Techinna - Smeken voor Gods Aangezicht

Gieneke van Veen-Vrolijk • 88 - 2012 • Uitgave: 17
Het gebed is essentieel voor het geloofsleven en bepalend voor onze persoonlijke relatie met de Here God. Er zijn verschillende aspecten en vormen van bidden, zoals een innig aanbiddingsgebed, vreugdevol dankgebed, heerlijke lofprijzing waarin de Here wordt groot gemaakt voor alle ontvangen zegeningen en weldaden, maar er is ook het hartstochtelijke smeekgebed. Voor deze uiteenlopende gebeden, die wat betreft inhoud zo verschillend kunnen zijn, komen in de Hebreeuwse Bijbel meerdere ‘gebedstermen’ voor. Hiervan staan we stil bij het woord ‘techinna’: bede, smeking, smeekbede.1 Hiernaast komt de verwante variantvorm ‘tachanunim’ voor, die altijd in de meervoudsvorm staat: smekingen, smeekbeden. We noemen alleen het Hebreeuwse woord ‘techinna’; ‘tachanunim’ benoemen we als ‘smekingen’.

Intense smeekbede
Het begrip ‘techinna’ duidt niet op een formeel gebed of gelegenheidsgebed. Het gaat vooral om een intense smeekbede om uitredding, hulp, bijstand, genade of gunst van de Here God. ‘Techinna’/smeekbede is vaak een heftige uitdrukking, voortkomend uit het diepste van de ziel in nood. ‘Techinna’ houdt intense emotie in van de biddende mens die haar/zijn hele wezen uitstort voor de Here God. Dit houdt in dat men hart en ziel uitstort voor Gods aangezicht in de zekerheid dat Hij de smeking hoort. Vergelijk Hanna’s gebed (1 Samuël 1:15c). ‘Techinna’/smeking houdt tevens in dat men erkent en beseft dat alle hulp bij God verborgen is en men zelf niets heeft om zich op te beroepen en slechts kan pleiten op Gods oneindige genade en liefdevolle gunstbewijzen.

Zonde belijden en smeken om vergeving
‘Techinna’/smeking heeft als smeekbede om Gods vergeving en genade een duidelijke plaats in het proces van zondebesef en -belijden. Dat houdt ons Salomo’s tempelinwijdingsgebed voor (1 Koningen 8:22-55; vgl. de paralleltekst in 2 Kronieken 6:12-42). Salomo bidt dat wanneer Israël van de Here God afgedwaald zal zijn, men dan in nood die als straf zal overkomen tot inkeer zal komen en de zonde voor Hem belijden. Hij bidt dat God dan in de hemel het gebed en ‘techinna’/smeekgebed om vergeving zal willen horen: “Hoor dan de ‘techinna’/smeekbede van uw dienaar en uw volk… en vergeef…” (1 Koningen 8:28,30). Zie ook verzen 33,38,45,49,52,54; vgl. 2 Kronieken 6:19,21,35,39,40; vgl. vers 24). Deze weg van inkeer en zondevergeving smeken geldt onveranderd nu. Ieder die in zondebesef tot God komt en Hem smeekt om heil en vergeving, mag weten dat Hij dat schenkt. Daarvoor gaf Gods Zoon Zijn leven. Kom dan tot Hem! Zoals Daniël mogen we onze ‘techinna’/smeking neerwerpen voor Gods aangezicht (Daniël 9:17,20), want Hij alleen biedt heil en uitkomst.

Smekingen en gebed in de Psalmen
De Psalmen leren ons dat we onze smeekbeden om vergeving, gunst, genade, bijstand, uitredding of troost te allen tijde voor God mogen uitstorten: “Hoor de stem van mijn smekingen…” De psalmist getuigt hoe de Here verhoorde: “Geloofd zij de Here want Hij heeft de stem van mijn smekingen gehoord” (28:2,6). Die verhoring klinkt ook in andere Psalmen: “U hoorde de stem van mijn smekingen toen ik tot U uitriep” (31:23b). Hierbij blijkt ook dat het woord ‘techinna’/smeking als parallelle uitdrukking voor ‘gebed’ gebruikt wordt: “De Here hoorde mijn ‘techinna’/smeekbede, de Here zal mijn gebed aannemen” (6:10). Dat horen we ook bij de psalmist die bidt: “O God neem mijn gebed ter ore en verberg Uzelf niet voor mijn ‘techina’/smeekbede” (55:2). Meestal gaat het om een smeekbede in grote nood en roept de biddende in haar/zijn ellende intens en langdurig tot God om genade en verlichting in moeitevolle toestand: “HERE, neem mijn gebed ter ore, en merk op… mijn smekingen” (86:6; vgl. vers 1-5). Zie ook Psalm 130:2. De wetenschap dat de Here onze gebeden en smekingen hoort en verhoort leert ons Hem daarvoor dankbaar lief te hebben (116:1). Wanneer pijn en verdriet ons omringen, kunnen we vertrouwensvol toevlucht tot de Here nemen en alle nood voor Hem uitstorten, zoals aan het einde van zijn lange Psalm de psalmist in zijn smart bidt: “Laat mijn ‘techinna’/smeking voor uw aangezicht komen…” (119:170).

Dr. Gieneke van Veen-Vrolijk

1 ‘Techinna’ kan ook in bepaalde gevallen ook de betekenis hebben van: gunstbewijs, genadebetoon, barmhartigheid, erbarmen (bijv. Jozua 11:20).