Selfies aan de zee

Kim ter Berghe • 93 - 2017 • Uitgave: 1
Onlangs was ik een middagje op het strand met de kinderen. Het was een schitterende plek met een wijds uitzicht. De zon scheen, er was een zacht briesje en de golven sloegen tegen de rotsen. In het heldere water kon je allerlei visjes zien zwemmen en uit het omliggende bos kwamen heerlijke geuren van bloemen voorbijdrijven.
Terwijl we genoten van de prachtige natuur, werd mijn aandacht getrokken door een groepje meisjes, die zo rond de twintig jaar oud leken. Mooie, slanke, jonge meisjes, stijlvol gekleed en opgemaakt. Ze zaten op de rotsen, maar ze keken niet om zich heen. Ze keken niet eens naar elkaar.


De meisjes waren druk bezig met het maken van selfies, uit alle mogelijke hoeken. Haar naar voren, haar naar achteren, pruillipjes, hoofd recht, hoofd scheef. Even later zagen we ze zitten op een bankje bij het water, waar ze precies hetzelfde aan het doen waren. En toen we ze later weer tegenkwamen, liepen ze door het vissersdorpje, nog steeds druk zichzelf bekijkend in hun mobieltjes.
Het leek of de adembenemende natuur niet meer voor hen betekende dan een achtergrond voor hun eigen hoofden. Of die hele schepping er alleen maar was om hen van een decor te voorzien, waarin ze zelf het stralende middelpunt waren.

Oud en nieuw
Aan de andere kant van het strand liep een bewoonster van het eiland een klein stukje de bosjes in. In haar hand hield ze wierookstokjes, die ze in het zand drukte voor een klein altaartje en aanstak. Een offer om de zee tevreden te stellen, zodat de zee haar gaven zou geven en haar woede zou inhouden.
Het voelde alsof oude en nieuwe vormen van afgoderij elkaar ontmoetten. De eilanders kennen de krachten van de natuur, en dichten die een persoonlijkheid toe die ze moeten manipuleren om gezegend te worden. De jonge toeristen hadden hun ontzag voor de natuur verloren en zichzelf in het middelpunt van alles gezet. Een afgodsbeeldje hadden ze niet meer nodig. Alleen de selfiestand op hun mobieltjes.
Ik vroeg me af wat erger was, het vereren van de natuur of het helemaal opgaan in jezelf. Het zicht van de meisjes was wel heel beperkt. Je bent zeker te beklagen als je van je eigen spiegelbeeld je afgod maakt. Over een jaar of vijftig is er immers weinig meer over van je sexy looks. De eilanders konden tenminste nog om zich heen kijken. Maar ook die vorm van afgoderij draait uiteindelijk om jezelf. Want het doel van het tevreden stellen, koest houden en vleien van de natuurgoden is dat jij gezond en succesvol wordt of blijft en het kwade kunt afwenden. Het is niet vanuit een diepe bewondering voor de schoonheid van de natuur.

