Spreuken 8:13 (7) - Niets is moeilijker dan nederigheid

Els ter Welle • 90 - 2014 • Uitgave: 2
‘De vreze des Heren is het kwade te haten; hoogmoed en trots haat Ik.’ (Spreuken 8:13)

Ik wil proberen in dit laatste stukje over deze tekst niet alleen de oppervlakte te raken, maar ook de lagen eronder. Soms moeten we wat dieper graven om hoogmoed en trots tegen te komen bij onszelf. Niets is moeilijker dan nederigheid. We bezitten deze eigenschap niet van nature. Ze vormt echter de bodem waar alle goede en mooie eigenschappen op groeien. Zonder nederigheid zijn onze goede daden besmeurd.

Het is menselijk om bewonderd te willen worden, maar er is niets grilliger dan roem. Bovendien: als u ernaar hunkert om eer te ontvangen, staat dit verlangen u huizenhoog in de weg om God te dienen. U mist het grote doel in uw leven: Hem verheerlijken.
Iemand die nederig is, laat wat hij doet eerder kleiner lijken dan groter. De Here Jezus zegt: ‘Leert van Mij want ik ben nederig en zachtmoedig van hart.’ Toen Hij het dochtertje van Jaïrus opwekte, zei Hij: ‘Zij is niet dood, zij slaapt.’ Tegen de melaatse die Hij genas zei Hij: ‘Vertel het niemand’ (Lucas 8:52 en 5:12,13). Hij wilde geen opzien baren. Hoe is dat met ons? Weet uw linkerhand wat uw rechterhand goed heeft gedaan?
De twee zusjes van nederigheid zijn zachtmoedigheid en lankmoedigheid. Dit trio vormt een immens grote kracht!!
Door deze drie kunnen conflicten opgelost worden. De minste te willen zijn is dé sleutel tot verzoening. ‘Door lankmoedigheid wordt de machtige vermurwd’ (Spreuken 25:15). Niet door assertiviteit, maar door geduld, vriendelijkheid en respect kan een hard hart zacht worden gemaakt.
Nederigheid is de kracht waarmee we degene die een fout tegen ons heeft begaan met alle vriendelijkheid tegemoet kunnen treden. Ze stelt ons in staat de ander hoger te achten dan onszelf. Omdat we onszelf als de minste beschouwen, wanhopen we nooit aan anderen en minachten we niemand. We doen niet mee aan roddel. We zijn niet lichtgeraakt omdat we open staan voor correctie en onszelf afvragen of de kritiek die geuit werd tot opbouw van ons zou kunnen zijn. Petrus zegt dan ook: ‘Omgordt u jegens elkaar met nederigheid’ (1 Petrus 5:5).

Ik heb hiermee u en mijzelf een spiegel voorgehouden en ik ga niet vrijuit. Ik ga ermee aan de slag en bid ervoor, want nederig worden kunnen we alleen door Christus die in ons woont.

Els ter Welle