Spreuken 8:23,30,31
Spreuken
Ik ben van eeuwigheid af, eer de aarde bestond.
Toen was ik een troetelkind bij Hem, ik was een en al verrukking dag aan dag, te allen tijde mij verheugend voor Zijn aangezicht, mij verheugend in de wereld van zijn aardrijk, en mijn vreugde was met de mensenkinderen Spreuken 8:23,30,31
Wíj zijn ontstaan toen de eicel van onze moeder samensmolt met het zaadje van onze vader. Dat was ons begin. Maar Jezus was er al vóór dat heilige moment waarop de Heilige Geest over Maria kwam en de kracht van de Allerhoogste haar overschaduwde en Hij verwekt werd.
Jezus was er van eeuwigheid aan, voor de aarde bestond en voor de mens er was. In Spreuken 8 zien we een idyllisch tafereel over die periode: God de Vader geniet met volle teugen van de Zoon van Zijn liefde. En de Zoon koestert zich dag aan dag in Zijn oneindige warmte en affectie.
Vers 24-30 vertellen ons dat de Zoon erbij was toen de fundamenten van de aarde gelegd werden, de oceanen gemaakt en de eerste stofdeeltjes van de wereld gevormd werden, de bergen en heuvels werden neergezet en de hemel zijn plaats kreeg. Maar de Zoon was er niet alleen bij, het Nieuwe Testament vertelt ons ook dat alles door Hem geschapen is. Ook de mens!*
Geen wonder dat in vers 31 staat dat de eeuwige Zoon vreugde vond in heel de aarde en in het bijzonder in de mens. Hij genoot ervan zoals een kunstenaar van het werk van zijn handen.
De Statenvertaling zegt in vers 23 dat de Zoon van God van eeuwigheid gezalfd is geweest. Wat is dat diep! De Vader had Zijn Zoon vanaf het begin, voorbestemd voor de schepping van de wereld, maar ook voor de verlossing ervan! U kunt dat lezen in 1 Petrus 1:20. Vanaf het begin lag het plan van verlossing door de Zoon al klaar. De Vader en Zoon hadden volledige overeenstemming over deze missie die de Zoon op Zich zou nemen, omdat Zij de wereld lief hadden. Om de mens te kunnen verlossen moest de Zoon vlees en bloed aannemen en aan de mens gelijk worden.**
Dat gebeuren vieren wij met Kerst.
Zo brengt Spreuken 8 ons naar de blijde boodschap van de engelen in het veld van Bethlehem: Ere zij God in de hoge en vrede op aarde in mensen van Zijn welbehagen.
Els ter Welle
* Zie Joh. 1:3, Kol. 1, Hebr. 1
** Hebr. 2:14 - 17
Ik ben van eeuwigheid af, eer de aarde bestond.
Toen was ik een troetelkind bij Hem, ik was een en al verrukking dag aan dag, te allen tijde mij verheugend voor Zijn aangezicht, mij verheugend in de wereld van zijn aardrijk, en mijn vreugde was met de mensenkinderen Spreuken 8:23,30,31
Wíj zijn ontstaan toen de eicel van onze moeder samensmolt met het zaadje van onze vader. Dat was ons begin. Maar Jezus was er al vóór dat heilige moment waarop de Heilige Geest over Maria kwam en de kracht van de Allerhoogste haar overschaduwde en Hij verwekt werd.
Jezus was er van eeuwigheid aan, voor de aarde bestond en voor de mens er was. In Spreuken 8 zien we een idyllisch tafereel over die periode: God de Vader geniet met volle teugen van de Zoon van Zijn liefde. En de Zoon koestert zich dag aan dag in Zijn oneindige warmte en affectie.
Vers 24-30 vertellen ons dat de Zoon erbij was toen de fundamenten van de aarde gelegd werden, de oceanen gemaakt en de eerste stofdeeltjes van de wereld gevormd werden, de bergen en heuvels werden neergezet en de hemel zijn plaats kreeg. Maar de Zoon was er niet alleen bij, het Nieuwe Testament vertelt ons ook dat alles door Hem geschapen is. Ook de mens!*
Geen wonder dat in vers 31 staat dat de eeuwige Zoon vreugde vond in heel de aarde en in het bijzonder in de mens. Hij genoot ervan zoals een kunstenaar van het werk van zijn handen.
De Statenvertaling zegt in vers 23 dat de Zoon van God van eeuwigheid gezalfd is geweest. Wat is dat diep! De Vader had Zijn Zoon vanaf het begin, voorbestemd voor de schepping van de wereld, maar ook voor de verlossing ervan! U kunt dat lezen in 1 Petrus 1:20. Vanaf het begin lag het plan van verlossing door de Zoon al klaar. De Vader en Zoon hadden volledige overeenstemming over deze missie die de Zoon op Zich zou nemen, omdat Zij de wereld lief hadden. Om de mens te kunnen verlossen moest de Zoon vlees en bloed aannemen en aan de mens gelijk worden.**
Dat gebeuren vieren wij met Kerst.
Zo brengt Spreuken 8 ons naar de blijde boodschap van de engelen in het veld van Bethlehem: Ere zij God in de hoge en vrede op aarde in mensen van Zijn welbehagen.
Els ter Welle
* Zie Joh. 1:3, Kol. 1, Hebr. 1
** Hebr. 2:14 - 17