Spierballenman

Henk Schouten • 76 - 2000/01 • Uitgave: 5
We leven in een machocultuur. Een spierballencultuur. De fitness centra schieten als paddestoelen uit de grond. Velen doen aan aerobics en er is een groot scala van andere mogelijkheden om er voor te zorgen dat je lichaam goed getraind, goed gevormd, kortom, krachtig en prachtig, sportief voor de dag komt.
Er moet ook gelet worden op de calorieën. Er zijn allerlei soorten diëten bekend. We leven in een spierballencultuur, de sterkste imponeert.

Ik dacht bij mezelf, dit alles een beetje overdenkend, dat is een goede aanleiding om eens te schrijven over die éne bekende man: Simson. Je zou hem Gods eigen spierballenman kunnen noemen.

Op de zondagsschool zaten we al op het puntje van de stoel, toen we die verhalen van Simson hoorden. Die Simson, die kon er wat van, met een ezelskinnebak, met een ezelskaak, sloeg hij duizend Filistijnen dood. En dan die deuren, uit de stadspoort van Gaza, die sleepte hij in zijn eentje naar de top van een berg. Hij nam die Filistijnen maar mooi te grazen.

Er was niet alleen spanning, maar ook volop romantiek, zo begrepen we toen we wat ouder werden. Simson en Delila, bezongen tot in de tegenwoordige tijd. We zien het zo voor ons, Simson komt net het body centrum uit, goed getraind, met een mooi meisje aan de arm. We willen nu met wat meer aandacht en wat serieuzer kijken naar het bijbelgedeelte, dan lezen we: De Israëlieten deden opnieuw wat kwaad is in de ogen des Heren; toen gaf de Here God hen over in de macht der Filistijnen. Dit is een niet onbelangrijke inleiding op de geschiedenis van Simson. Er wordt hier in slechts één enkel vers een beoordeling gegeven van een heel volk. Wij zijn vandaag de dag gewend aan allerlei bevolkingsonderzoeken, politieke voorkeur, bestedingspatronen, hobby's, vrijetijdsvulling, seksuele geaardheid, noem maar op. We krijgen alles in rubrieken, tabellen en voorzien van de nodige commentaren onder ogen.

Dan lijkt het woord uit Richt. 13:1 toch wel erg ongenuanceerd. Wanneer we lezen: De Israëlieten deden opnieuw wat kwaad is in de ogen des Heren.

Dan stellen wij direct kritische vragen. Zoals: Wat is kwaad in de ogen des Heren? En in onze opstandigheid willen we ook in discussie gaan met de Heer, met Zijn woord, de Bijbel. Een hele hoop dingen, die de Bijbel en de Here kwaad en verkeerd noemt, zullen wij wel accepteren. Je moet niet zo zwart wit denken, de tijden veranderen nu eenmaal. De tijden wel, maar de Here niet!
Maar als we het over goed en kwaad wel eens zouden zijn, komt de volgende kritische vraag: Zullen inderdaad alle Israëlieten van die slechteriken geweest zijn? Dat kunnen we ons nauwelijks voorstellen.

Er zullen wellicht wel een paar positievelingen overgebleven zijn, er zullen wel mensen en gezinnen met Godsvrucht gevonden kunnen worden.

Maar in totaliteit moeten we vaststellen, in het licht van Gods wijsheid, liefde en geduld, moet helaas onafwendbaar de conclusie getrokken worden:
De Israëlieten deden opnieuw wat kwaad is in de ogen des Heren. We zien het woord 'opnieuw'. Daar zit iets repeterends in. En wanneer we de geschiedenis van dit volk kennen, laten we dan denken aan de uittocht uit Egypte, de tocht door de woestijn en de eerdere hoofdstukken in dit bijbelboek, dan worden we keer op keer bepaald bij hun hardnekkige ongehoorzaamheid. Nu dus opnieuw. Nog een keer, alweer. Ons priemend vingertje gaat omhoog, we wijzen beschuldigend naar dat kleine volkje.