Succes en zegen als doel?
Helaas staan christenen soms dichter bij deze vorm van afgoderij dan je zou verwachten. Dat bleek bijvoorbeeld toen ik een dag of wat later een christelijke boekwinkel bezocht. Het aanbod viel nogal tegen. Meters en meters boeken van allerlei stralende predikers die het helemaal gemaakt hadden en die ons ook wilden vertellen hoe we het als christen konden maken. Als we maar zo vriendelijk wilden zijn een paar tientjes neer te tellen voor hun boek. Want die privéjets vliegen niet op slootwater.
De onderliggende boodschap was duidelijk, daar hoefde je alleen de achterkant van de boeken maar voor te lezen. God=succes. En dan vooral financieel, maar je kunt ook op Hem rekenen als het gaat om een leuk huwelijk, een fit lijf en carrièrekansen.
Nu geloven we als christenen dat God machtig is en dat hij kan genezen, dat huwelijken van de afgrond gered kunnen worden, dat Hij ons kan zegenen met een goed inkomen of aanzien in de maatschappij. Vooral uit het boek Spreuken en de Psalmen kun je concluderen dat mensen die leven volgens de regels van Gods geboden, die eerlijk zijn, ijverig, die luisteren naar advies en ethisch handelen, kunnen verwachten dat ze gezegend zullen worden. ‘Al wat hij onderneemt gelukt’, luidt de beroemde regel uit Psalm 1. En hoewel in deze gebroken wereld het ook vaak genoeg heel anders gaat, is het toch de regel dat mensen die integer zijn goede dingen zullen bereiken en mensen die onbetrouwbaar zijn uiteindelijk daar de nare gevolgen van zullen ondervinden.
Het is ook zo dat we vanuit de liefde van God de Vader overstelpt worden met goede gaven. Van het materiële, zoals een lekkere verse boterham of een goede auto, immateriële zaken zoals vriendschappen, tot geestelijke zegeningen zoals de vergeving van onze zonden en eeuwig leven. En ik denk dat de welvaartspredikers gelijk hebben als ze zeggen dat God ons als Zijn kinderen het goede wil geven.

God als decor
Maar er zijn twee zaken die fundamenteel afwijken van de boodschap van de Bijbel. Het ene, en daar is al veel over geschreven wat ik hier niet hoef te herhalen, is de gedachte dat God belooft alle aardse problemen van Zijn kinderen op te lossen en hun aardse leven in een groot feest te veranderen. Het andere is dat God door welvaartspredikers, maar ook door veel andere populaire christelijke leiders, wordt gepresenteerd als een middel om een doel te bereiken.
Stel, je wilt een fantastisch leven en je vraagt je af hoe je dat kunt bereiken. Je raakt ervan overtuigd dat God degene is die dat kan en wil geven aan Zijn kinderen. Dus je volgt trouw de juiste stappen. Je gaat naar de kerk, houdt stille tijd, blijft moreel gezien op de rechte weg en levert de verwachte financiële bijdrage. Je leeft het christelijke leven, met het doel om succes en zegen te ontvangen.
In feite is dat niet anders dan de eilanders die hun wierookstokjes branden voor de natuurgoden. Uiteindelijk gaat het dan niet om de eer van die god, maar om wat ze er zelf mee winnen. De volgorde is omgedraaid.
Als je God ontmoet in Zijn woord, in Zijn volgelingen, in de natuur of misschien zelfs in dromen, dan zijn er verschillende reacties mogelijk. Een is dat je zo onder de indruk bent van Zijn liefde en genade dat je Hem wilt volgen en dienen. De andere is dat je denkt ‘hoe kan ik hem zo tevreden houden dat Hij me geeft wat ik wil’. Eigenlijk ben je dan nog je eigen afgodje, zoals die meisjes voor wie de schoonheid van de natuur alleen een achtergrond voor hun eigen selfie was. God is dan het decor en wij zijn dan het stralende middelpunt.

Jezelf verliezen en Hem vinden
Nu is dat vaak waar we beginnen als christenen. We hebben het moeilijk. We schreeuwen het uit naar God. Hij helpt ons. En de Bijbel zegt ook dat God een helper is in tijden van nood. Hij is onze toevlucht. Maar als het goed is, gaan we op een gegeven moment verder kijken dan onze eigen ellende of ons eigen succes.
Zoals je naar de zee kijkt en de schoonheid van de Schepper ziet in wat hij gemaakt heeft. Of Zijn beeld ziet in jezelf en mensen om je heen. Dan gaat het niet meer om ons en wat wij allemaal kunnen krijgen van God. Dan gaat het om Hem, dan verliezen we onszelf en vinden Hem. Dan is Hij genoeg en al het goede dat we ontvangen is extra. Dan kunnen we de selfiestick opbergen, de wierook weggooien en in de zee van Gods genade springen.

Kim ter Berghe