Spreken in vreemde talen
Ik heb een vraag over het spreken in tongen. Is het zo dat iedere christen in tongen moet kunnen spreken? Ik heb het dus over de persoonlijke relatie met de Heilige Geest en niet over het spreken in tongen in de gemeente. Ik geloof in de Here Jezus, Zijn opstanding en spoedige wederkomst. Echter, ik kan niet in tongen spreken. Mijn man kan dit wel en is van mening dat je wat mist als je deze gave niet hebt. Hoe denkt u hierover? (M. F. te A.)
Antwoord:
In de Statenvertaling wordt over het ‘spreken in vreemde talen’ gesproken, een uitdrukking die meer recht doet aan de betekenis van deze geestesgave. Het spreken in vreemde talen kwam het eerst voor in Genesis 11, waar de Here de taal verwarde van de mensen die de toren van Babel aan het bouwen waren. Het ontstaan van de vreemde talen was in deze geschiedenis een oordeel over de opstandige mensheid. Daarna lees je niets meer over de vreemde talen totdat in Handelingen 2 de Heilige Geest uitgestort wordt.
Wanneer Hij Zijn bouwwerk, de Gemeente, op aarde gaat bouwen (een ‘toren’ die nog veel hoger komt, niet tot, maar in de hemel), heft der Here Zelf de spraakverwarring op en spreekt verstaanbaar voor alle volken door Zijn Geest. Geen enkele profeet vervuld met Gods Geest, sprak in het Oude Testament in vreemde talen. Ook van de Here Jezus is niet bekend dat Hij ooit in vreemde talen gesproken heeft. Belangrijk is dus te ontdekken, waarom het spreken in vreemde talen pas begon in Handelingen 2 en met welk doel. Daarnaast is het goed om te weten waarom dit spreken in vreemde talen in de tweede eeuw in de vroege gemeente volledig verdwenen is. Nergens in de vroege kerkgeschiedenis wordt melding gemaakt van dit verschijnsel.
Om een gedegen, Bijbels antwoord op bovenstaande vragen te kunnen geven, zullen we toch naar het Oude Testament terug moeten gaan, om te zien op welke manier dit spreken in vreemde talen door de profeet aangekondigd wordt. Alles wat namelijk in het Nieuwe Testament plaatsvindt, wordt in het Oude Testament aangekondigd.
In Jesaja 28 spreekt de profeet Gods oordeel uit over de leiders van Jeruzalem. In vers 11 en 12 zegt hij dan: ‘Voorwaar, door mensen die een onverstaanbare taal spreken, en in een vreemde tongval zal tot dit volk spreken Hij, die tot hen gezegd heeft: Dit is de rust, geef de vermoeide rust, en dit is de verademing – maar zij wilden niet horen.’
Over deze verademing spreekt Petrus in zijn toespraak tot het Joodse volk in Handelingen 3:19, waarin hij hen uitnodigt om tot deze rust en verademing te komen: ‘Komt dan tot berouw en bekering, opdat uw zonden uitgedelgd worden, opdat er tijden van verademing mogen komen van het aangezicht des Heren.’
Toen, na de uitstorting van de Heilige Geest, het verschijnsel van de vreemde talen in Jeruzalem te horen was, waren de Joodse leiders ‘buiten zichzelf en geheel met de zaak verlegen’ (Handelingen 2:12). Ze wisten niet wat ze er mee aan moesten. God had met dit teken echter duidelijk willen maken dat het evangelie nu niet meer alleen voor het Joodse volk bestemd is, maar voor alle volken, talen en stammen over de gehele wereld. Dit was voor het Joodse volk natuurlijk ondenkbaar! Het ging hier immers om de God van Abraham, Isaäk en Jakob, de God van Israël en dus niet de God van alle volkeren!
In Jesaja 28 hebben we gelezen dat het spreken in vreemde talen juist een boodschap, teken is voor het Joodse volk om hen te overtuigen dat de verademing, waar Israël naar uit kijkt, gekomen is. Het is een teken voor het Joodse volk om hen te overtuigen dat Gods Geest daadwerkelijk neergedaald is. We zien dit teken verschijnen bij de uitstorting van de Heilige Geest in Jeruzalem, daarna bij de eerste Samaritanen die tot geloof kwamen (Handelingen 8) en ook nog bij de eerste heidenen die aan de gemeente toegevoegd werden (Handelingen 10). Ten slotte zien we dit verschijnsel ook nog bij de discipelen van Johannes de Doper die tot geloof in de Here Jezus kwamen (Handelingen 19).
Het spreken in vreemde talen kom je alleen tegen in het boek Handelingen en in de eerste brief aan de gemeente in Korinte. In geen enkele andere brief van Paulus of één van de andere apostelen wordt over het spreken in vreemde talen gesproken, ook niet wanneer in deze brieven de verschillende gaven en bedieningen van de Geest opgesomd worden (Romeinen 12:3-8 en Efeziërs 4:11-16).
