Spreuken 4:23 (V)
Spreuken
Behoed uw hart boven al wat te bewaren is, want van daaruit zijn de oorsprongen van het leven. Spreuken 4:23
Waarvoor moeten we ons hart bewaren? Allereerst voor de zonde. Maar wat is zonde? De vorige keer hebben we gezien dat Jezus niet alleen verkeerde daden oordeelt, maar ook verkeerde gedachten. Dat gaat heel diep.
Zelfs in de wet van Mozes komt dit naar voren.* De meeste geboden zijn gericht op ons gedrag ten opzichte van God en mensen: gij zult u niet buigen voor andere goden, Zijn naam niet ijdel gebruiken, gij zult niet echtbreken, niet stelen, geen vals getuigenis spreken, enz. Maar dan helemaal aan het eind zien we het gebod dat gericht is op ons hart: Gij zult niet begeren Het staat er zwart op wit: een sterk verlangen in je hart om iets dat van een ander is te bezitten, is fout. Begeren is de wortel van het kwaad, het eerste opkomen en het begin van alle zonde.
Misschien zouden we zonden in twee categorieën kunnen verdelen: uiterlijke zonden, die zichtbaar worden in daden, en innerlijke zonden die met je hartsgesteldheid te maken hebben. In de gelijkenis van de verloren zoon bijv. zondigt de jongste zoon heel duidelijk zichtbaar. Op het gedrag van de oudste zoon valt uiterlijk niet veel aan te merken. Maar in de confrontatie met zijn broer is hij liefdeloos, zelfzuchtig en jaloers. Dit soort zonden zijn de grootste vijanden van ons hart. Echtbreuk, diefstal, leugen, bedrog hebben hun duizenden verslagen. Maar bitterheid, boosheid, overbezorgdheid, eerzucht, negativisme en meer van zulke innerlijke zaken, hebben hun tienduizenden verslagen.
De mensen om ons heen zien ons van buiten, maar God ziet dwars door ons heen. Over het algemeen houden we ons hart voor beter dan het in werkelijkheid is. Jeremia zegt: Niets is zo onbetrouwbaar als het hart, wie zal het kennen? De Here doorgrondt het!** Hij kent onze motieven en de diepste roerselen en Hij beoordeelt ze. Wie kan dan voor God bestaan? Niemand! Als we dat beseffen, zijn we al op de helft. De andere helft is dat u met deze wetenschap naar Jezus vlucht. Noem uw zonden op voor Hem, open u voor Hem. Hij strekt Zijn armen naar u uit. Hij wil u genezen en vergeven, zonder verwijt!
Els ter Welle
* Ex. 20:1-18
** Jer. 17:9
Behoed uw hart boven al wat te bewaren is, want van daaruit zijn de oorsprongen van het leven. Spreuken 4:23
Waarvoor moeten we ons hart bewaren? Allereerst voor de zonde. Maar wat is zonde? De vorige keer hebben we gezien dat Jezus niet alleen verkeerde daden oordeelt, maar ook verkeerde gedachten. Dat gaat heel diep.
Zelfs in de wet van Mozes komt dit naar voren.* De meeste geboden zijn gericht op ons gedrag ten opzichte van God en mensen: gij zult u niet buigen voor andere goden, Zijn naam niet ijdel gebruiken, gij zult niet echtbreken, niet stelen, geen vals getuigenis spreken, enz. Maar dan helemaal aan het eind zien we het gebod dat gericht is op ons hart: Gij zult niet begeren Het staat er zwart op wit: een sterk verlangen in je hart om iets dat van een ander is te bezitten, is fout. Begeren is de wortel van het kwaad, het eerste opkomen en het begin van alle zonde.
Misschien zouden we zonden in twee categorieën kunnen verdelen: uiterlijke zonden, die zichtbaar worden in daden, en innerlijke zonden die met je hartsgesteldheid te maken hebben. In de gelijkenis van de verloren zoon bijv. zondigt de jongste zoon heel duidelijk zichtbaar. Op het gedrag van de oudste zoon valt uiterlijk niet veel aan te merken. Maar in de confrontatie met zijn broer is hij liefdeloos, zelfzuchtig en jaloers. Dit soort zonden zijn de grootste vijanden van ons hart. Echtbreuk, diefstal, leugen, bedrog hebben hun duizenden verslagen. Maar bitterheid, boosheid, overbezorgdheid, eerzucht, negativisme en meer van zulke innerlijke zaken, hebben hun tienduizenden verslagen.
De mensen om ons heen zien ons van buiten, maar God ziet dwars door ons heen. Over het algemeen houden we ons hart voor beter dan het in werkelijkheid is. Jeremia zegt: Niets is zo onbetrouwbaar als het hart, wie zal het kennen? De Here doorgrondt het!** Hij kent onze motieven en de diepste roerselen en Hij beoordeelt ze. Wie kan dan voor God bestaan? Niemand! Als we dat beseffen, zijn we al op de helft. De andere helft is dat u met deze wetenschap naar Jezus vlucht. Noem uw zonden op voor Hem, open u voor Hem. Hij strekt Zijn armen naar u uit. Hij wil u genezen en vergeven, zonder verwijt!
Els ter Welle
* Ex. 20:1-18
** Jer. 17:9