Maar hoe staat het met ons? Misschien horen wij, met vallen en opstaan dat wel, maar wellicht horen wij nog tot de categorie, waar Godsvrucht wordt aangetroffen. Wij hebben liefde voor de Heer, wij hebben belang voor Zijn Woord, wij willen leven tot Zijn eer. Maar horen ook wij niet tot de laatste der Mohikanen, beter: de laatste der gelovigen. Onze stem en onze invloed in het maatschappelijk gebeuren is wel heel klein en gering geworden. Er wordt met ons, met onze God en met Gods Woord niet meer gerekend. De mensen doen vandaag massaal en op grote schaal, wat verkeerd is in de ogen van de Heer.

IN DE MACHT VAN DE FILISTIJNEN
De Filistijnen hadden de macht, de Filistijnen bepaalden het leven en heel het maatschappelijk gebeuren. Een Godloze wereld, krijgt een Godloze regering. En een Godloze regering betekent rampspoed, ellende en verdriet. Is dat niet de treurnis van ons land en onze wereld?

Met God wordt niet gerekend, de chaos zal groeien. Maar uit, in of door die chaos heen wil God ons tegemoet komen. Die chaos is niet enkel oordeel, ook tuchtiging. God wil ons tot Zich trekken en ons het goede geven.

En als je dan zo'n bijbelstukje leest ga je glunderen, wat spreekt daar toch veel uit, wat een onderwijzing en bemoediging kun je steeds weer uit de Bijbel putten. Ik zal er wat meer over opmerken, misschien kunt u er iets mee. "Nu was er een man uit Zora, uit het geslacht der Danieten, Manoah genaamd, wiens vrouw onvruchtbaar was". Ook dit vers geeft een analyse van de situatie van Gods volk. Maar geeft ook aan, dat uit de meest verdorven situatie nog redding mogelijk is. We zien, een man uit de stam der Danieten.

De stam van Dan is misschien wel de meest beruchte stam. Jacob vergelijkt deze zoon in zijn zegen met een slang, die in de hiel van het paard bijt. Deze stam wordt op een gegeven ogenblik ook niet meer geteld onder de stammen van Israël. Er zijn zelfs gedachten, dat de komende antichrist uit Dan zal voortkomen. Dat weet ik niet, maar duidelijk moet zijn, het zijn geen lieverdjes, de Danieten. Toch, uit die stam komt een man naar voren. Deze man komt uit het plaatsje Zora.

Dat plaatsje spreekt niet echt tot de verbeelding, als u weet dat de betekenis van Zora 'nederlaag' is. Ik denk dat dit staat voor de nederlaag van het volk. Het volk had bij de berg Sinaï geroepen, dat zij alles zouden doen, wat de Here hen bevolen had. Maar keer op keer waren ze bezweken onder de niet aflatende aanvallen van de boze. Satan wist hen steeds weer in zijn strikken te vangen. Het volk, dat zich aan God verbonden had, had de verbonden gebroken, de nederlaag geleden. Wie dat bedenkt, wie die nederlaag in alle betekenis ziet, beseft: er kan nooit meer rust komen, er kan nooit meer vrede zijn. De vrede is van de aarde weggenomen. Sedert de eerste mens Adam en zijn vrouw vielen en zondigden werden de mensen voortgejaagd, afgemat. En hoeveel mensen worden vandaag niet voortgejaagd. En hoeveel mensen zijn er niet met een mooie buitenkant, maar met een afschuwelijke onrustige binnenkant.

DE MAN UIT DE STAM VAN DAN
Hij is gehuwd met een onvruchtbare vrouw. Het is dikwijls een groot verdriet, als een gezin kinderloos moet blijven. Zo denk ik ook, dat deze Manoah en zijn vrouw groot verdriet gekend hebben. Maar ik denk ook, dat er hier meer is dan dat verdriet. Dit heeft profetische betekenis.

