Spreuken 8:7 (11)

Els ter Welle • 89 - 2013 • Uitgave: 9
‘Want waarheid spreekt mijn gehemelte.’
Spreuken 8:7


Men kent het heden uit het verleden en de toekomst uit het nu. Het is daarom goed soms even in de achteruitkijkspiegel te kijken naar de eeuwen kerkgeschiedenis die achter ons liggen. Dit helpt ons in het nu. We zien dan dat voor de waarheid opkomen onmiddellijk tot strijd leidt. Dat zal altijd zo blijven. Want de mens en de duivel zijn nog steeds hetzelfde. Maar de Here God ook! Hij is uiteindelijk Overwinnaar!

De jongeman is tweeëntwintig jaar (1505) als hij in een groot bos wordt overvallen door een hevig onweer. Het dondert en licht en de jongeman beeft van angst. Het flitst door hem heen: “Als ik nu sterf, waar ga ik dan heen?” Vlak naast hem slaat de bliksem in, hij wordt tegen de grond geslagen en kreunt: ”Heilige Anna, help mij, ik zal monnik worden.”
Hij komt er levend van af en doet wat hij beloofd heeft: hij treedt in een streng klooster in. De zeer begaafde en geleerde Maarten Luther geeft daarmee – tot groot verdriet van zijn vader – een glansrijke carrière op. Maarten hoopt nu rust te vinden voor zijn onrustig hart en vooral vrede met God! Hij probeert zijn wil en aards verlangen te doden door overdag hard te werken en ’s nachts te bidden en te waken en zichzelf te pijnigen, soms tot bloedens toe. Maar… hij krijgt er geen vrede door. Als hij een reis maakt naar Rome, gaat hij op zijn blote knieën de Pilatus-trap op. Daaraan was een rijke beloning verbonden: negen jaar kwijtschelding van zondestraf voor elke trede en het dubbele voor de trede waarop Christus met Zijn kruis zou zijn neergezakt. Maarten Luther doet op elke tree zijn gebeden, maar zijn zonden blijven hem benauwen.
Deze worsteling duurt voort, tot in 1513 het licht bij hem opgaat. Het is de Romeinenbrief die zijn ogen opent voor de heerlijke waarheid: de hemel is niet te verdienen, Christus wil het ons schenken door geloof alleen! Alléén door geloof kan hij vrede met God krijgen. Het is een openbaring voor hem. Wat is hij blij! Hij werpt het juk van de werkheiligheid van zich af en bindt de strijd aan met de leugen in de kerk. Het is de kardinaal Tetzel die hem in beweging brengt voor de waarheid! En het kan niet uitblijven: de hel breekt los. De kerk schudt op haar grondvesten. Volgende keer verder.

Els ter Welle