Spreuken 8:7 (4)

Els ter Welle • 89 - 2013 • Uitgave: 1
‘Want waarheid spreekt mijn gehemelte.’
Spreuken 8:7


Filosofen als Plato, Socrates en Aristoteles hadden een interessante visie op het leven. Maar alle drie zagen ze het anders. We kunnen hun filosofie dan ook niet als de waarheid beschouwen. Het komt voort uit het menselijk denken, dat per definitie faalt en beperkt is.
Tijdens de Renaissance en de Verlichting geloofde men in het verstand (rede) van de mens. Dat kon waarheid bepalen. Maar Rousseau dacht in die tijd dat het gevoel en de ervaring van de mens goed was, dus niet zijn verstand, maar zijn hart. De ene filosoof bestreed de ander. Alle eeuwen door is de mens, die op de wijsheid van de verschillende filosofen vertrouwde, steeds teleurgesteld uitgekomen.
Een mens kan niet op basis van menselijk redeneren alleen, een antwoord geven op de grote vragen waarmee de wereld geconfronteerd wordt. We geloven dat we de antwoorden nodig hebben, die door God in de Bijbel worden gegeven. We hebben geen menselijke, relatieve, veranderlijke maatstaven nodig, maar Goddelijke, vaste en betrouwbare!

Heel vroeger was de el de lengtemaat. Die was gebaseerd op de lengte van de onderarm. Het was ongeveer 69,4 cm. Maar in elke stad was dat weer anders. Zo was de Twentse el 58,7 cm en de el die in de Bijbel ter sprake komt is circa 52 cm. Er was dus geen constante lengtemaat.
Wij hebben nu de meter en als we een meter gordijnstof kopen, krijgen we overal evenveel. In 1875 zijn er namelijk internationale afspraken gemaakt over de standaard lengte-eenheid. Er werd een standaardmeter van platina en iridium bewaard in Parijs onder constante temperatuur en luchtvochtigheid. Elke meter van een meetlat of een rolmaat moest even groot zijn als deze standaardmeter. Tegenwoordig wordt de meting gedaan door middel van licht. De lichtsnelheid is onveranderlijk en constant en geeft daarom een extreem hoge nauwkeurigheid.
We zien dus dat men behoefte had aan een constante en absolute lengtemaat. Zonder dat was het een janboel. Zo heeft de mens ook behoefte aan algemeen geldende Goddelijke normen voor iedereen, die altijd van toepassing zijn. Zonder dat kunnen we niet zeggen wat goed en kwaad is en kan er geen sprake zijn van echte normen en waarden.
Francis Schaeffer zegt: “Wanneer de morele oordelen van mensen en groepen verschillen van elkaar, is er geen hogere instantie die tussen beide kan treden. We worden dan met onze strijdige meningen aan onszelf overgelaten, met alle gevolgen van dien.”1 Ook dan wordt het een janboel!

Els ter Welle

1 Uit: ‘Hoe zouden wij dan leven’