De vraag, waarom in de brief aan de gemeente in Korinte wél over deze gave gesproken wordt, is eenvoudig te beantwoorden. In deze grote Griekse havenstad, met zowel een westelijke als een oostelijke haven, leefde een grote Joodse gemeenschap, waaronder Paulus zijn werk deed. Achttien maanden lang heeft hij onder hen gewerkt, de gemeente gesticht en onderwezen. We zagen dat het spreken in vreemde talen juist een teken voor het Joodse volk is, om hen te overtuigen dat Gods Geest in de gemeente neergedaald is. In de begintijd van de gemeente bestond de gemeente voor het grootste gedeelte uit bekeerde Joden, maar al gauw werd dit percentage heel anders en bleven er verhoudingsgewijs maar heel weinig Joden over. Uiteindelijk neemt Paulus het besluit om zich helemaal op de heidenen te richten en het Joodse volk los te laten (Handelingen 28:26-28). Kort na deze uitspraak van Paulus zien we dat Jeruzalem door de Romeinen omsingeld wordt, waarna de stad en de tempel verwoest werden en het Joodse volk uit het land verdreven werd. Daarmee verdween ook de gave van het spreken in vreemde talen, het Joodse volk was immers uit het land verdreven en uit het zicht verdwenen.
De hedendaagse praktijk van het spreken in vreemde talen is veelal gebaseerd op de verschillende ervaringen, maar niet op dat wat Gods Woord hierover leert. Zo komt men ertoe om de gave van het spreken in vreemde talen te zien als een soort onverstaanbare engelentaal, tot opbouw van je eigen persoonlijk leven. Er wordt zelfs in vreemde talen gezongen. Het gaat hier om uitingen van de ‘geest’, die hun basis niet vinden in de Schrift. Daarnaast dienen we ook te weten dat in niet-christelijk kringen, zoals het spiritisme, de tongentaal bekend is en veelal bedreven wordt. Tongentaal kan dus ingegeven worden door andere krachten, maar ook vanuit ons eigen gevoel naar boven komen, waarmee tongentaal ook een natuurlijke gave kan zijn. Onderscheid en toetsing aan Gods Woord is dus uiterst belangrijk!
Door problemen rondom de vluchtelingen en het islamitisch terrorisme krijgt extreemrechts nog meer aanhang en kan zelfs de macht grijpen in Europa. Ik weet dat de antichrist uit Europa voort zal komen. Zal deze persoon uit de extreemrechtse hoek komen, net als Adolf Hitler destijds? (A. B. te @)
Antwoord:
Met de invoering van de Europese grondwet, die in december 2009 in Lissabon door de regeringsleiders definitief ondertekend en van kracht werd, is ons werelddeel een weg ingeslagen, waarin duidelijk afstand genomen wordt van onze Joods-christelijke identiteit. We leven in een tijd waarin we overduidelijk zien dat God uit Europa verdwijnt. Deze ontwikkeling zien we ook in toenemende mate in Nederland. God speelt geen enkele rol meer in de wetenschap, op school, in de ziekenhuizen, in de politiek en in de overige delen van onze maatschappij. Geloven is voor ‘domme mensen’, beluisterden en zagen zo'n 3,5 miljoen mensen tijdens de oudejaarsconference van Herman Finkers.
Nog niet zo lang geleden woonde ruim 90% van alle christenen in Europa en zo’n 10% buiten Europa. Nu is het andersom, nog maar 10% van de christenen woont momenteel in Europa en 90% daarbuiten. Door het vertrek van het christendom is een vacuüm ontstaan dat momenteel door antigoddelijke machten opgevuld wordt. Waar God vertrekt, doet de duivel zijn intrede. Dat zagen we rond de jaarwisseling in verschillende Europese steden, zoals in Keulen. Europa wordt in Daniël 2 gezien als de uitloper van het Romeinse rijk, dat onder het gezag van de antichrist de strijd tegen Israël aan zal binden. Europa, dat momenteel tot op het bot verdeeld is, iets dat trouwens ook in Daniël 2:34 aangekondigd wordt, is toe aan een krachtige leider, die Europa met duidelijke hand zal leiden. Deze grote Europese leider zal naar alle waarschijnlijkheid de antichrist zijn.
Wanneer we het boek Openbaring lezen, krijgen we zeker de indruk dat de antichrist vanuit dit hersteld Romeinse rijk op zal staan. Johannes ziet de antichrist namelijk vanuit de (Middellandse) zee opkomen, de zee waar het Romeinse rijk zich omheen uitstrekte en opnieuw zal uitstrekken.
