Simon van Cyrene, de onvrijwillige kruisdrager

ds. Yme Horjus • 93 - 2017 • Uitgave: 8
Simon van Cyrene. Zijn naam duikt plotseling op in het evangelie (Marcus 15:21). Wie had er voordien ooit van hem gehoord? Hij was er zelf de man niet naar om publiciteit te zoeken. Nee, dat is hem tegen wil en dank overkomen. Hij kon het ook niet helpen dat hij pardoes ergens in verzeild raakte. Hij was zomaar een toevallige voorbijganger.

Hij kwam van zijn stukje land buiten de muren van Jeruzalem. Misschien had Simon op deze dag juist wat kruiden geplukt die gebruikt zouden worden bij de voorbereiding van het grote feest. Want het is juist de vrijdag voor het paasfeest. Pascha, het feest waarbij de uittocht uit Egypte herdacht werd. Het feest van Gods grote verlossing van Israël uit de macht van de Farao. Simon verheugt zich erop dat feest te vieren.

Schande
Nu loopt hij weer met zijn kruiden onder zijn arm door de nauwe straatjes van Jeruzalem. Maar dit keer wordt hem de weg versperd. Een dichte stoet mensen is daar in aantocht. Hij gaat wat opzij om deze optocht te laten passeren. Hij ziet het al: het zijn veroordeelden op weg naar de executieplaats. Drie telt hij er. En daaromheen soldaten, priesters, vrouwen en kinderen. Er is dit keer wel veel belangstelling. Het wordt in dat straatje een gedrang van jewelste.
Eén van de veroordeelden ziet er bijzonder toegetakeld uit. Hij draagt een doornenkroon op Zijn hoofd, het bloed loopt Hem over het gezicht. Zijn kleren zitten vol bloedvlekken. Het lijkt wel of ze Hem afgeranseld hebben. Hij wankelt onder de zware last van de kruisbalk, het hout dreigt van Zijn schouder te glijden. Net als deze man voorbijgaat, bezwijkt Hij voor Simons ogen. De soldaten vloeken en tieren, gebieden Hem op te staan. Hij schijnt niet meer te kunnen.
Het is in een ogenblik gebeurd. Simon had zich nog uit de voeten willen maken. Hij heeft met dit hele gedoe niets te maken, wil er ook niets mee te maken hebben, maar een ruwe hand grijpt hem beet en dwingt hem die kruisbalk verder te dragen. Wat een afschuwelijke toestand. Nu loopt hij daar met dat schandhout op zijn nek. Hij, die er helemaal niets mee te maken had, die er geen moment aan had gedacht naar die kruisiging te gaan kijken. Hij, uitgerekend hij, moet zich deze vernedering laten welgevallen en loopt nu achter die eigenlijke kruiseling aan.

Wie is die Man?
Maar Wie is dat toch? Achter Wie loopt hij nu aan? Voor Wie knapt hij dit vuile karweitje op? Het is iemand die de sympathie heeft van vele mensen. Er lopen vrouwen in de stoet mee die een rouwklacht aanheffen. Het is een geliefd iemand. Die man daar voor hem draait Zich om, zegt met een gebroken stem vol bewogenheid: ‘Dochters van Jeruzalem, weent niet over Mij, maar over uzelf en uw kinderen…’ (Lucas 23:28).

Even later hoort hij het: Jezus van Nazareth!
Jezus van Nazareth? Die wonderdoener? Die bijzondere rabbi? Die man, die zoveel goeds deed? De man van de prachtige woorden over het Koninkrijk van God? Ja, van Hem heeft Simon wel gehoord. Moet die gekruisigd worden? Wat heeft Hij dan gedaan? Stemmen om hem heen antwoorden: een bedrieger is Hij, een volksmisleider, een godslasteraar.

