nemen is duidelijk beschreven: wat mag je wel en niet op zondag doen, mag een christen een dure auto of een groot huis hebben, mag er wel of geen drumstel in de kerk, hoe moeten we omgaan met de televisie of social media, hoeveel tijd moet je besteden aan stille tijd? En sinds een jaar komt de vraag op ons af hoe we als gelovigen moeten omgaan met de vele vluchtelingen die ons land binnenkomen.

Aanvaarden
Paulus leert ons in Romeinen 14:1-3 hoe om te gaan met verschillende visies op een bepaald onderwerp. Wij zullen, op de punten waar de Bijbel zich niet duidelijk uitspreekt, elkaar moeten aanvaarden (1,3), niet minachten (3) en niet veroordelen (3).
Wedergeboren gelovigen zullen elkaar hartelijk moeten verwelkomen en de ander onvoorwaardelijk in het hart moeten sluiten. Dat betekent niet dat we alles moeten tolereren, maar op bijzaken wijs je elkaar niet af. Als de Heere onze broeder of zuster in liefde heeft aanvaard, dan moeten wij ze ook aanvaarden. Op grond van Gods genade en door het geloof in de Heere Jezus heeft God een gelovige aangenomen. Hij of zij is een kind van God door Zijn reddende werk. Dan vechten we elkaar de tent niet uit op grond van bijzaken.

Minachten
We krijgen als gelovigen ook de opdracht om onze broeder en zuster niet als nietswaardig te beschouwen. Het is niet gepast om, op basis van bijzaken, op de ander neer te zien. Je hoort broeders en zusters wel eens zeggen: “Jij bent nog niet zover.” Zo’n uitspraak heeft alle schijn van geestelijke hoogmoed. Paulus waarschuwt ons hiervoor.

Niet veroordelen
Als het om bijzaken gaat oordeel elkaar niet: “Ik zou nooit op zondag gaan hardlopen, want een gelovige loopt niet hard op zondag.” Met deze uitspraak vragen we ons af of de hardlopende broeder of zuster wel een wedergeboren christen is.
Mogen we dan nooit iemand vermanen of aanspreken? Als de levenswijze van de broeder of zuster in strijd is met de geopenbaarde wil van God die we kennen vanuit Zijn Woord, dan hebben we de verantwoordelijkheid om de ander daarmee te confronteren. We hebben de verantwoordelijkheid om elkaar, in een geest van zachtmoedigheid, aan te spreken op houding en gedrag die ingaan tegen Gods Woord. Maar daar waar de Bijbel ruimte laat, moeten wij elkaar niet gaan veroordelen, maar hebben we rondom een geopend Woord de opdracht om naar elkaar te luisteren en met elkaar te spreken.

Uit liefde gedaan
Ook in het vluchtelingenvraagstuk moeten wij elkaar de vrijheid gunnen. We moeten oppassen om elkaar in een 'kamp' te trekken. De één zal zich aangetrokken voelen tot het helpen van de vluchteling, prachtig. Een ander weet zich geroepen om de vervolgde christenen te bemoedigen, mooi. Weer een ander biedt ondertussen hulp aan met HIV besmette kinderen, best. Is het één beter dan het ander? Nee!
Maar wat gedaan werd uit liefde tot Jezus, dat houdt zijn waarde en zal blijven bestaan.

Martin Penning