Spreuken 3:9,10 (I)
Spreuken
Vereer de Here met uw rijkdom en met de eerstelingen van al uw inkomsten, dan zullen uw schuren met overvloed gevuld worden en uw perskuipen van most overstromen Spreuken 3:9,10
We vergissen ons als we denken dat geven ons armer zal maken. Als we aan God geven maakt het ons rijker. Het lijkt heel paradoxaal en tegenstrijdig met de regels van de wiskunde. Goddelijke rekenkunde is echter anders.
Dit principe geldt overigens niet alleen op financieel maar ook op andere terreinen van het leven. Livingstone, de beroemde zendeling en ontdekkingsreiziger (1813-1873) heeft jarenlang in Afrika gewerkt en zijn leven uitgegoten voor de mensen daar. Toen hij terug kwam, vroeg iemand hem: Hoe is het met uw ziel? Mijn ziel, zei hij, ik was bijna vergeten dat ik er één had. Hij was zo bezig geweest met de zorg voor de zielen van anderen, dat hij die van hem zo goed als vergeten had. Hij voelde zich desondanks (of dankzij dat?) een zeer gelukkig mens. Royaal geven is de weg tot persoonlijke vervulling. Als we bezig zijn de ander gelukkig te maken, zullen we grote voldoening smaken. Van zelfzuchtigheid wordt men arm in vele opzichten. Hoe meer iemand geluk voor zichzelf zoekt, hoe minder hij het vindt. Er zijn er die uitstrooien en toch nog meer verkrijgen; terwijl anderen meer inhouden dan recht is en toch gebrek lijden. De zegenende ziel wordt overvloedig verkwikt, wie laaft, wordt ook zelf gelaafd.(Spr. 11:24,25)
Er zijn nog twee dingen in Spreuken 3:9 die er voor mij uit springen. Ten eerste: we vereren de Here door te geven! Als we geven doen we dat niet aan mensen maar aan Hem, van wie we alles wat we bezitten, ontvingen. Dié lading moet geven voor ons hebben. Laten we niet eigen eer en dank van mensen zoeken. Ten tweede: God vraagt van ons de eerstelingen van alles. Dus niet het laatste beetje dat overblijft. Dat geldt niet alleen voor ons geld maar ook voor onze tijd en talent. Hem komt het eerste en het beste toe!
Els ter Welle
Vereer de Here met uw rijkdom en met de eerstelingen van al uw inkomsten, dan zullen uw schuren met overvloed gevuld worden en uw perskuipen van most overstromen Spreuken 3:9,10
We vergissen ons als we denken dat geven ons armer zal maken. Als we aan God geven maakt het ons rijker. Het lijkt heel paradoxaal en tegenstrijdig met de regels van de wiskunde. Goddelijke rekenkunde is echter anders.
Dit principe geldt overigens niet alleen op financieel maar ook op andere terreinen van het leven. Livingstone, de beroemde zendeling en ontdekkingsreiziger (1813-1873) heeft jarenlang in Afrika gewerkt en zijn leven uitgegoten voor de mensen daar. Toen hij terug kwam, vroeg iemand hem: Hoe is het met uw ziel? Mijn ziel, zei hij, ik was bijna vergeten dat ik er één had. Hij was zo bezig geweest met de zorg voor de zielen van anderen, dat hij die van hem zo goed als vergeten had. Hij voelde zich desondanks (of dankzij dat?) een zeer gelukkig mens. Royaal geven is de weg tot persoonlijke vervulling. Als we bezig zijn de ander gelukkig te maken, zullen we grote voldoening smaken. Van zelfzuchtigheid wordt men arm in vele opzichten. Hoe meer iemand geluk voor zichzelf zoekt, hoe minder hij het vindt. Er zijn er die uitstrooien en toch nog meer verkrijgen; terwijl anderen meer inhouden dan recht is en toch gebrek lijden. De zegenende ziel wordt overvloedig verkwikt, wie laaft, wordt ook zelf gelaafd.(Spr. 11:24,25)
Er zijn nog twee dingen in Spreuken 3:9 die er voor mij uit springen. Ten eerste: we vereren de Here door te geven! Als we geven doen we dat niet aan mensen maar aan Hem, van wie we alles wat we bezitten, ontvingen. Dié lading moet geven voor ons hebben. Laten we niet eigen eer en dank van mensen zoeken. Ten tweede: God vraagt van ons de eerstelingen van alles. Dus niet het laatste beetje dat overblijft. Dat geldt niet alleen voor ons geld maar ook voor onze tijd en talent. Hem komt het eerste en het beste toe!
Els ter Welle