Een opmerkelijk gevolg
Hoe het verder gegaan is, weten we niet. Simon van Cyrene… een zekere Simon van Cyrene… is slechts een voorbijganger in de geschiedenis van Jezus’ lijden. Van anderen horen we veel meer. Van Petrus en Judas, van Herodes en Pilatus. Toch valt het doek niet voor Simon van Cyrene. Zijn onvrijwillige daad krijgt een heel opmerkelijk vervolg. Marcus zegt in zijn evangelie: hij is de vader van Alexander en Rufus. Dat zegt hij niet zomaar. Alexander en Rufus waren bekenden van de gemeente in die dagen. Paulus doet later in de Romeinenbrief de groeten aan Rufus, die hij een uitverkorene in de Here noemt. Alexander en Rufus waren christenen, kinderen van de Heer, volgelingen van Jezus. Is het dan te vergezocht te veronderstellen, dat het toen allemaal begonnen is bij hun vader Simon? Bij dat dramatische moment in de straten van Jeruzalem? Hoe Simon geprest werd – het staat er zo mooi in de NBG-vertaling: het kruis van Jezus op zich te nemen? Daar moet iets met Simon van Cyrene gebeurd zijn. Dat hele gebeuren heeft hem niet onberoerd gelaten.

Toeval?
Hij is op Golgotha misschien niet dadelijk teruggelopen. Daar op Golgotha mocht Simon die kruisbalk neergooien. Hij is daar blijven staan. De aanblik van die lijdende en stervende Jezus heeft hem aangegrepen. Het is een ervaring geworden die hem nooit meer heeft losgelaten. Is het louter een blind noodlot geweest, dat hij het kruis van Jezus moest dragen? Of een stom toeval? Iets in Simon zegt later dat het dat niet is. Het leven hangt niet van toevalligheden aan elkaar, al denken wij dat soms wel.
Simon heeft ontdekt dat er een vreemde hand in het spel is. Dat er sprake is van leiding in zijn leven. Hij gelooft niet langer in toeval, maar deze gang van gebeurtenissen is bestuurd. Jezus is letterlijk op zijn weg gekomen. Hij heeft als vrome jood eindelijk God ontmoet. Wat een enerverende ervaring moet dat voor hem geweest zijn op de dag voor het paasfeest. Er is een wonder gebeurd in zijn leven. Een wonder, waarvan de zegen ook is overgegaan op zijn zonen Alexander en Rufus.

Het kruis overgenomen
Wat kan het toch wonderlijk gaan als God je leven binnenkomt. Er gebeuren dingen die je ineens op een ander spoor kunnen zetten. Simon vroeg zich af: ‘Wat was dat toch, dat kruis dat ik droeg?’ En zijn ogen gingen ervoor open, dat God in zijn leven aan het werk was.
Een ding moeten we niet uit het oog verliezen. Simon van Cyrene heeft wel het kruis van Jezus gedragen, maar toen hij op Golgotha aankwam, was hij klaar. Zijn karwei zat er toen op. Hij hoefde niet meer verder. Maar toen begon het voor de Heere Jezus nog. Het ergste van het kruisdragen moest nog komen. Simon van Cyrene heeft alleen het hout van het kruis gedragen. Hij droeg niet de toorn van God. Hij droeg niet de zonde van de wereld. Dat heeft de Heere Jezus gedaan. Hij heeft het kruis van Simon overgenomen. Het zwaarste stuk van de weg heeft Hij voor Zijn rekening genomen. Het werd een lijden en sterven voor Simon en voor ons.

‘Welk een vriend is onze Jezus, die in onze plaats ging staan, welk een voorrecht dat ik door Hem, vrij tot God mag gaan…’

Waar wij hadden moeten boeten, heeft Hij geboet.
Waar wij hadden moeten hangen, heeft Hij gehangen.
‘Hem, die geen zonde gekend heeft, heeft God voor ons tot zonde gemaakt, opdat wij zouden worden gerechtigheid Gods in Hem’ (2 Korintiërs 5:21). Dat is nu het geheim van het kruisdragen van de Heere Jezus. Dat is de grote zegen van Golgotha. De ogen van Simon van Cyrene zijn later daarvoor opengegaan. Ook die van zijn zonen. Zij hebben het heil gevonden. Hun leven is verlost. Hun zonden zijn vergeven. Zij hebben de Heere Jezus ontmoet.

Er liep een man op de weg. Hij had met die Jezus van Nazareth eigenlijk niets te maken. Hij werd toevallig uitgekozen Zijn kruis te dragen. Gelukkig voor Simon maar voor even. Want de Heere Jezus nam Simons plaats weer in. Ons tot redding!

Yme Horjus