Spreuken 7:13,14

Els ter Welle • 88 - 2012 • Uitgave: 5
‘Zij grijpt hem en kust hem; met een onbeschaamd gezicht zegt zij tot hem: Vredeoffers moest ik brengen, heden heb ik mijn geloften betaald.’
Spreuken 7:13,14


De vreemde vrouw uit ons hoofdstuk is wel heel vreemd. Ze spreekt woorden die nergens overeenkomen met haar daden. Ze verleidt met schijnheiligheid een argeloze jongeman tot overspel. Hij ziet er helaas niets vreemds in…

De vrouw komt net uit de tempel waar ze haar geloften aan de Here heeft betaald. Ze heeft vredeoffers gebracht. Dat was altijd een vrolijk gebeuren waarbij eer en dank aan God werd gebracht voor alle goede dingen die Hij gegeven had.
Het is ongelooflijk dat de vrouw direct na zo’n heilig bezoek aan het huis van God, dezelfde dag nog, zonder enige schaamte de zonde weer opzoekt. Misschien denkt ze dat de offers die ze gebracht heeft wel op zullen wegen tegen haar zonden?
Het is diep treurig dat een vertoon van vroomheid, de dekmantel wordt van zonde. Er is niets nieuws onder de zon: het was er toen, maar is er helaas ook nu. Denk bijvoorbeeld eens aan de kerkganger die elke zondag trouw in de kerk zit, op tijd zijn kerkelijke belasting of tienden betaalt, zelfs aan het Avondmaal gaat en toch rustig in de zonde blijft voortleven. Pastoors en priesters die jarenlang kinderen misbruikten, soms zelfs lid waren van een pedofielenclub en toch hun ambt bleven uitvoeren, de eucharistie uitdeelden en Gods Woord verkondigden. Predikers die jarenlang in overspel leefden en gewoon doorgingen met hun bediening…

Snapt u hoe dat kan? Ik niet. Maar de Bijbel vertelt het ons en waarschuwt ons! We kunnen ons hart verharden en blind worden voor de zonde en ons geweten afsluiten. Dat is een voortgaand proces: we zijn verleid om te zondigen, maar we doen er niets mee, we leven verder alsof er niets aan de hand is. Daarmee is de weg gebaand voor een volgende zonde. Elke keer als we een zonde begaan en er niet mee afrekenen, wordt het verkeerde in ons versterkt. En als we tegen ons geweten blijven ingaan en het steeds het zwijgen opleggen, zal het geweten uiteindelijk niet meer spreken. Dan is het geweten dichtgeschroeid (1 Timoteüs 4:2; ook 1:19).
Psalm 36:3 (NBV) spreekt over zo’n persoon: ‘Hij heeft geen besef van schuld, geen afkeer van het kwaad. De zonde heeft zijn geweten in slaap gesust.’ Dan ben je in een diep ernstige situatie beland.

Matthew Henri schrijft in zijn commentaar op ons vers, een doordenker: “Als de uiterlijke verrichtingen van de godsdienst de mensen niet harden tegen de zonde, dan verharden ze hen in de zonde!” Een gewaarschuwd mens telt voor twee!

Els ter Welle