Spreuken 8:23 - Eeuwige Vader wil ook onze Vader zijn

Els ter Welle • 90 - 2014 • Uitgave: 19
‘De Wijsheid (de Zoon van God) is van eeuwigheid af gezalfd geweest, van den aanvang, van de oudheden der aarde’ (Spreuken 8:23, Statenvertaling).

“Toen Jezus in de omgeving van Caesarea Filippi gekomen was, vroeg Hij Zijn discipelen: “Wie zeggen de mensen dat de Zoon des mensen is?” Ze zeiden: “Sommigen zeggen Johannes de Doper, anderen Elia, weer anderen Jeremia of één van de andere profeten” (Matteüs 16:13,14). Vanaf het moment dat de Here Jezus op aarde kwam tot op de dag van vandaag zijn er vragen geweest over de ware identiteit van de Here Jezus.
Evangelische mensen1 geloven gelukkig dat de Here Jezus de Zoon van God is, maar er zijn onder hen ook Bijbelleraren die er vast van overtuigd zijn dat Hij dat niet van eeuwigheid is. Volgens hen werd Hij dat pas bij Zijn geboorte. Het is – zeggen ze – onmogelijk om een eeuwige Vader te hebben én een eeuwige Zoon. De Vader is er immers altijd eerder dan de Zoon. In de eeuwigheid is er echter geen tijd, dus ook geen eerder en later. We kunnen dit onmogelijk begrijpen omdat we totaal tijdgebonden denken (zie Het Zoeklicht nr. 17).
“Ach,” denkt u misschien, “wat maakt het nu uit of je dit of wat anders gelooft?” Het gaat echter niet over bijkomstigheden. Het tast de Drie-eenheid aan! Zonder Zoon is er immers ook geen Vader! Dan waren er in de eeuwigheid geen Vader, Zoon en Heilige Geest, maar drie Goddelijke personen zonder titel. Wat een verschraling! Jezus werd niet pas de Zoon van God toen Hij in Bethlehem geboren werd. Hij is eeuwig Zoon van God geweest en zal dat altijd zijn.
In Spreuken 8:30 zien we hoe ontroerend mooi die relatie van de Vader en de Zoon in de eeuwigheid was: ‘Toen was ik een troetelkind bij Hem, ik was een en al verrukking dag aan dag, te allen tijde mij verheugend voor zijn aangezicht.’ In Johannes 17:24 zegt de Here Jezus: ‘Vader, Ik wil dat waar Ik ben, ook zij bij Mij zijn om de heerlijkheid te aanschouwen die Gij Mij gegeven hebt, want Gij hebt Mij liefgehad vóór de grondlegging van de wereld.’ En in Johannes 16:28 zegt Hij ondubbelzinnig: ‘Ik ben van de Vader uitgegaan en in de wereld gekomen.’

Het moet ons met vreugde vervullen dat die eeuwige Vader ook onze Vader wil zijn. Wij mogen deel uitmaken van het hemelse gezin van God. De Zoon van God is van eeuwigheid af gezalfd geweest om dat mogelijk te maken!

Els ter Welle

1 En met hen vele anderen!