De vrouw heeft helemaal geen naam, dat is heel opvallend. Laten we in haar het volk vertegenwoordigd zien. Het volk verkoren en geroepen om de Here te dienen en Gods naam onder de volken bekend te maken. Het volk was in deze onvruchtbaar gebleven. In plaats van God te dienen, deden ze wat slecht was in de ogen van de Here.

Maar geldt dat ook niet voor veel kerken vandaag de dag? We zijn geroepen om de grote daden Gods te verkondigen. Maar de statistieken van de bevolkingsonderzoekers geven aan, dat de kerken leeg lopen. De goddeloosheid neemt toe, het dienen van de afgoden neemt steeds grotere vormen aan. De moderne Filistijnen infiltreren met hun afgoderij. Helaas zeggen de statistieken niet wat de oorzaak van de leegloop van de kerken is. Maar gelooft u me, het hangt ten nauwste hiermee samen, dat het volk van God van vandaag, net als het volk van God in het boek Richteren, doet wat slecht is in de ogen van de Heer. De kerken lijden de nederlaag, worden vruchteloos.

MANOAH
Er is hoop, hoop voor Israël, Manoah. Zijn naam betekent 'rust'. Er zal een zoon geboren worden, die Israël richten zal, die het recht, het Goddelijk recht weer herstellen zal, Simson.

Het is geen grote stap om van hieruit te denken aan Jezus Christus. Ook een wonderlijke geboorte, geboren uit datzelfde volk. Jezus, die tot de opgejaagde en verontruste mens zegt: 'Komt allen tot Mij en Ik zal u rust geven'. 'Manoah', betekent: rust. De engel des Heren verscheen aan de vrouw en zeide tot haar… Gij zult zwanger worden en een zoon baren.

We maken vandaag hele staaltjes mee, dat oma's nog kinderen krijgen. Leuk voor een kind van 10 jaar een 70 jarige moeder te hebben. Het gaat ons nu niet om het moederschap, maar om het zoonschap. Ze zal een zoon baren. Dan krijgt de aanstaande moeder allerlei adviezen mee.

Ze mag niet drinken en niet roken, zouden wij erbij zeggen, ze mag niets onreins eten. Dit heeft hier echter niet de bedoeling een voorspoedige zwangerschap te hebben en een gezond kind te baren. Dit alles wordt gezegd met het oog op de speciale taak, de speciale roeping. De jongen zal een 'Nazireeër Gods' zijn.

WAT IS EEN NAZIREEËR?
We lezen daarover in Num. 6. Het is iemand, die voor een bepaalde tijd, op grond van een belofte zich voor de Heer heeft afgezonderd. Deze instelling kennen wij niet meer. Maar ik ben ervan overtuigd, dat de Heer uitziet, naar jonge mannen en vrouwen, maar ook naar ouderen, die Hem volkomen toegewijd willen zijn. Die willen staan voor Zijn zaak, die tijd en gaven aan de Heer willen geven. Gedurende een bepaalde periode, gedurende langere tijd, de Here willen dienen.

Mensen die als roeping en opdracht meekrijgen, de afvallige wereld, de zondige wereld, de slechte en boze wereld, Gods wet en recht voor te houden. Gods liefde en genade te verkondigen. Want ook onze wereld doet opnieuw, steeds opnieuw wat kwaad is in de ogen van de Here. Deze wereld is, zo schrijft Paulus, aan de vruchteloosheid onderworpen en wacht op het openbaar worden van de zonen Gods. Of dat mannen met spierballen moeten zijn, zoals Simson die had, weet ik niet. Het zullen wel mensen moeten zijn, zoals bijvoorbeeld Stefanus was, vol van genade en kracht. Niet dus allereerst mensen die de juiste cursus gedaan hebben of het diploma van een bijbelschool hebben of een bijbel-getrouwe theologische opleiding hebben afgerond. Maar mensen vol van genade en kracht, daar moeten we de Here om bidden en daartoe onszelf bereid verklaren.

1 Richteren 13:1-7
2 Genesis 49:17
3 Openbaring 7
4 Romeinen 8:20 e.v.

ds. Henk Schouten