De wereld is opzoek naar een charismatisch leider en de omstandigheden van nu maken het aanstellen van zo’n leider zeer noodzakelijk. Het zal alleen een leider zijn met een verkeerd kompas, dat de mensheid naar Harmageddon zal drijven, de strijd tegen Jeruzalem, waarbij de Here met alle vijandelijke volken voorgoed zal afrekenen.
Theo Niemeijer
Antwoord:
In de Statenvertaling wordt over het ‘spreken in vreemde talen’ gesproken, een uitdrukking die meer recht doet aan de betekenis van deze geestesgave. Het spreken in vreemde talen kwam het eerst voor in Genesis 11, waar de Here de taal verwarde van de mensen die de toren van Babel aan het bouwen waren. Het ontstaan van de vreemde talen was in deze geschiedenis een oordeel over de opstandige mensheid. Daarna lees je niets meer over de vreemde talen totdat in Handelingen 2 de Heilige Geest uitgestort wordt.
Wanneer Hij Zijn bouwwerk, de Gemeente, op aarde gaat bouwen (een ‘toren’ die nog veel hoger komt, niet tot, maar in de hemel), heft der Here Zelf de spraakverwarring op en spreekt verstaanbaar voor alle volken door Zijn Geest. Geen enkele profeet vervuld met Gods Geest, sprak in het Oude Testament in vreemde talen. Ook van de Here Jezus is niet bekend dat Hij ooit in vreemde talen gesproken heeft. Belangrijk is dus te ontdekken, waarom het spreken in vreemde talen pas begon in Handelingen 2 en met welk doel. Daarnaast is het goed om te weten waarom dit spreken in vreemde talen in de tweede eeuw in de vroege gemeente volledig verdwenen is. Nergens in de vroege kerkgeschiedenis wordt melding gemaakt van dit verschijnsel.
Om een gedegen, Bijbels antwoord op bovenstaande vragen te kunnen geven, zullen we toch naar het Oude Testament terug moeten gaan, om te zien op welke manier dit spreken in vreemde talen door de profeet aangekondigd wordt. Alles wat namelijk in het Nieuwe Testament plaatsvindt, wordt in het Oude Testament aangekondigd.
In Jesaja 28 spreekt de profeet Gods oordeel uit over de leiders van Jeruzalem. In vers 11 en 12 zegt hij dan: ‘Voorwaar, door mensen die een onverstaanbare taal spreken, en in een vreemde tongval zal tot dit volk spreken Hij, die tot hen gezegd heeft: Dit is de rust, geef de vermoeide rust, en dit is de verademing – maar zij wilden niet horen.’
Over deze verademing spreekt Petrus in zijn toespraak tot het Joodse volk in Handelingen 3:19, waarin hij hen uitnodigt om tot deze rust en verademing te komen: ‘Komt dan tot berouw en bekering, opdat uw zonden uitgedelgd worden, opdat er tijden van verademing mogen komen van het aangezicht des Heren.’
Toen, na de uitstorting van de Heilige Geest, het verschijnsel van de vreemde talen in Jeruzalem te horen was, waren de Joodse leiders ‘buiten zichzelf en geheel met de zaak verlegen’ (Handelingen 2:12). Ze wisten niet wat ze er mee aan moesten. God had met dit teken echter duidelijk willen maken dat het evangelie nu niet meer alleen voor het Joodse volk bestemd is, maar voor alle volken, talen en stammen over de gehele wereld. Dit was voor het Joodse volk natuurlijk ondenkbaar! Het ging hier immers om de God van Abraham, Isaäk en Jakob, de God van Israël en dus niet de God van alle volkeren!
In Jesaja 28 hebben we gelezen dat het spreken in vreemde talen juist een boodschap, teken is voor het Joodse volk om hen te overtuigen dat de verademing, waar Israël naar uit kijkt, gekomen is. Het is een teken voor het Joodse volk om hen te overtuigen dat Gods Geest daadwerkelijk neergedaald is. We zien dit teken verschijnen bij de uitstorting van de Heilige Geest in Jeruzalem, daarna bij de eerste Samaritanen die tot geloof kwamen (Handelingen 8) en ook nog bij de eerste heidenen die aan de gemeente toegevoegd werden (Handelingen 10). Ten slotte zien we dit verschijnsel ook nog bij de discipelen van Johannes de Doper die tot geloof in de Here Jezus kwamen (Handelingen 19).
Het spreken in vreemde talen kom je alleen tegen in het boek Handelingen en in de eerste brief aan de gemeente in Korinte. In geen enkele andere brief van Paulus of één van de andere apostelen wordt over het spreken in vreemde talen gesproken, ook niet wanneer in deze brieven de verschillende gaven en bedieningen van de Geest opgesomd worden (Romeinen 12:3-8 en Efeziërs 4:11-16).
