Spreuken 8:8

Els ter Welle • 89 - 2013 • Uitgave: 16
‘Al de woorden van mijn mond zijn in gerechtigheid gesproken; niets daarin is verdraaid of verkeerd.’
Spreuken 8:8


Mijn man en ik waren net getrouwd toen we besloten om huis-aan-huisevangelisatie te doen in een klein dorp bij ons in de buurt. We troffen er veel mensen aan die diepgelovig waren, maar de blijdschap van de Here Jezus misten; waren ze wel uitverkoren om een kind van God te zijn? Ze durfden niet aan het Heilig Avondmaal deel te nemen.

Niemand minder dan de grote Reformator Calvijn is aan dit denken debet. In zijn Institutie schrijft hij: “God heeft door Zijn eeuwige en onveranderlijke Raad, eens en voor altijd vastgesteld welke mensen Hij tot zaligheid wil aannemen en welke Hij aan het verderf prijs geeft.” Men noemt dat de dubbele uitverkiezing. Onze redding én ons verloren gaan zijn voor de grondlegging van de wereld vast gelegd.
Calvijn bestrijdt terecht de gedachte van de Roomse kerk dat we ons eeuwig heil zouden kunnen verdienen. Maar hij gaat daarbij zover, dat hij gelooft dat een mens er geen enkel aandeel in heeft. Hij kan de Here Jezus niet aannemen, zich niet bekeren, niet voor het goede kiezen. Spurgeon die wel de prins der predikers wordt genoemd, schrijft echter: “Hij kwam tot het zijne en de zijnen hebben Hem niet aangenomen”, dit is het ene deel; maar “zovelen Hem aangenomen hebben”, is het andere deel.

Ik ben diep in deze materie gedoken en kom heel voorzichtig tot het volgende: Er is Gods voorbeschikte plan met ons en toch wordt onze eigen verantwoordelijkheid niet uitgeschakeld. Dit vinden we in heel de Bijbel. In Zijn plan met ons leven dat er van voor onze geboorte is (Psalm 139:16), heeft Hij ons eigen aandeel in het leven ingecalculeerd. Wat een mysterie! Als wij met ons beperkte inzicht dit proberen te doorgronden of in een dogma willen persen, gaan we absoluut de mist in.
God weet alles over het heden, verleden en de toekomst. Hem is alles van tevoren bekend, inclusief ons wel of niet verantwoord omgaan met het leven dat Hij ons heeft toevertrouwd. De God die is van eeuwigheid, is in dit vraagstuk niet na te rekenen. Zijn grootheid is onpeilbaar diep en Zijn verstand is onmetelijk.

In de Pelgrimsreis van John Bunyan komt Pelgrim na veel verleiding bij een smalle poort. Een stem vanuit de hemel zegt: “Ga naar binnen!” Vurige pijlen proberen hem te verhinderen. Je ziet zijn tweestrijd, maar dan stapt hij er resoluut doorheen. Als hij zich omkeert, ziet hij boven de poort staan:
“Uitverkoren.”

Els ter Welle