Staat alzo vast in den Here, geliefden!

Feike ter Velde • 75 - 1999/2000 • Uitgave: 13
In tal van recente artikelen en boeken kan men veelvuldig lezen, dat de mens van de 20° eeuw de godheid van Christus niet langer accepteren kan. Natuurlijk komen deze opvattingen van mensen, die een vrijzinnige theologie aanhangen. In de vrijzinnigheid bestaat het verschijnsel al heel lang. Reeds in de vroege kerk wordt het gevonden.

De gereformeerde prof. Hany Kuitert spreekt in zijn boek Jezus - nalatenschap van de kerk' klare taal. Als hij schrijft over de getuigenissen van de apostelen inzake de opstanding van Jezus, zegt hij: "Lees ze niet als de spectaculaire historische gebeurtenis van het levend worden van een lijk". En verderop geeft hij een advies: "Lees ze als visioenen, en niet als bewijs van lijfelijke opstanding" (pag. 242).

Nog een citaat uit de klare taal van Kuitert, bijvoorbeeld over Jezus' hemelvaart: "En de hemelvaart zelf? Ik denk dat weinig mensen die voor 'echt gebeurd' houden, ook weinig christenen. Hemelvaartsdag is een vrije dag en dat is mooi meegenomen, dan kun je heerlijk fietsen. Een kerkelijke hoogtijdag is het niet meer, en waar de dominee over zou moeten preken, hij weet het niet meer. Zo lost zich vanzelf een probleem op, het probleem van een verbeelding die opgevat werd als een historische gebeurtenis" (pag. 243).

Iedere gelovige christen, die het Woord van God als gezaghebbend aanvaardt, zal deze opvattingen verwerpen. Wie zich vervolgens in de openbaring van de Schrift verdiept leest heel andere dingen over Jezus. In de brief aan de Hebreeën wordt Jezus beschreven als de enige en unieke Zoon van God, vooral met citaten uit het Oude Testament:

JEZUS: DE ZOON VAN GOD
Mij Zoon zijt Gij; Ik heb U heden verwekt (1:5). Ik zal Hem tot Vader zijn en Hij zal Mij tot Zoon zijn (1:5).

JEZUS: HIJ IS GOD
Maar van de Zoon zegt Hij:
Uw troon, o God, is in alle eeuwigheid en de scepter der rechtmatigheid is de scepter van Zijn koningschap (1:8). Daarom heeft U, o God, uw God met vreugdeolie gezalfd boven Uw deelgenoten (1:9).

JEZUS: HIJ IS DE SCHEPPER
Van de Zoon zegt Hij:

Gij Here, hebt in den beginne de aarde gegrondvest en de hemelen zijn het werk Uwer handen (1:10). …die zullen vergaan, maar Gij blijft… Uw jaren zullen niet ophouden (1:12).

Tot wie der engelen heeft God ooit gezegd:

Zet U aan Mijn rechterhand, totdat Ik Uw vijanden gemaakt heb tot een voetbank voor Uw voeten? (1:13).

Wat een getuigenis over Jezus, door de Schrift zelf! Laten we er acht op slaan en er niet in oppervlakkigheid aan voorbij gaan. Er staat bij dit getuigenis een klemmende oproep, namelijk dat ongehoorzaamheid aan de Zoon leidt tot "rechtmatige vergelding" (2:2). Diezelfde brief aan de Hebreeën, sprekend over de dag van het oordeel, zegt: "Vreselijk is het te vallen in de handen van de levende God" (10:31). En over Zijn heiligheid: "onze God is een verterend vuur" (13:29).

Wee hen, die Gods Woord willens en wetens ontkrachten en van zijn waarheid beroven. Zij slaan mensen, vaders en moeders, jongens en meisjes alle houvast, Gods houvast(!) uit handen.

Willen wij de zegen van een waar geloof echt leren kennen, dan moeten we hier beginnen: bij het God-zijn van Jezus. De geest van de antichrist, dat is de boze geest uit de afgrond, de satan, wil eerst ons en onze kinderen dart geloof afhandig maken (1 Joh. 4:3) om ons daarna te laten verdwalen in deze boze wereld, zodat we voor eeuwig verloren gaan.

God heeft van eeuwigheid een Zoon. In die Zoon spréékt Hij tot ons (Hebr. 1:1). Dit spreken gaat als menselijk verstand vèr te boven. Maar als we dat heerlijke, goddelijke spreken hebben gehoord, dan komt de Zoon zèlf tot ons, om in ons diepste binnenste een heerlijk, goddelijk, nieuw leven te geven. We worden dan 'in Hem een nieuwe schepping' (2 Cor. 5:17). Zónder Hem is dit onmogelijk!

Daarom: Hèm te kennen, Hemzelf te kennen...dáár gaat het om! Deze wondere getuigenissen aan het begin van die prachtige brief aan de Hebreeën opent voor ons de Schriften en gunnen ons een blik in het hart van God. We zien en horen hoe Hij over Zijn Zoon denkt en hoe Hij Hem ziet in Zijn goddelijke verlossingsplan. De duivel, de vijand van God èn mensen, heeft er alle belang bij u de Bijbel uit handen te slaan. Daar zal hij alle denkbare instrumenten voor gebruiken. Maar "geliefden, staat alzo vast in de Here", (Fil. 4:1) zegt de apostel.

Als wij de innige gemeenschap met de Here zoeken, Hemzelf zoeken in de binnenkamer, bij een open Bijbel, dan gaat Hij tot ons spreken. In onze overgave aan Hem en bij het loslaten van onze zonden die Hij ons dan toont, geeft Hij ons die diepe innerlijke zekerheid: Ik ben een kind van God.

In die relatie gaat Hij ons méér openbaren. Want "…des Heren vertrouwelijke omgang is met wie Hem vrezen, en Zijn verbond maakt Hij hun bekend" (Ps. 25:14).

Feike ter Velde