De vraag, waarom in de brief aan de gemeente in Korinte wél over deze gave gesproken wordt, is eenvoudig te beantwoorden. In deze grote Griekse havenstad, met zowel een westelijke als een oostelijke haven, leefde een grote Joodse gemeenschap, waaronder Paulus zijn werk deed. Achttien maanden lang heeft hij onder hen gewerkt, de gemeente gesticht en onderwezen. We zagen dat het spreken in vreemde talen juist een teken voor het Joodse volk is, om hen te overtuigen dat Gods Geest in de gemeente neergedaald is. In de begintijd van de gemeente bestond de gemeente voor het grootste gedeelte uit bekeerde Joden, maar al gauw werd dit percentage heel anders en bleven er verhoudingsgewijs maar heel weinig Joden over. Uiteindelijk neemt Paulus het besluit om zich helemaal op de heidenen te richten en het Joodse volk los te laten (Handelingen 28:26-28). Kort na deze uitspraak van Paulus zien we dat Jeruzalem door de Romeinen omsingeld wordt, waarna de stad en de tempel verwoest werden en het Joodse volk uit het land verdreven werd. Daarmee verdween ook de gave van het spreken in vreemde talen, het Joodse volk was immers uit het land verdreven en uit het zicht verdwenen.
De hedendaagse praktijk van het spreken in vreemde talen is veelal gebaseerd op de verschillende ervaringen, maar niet op dat wat Gods Woord hierover leert. Zo komt men ertoe om de gave van het spreken in vreemde talen te zien als een soort onverstaanbare engelentaal, tot opbouw van je eigen persoonlijk leven. Er wordt zelfs in vreemde talen gezongen. Het gaat hier om uitingen van de ‘geest’, die hun basis niet vinden in de Schrift. Daarnaast dienen we ook te weten dat in niet-christelijk kringen, zoals het spiritisme, de tongentaal bekend is en veelal bedreven wordt. Tongentaal kan dus ingegeven worden door andere krachten, maar ook vanuit ons eigen gevoel naar boven komen, waarmee tongentaal ook een natuurlijke gave kan zijn. Onderscheid en toetsing aan Gods Woord is dus uiterst belangrijk!
Door problemen rondom de vluchtelingen en het islamitisch terrorisme krijgt extreemrechts nog meer aanhang en kan zelfs de macht grijpen in Europa. Ik weet dat de antichrist uit Europa voort zal komen. Zal deze persoon uit de extreemrechtse hoek komen, net als Adolf Hitler destijds? (A. B. te @)
Antwoord:
Met de invoering van de Europese grondwet, die in december 2009 in Lissabon door de regeringsleiders definitief ondertekend en van kracht werd, is ons werelddeel een weg ingeslagen, waarin duidelijk afstand genomen wordt van onze Joods-christelijke identiteit. We leven in een tijd waarin we overduidelijk zien dat God uit Europa verdwijnt. Deze ontwikkeling zien we ook in toenemende mate in Nederland. God speelt geen enkele rol meer in de wetenschap, op school, in de ziekenhuizen, in de politiek en in de overige delen van onze maatschappij. Geloven is voor ‘domme mensen’, beluisterden en zagen zo'n 3,5 miljoen mensen tijdens de oudejaarsconference van Herman Finkers.
Nog niet zo lang geleden woonde ruim 90% van alle christenen in Europa en zo’n 10% buiten Europa. Nu is het andersom, nog maar 10% van de christenen woont momenteel in Europa en 90% daarbuiten. Door het vertrek van het christendom is een vacuüm ontstaan dat momenteel door antigoddelijke machten opgevuld wordt. Waar God vertrekt, doet de duivel zijn intrede. Dat zagen we rond de jaarwisseling in verschillende Europese steden, zoals in Keulen. Europa wordt in Daniël 2 gezien als de uitloper van het Romeinse rijk, dat onder het gezag van de antichrist de strijd tegen Israël aan zal binden. Europa, dat momenteel tot op het bot verdeeld is, iets dat trouwens ook in Daniël 2:34 aangekondigd wordt, is toe aan een krachtige leider, die Europa met duidelijke hand zal leiden. Deze grote Europese leider zal naar alle waarschijnlijkheid de antichrist zijn.
Wanneer we het boek Openbaring lezen, krijgen we zeker de indruk dat de antichrist vanuit dit hersteld Romeinse rijk op zal staan. Johannes ziet de antichrist namelijk vanuit de (Middellandse) zee opkomen, de zee waar het Romeinse rijk zich omheen uitstrekte en opnieuw zal uitstrekken.
De wereld is opzoek naar een charismatisch leider en de omstandigheden van nu maken het aanstellen van zo’n leider zeer noodzakelijk. Het zal alleen een leider zijn met een verkeerd kompas, dat de mensheid naar Harmageddon zal drijven, de strijd tegen Jeruzalem, waarbij de Here met alle vijandelijke volken voorgoed zal afrekenen.
Theo Niemeijer