Selectieve verontwaardiging

Joop Schotanus • 76 - 2000/01 • Uitgave: 25
Er schijnt een grote journalistieke ruimte te zijn als het gaat om iets als kwetsend en beledigend te beschouwen. Bovendien is het ook nog eens zeer selectief. Men heeft sedert de oorlog over het algemeen wel afgeleerd om kwetsende dingen te zeggen over Joden. In ieder geval is de verontwaardiging daarover gelukkig meestal groot. Wat ons verder wel verbaast is dat er over christenen en over Christus dingen gezegd en geschreven kunnen worden, die alle grenzen van het fatsoen te buiten gaan, terwijl als dat zou gebeuren over moslims, dat een internationale rel zou kunnen veroorzaken.

Wij herinneren ons misschien nog de uitspraak van Holman in 1994 over misdadige christenhonden en dat de rechter hem na een aanklacht kon vrijspreken, omdat zulke uitlatingen vielen onder vrijheid van meningsuiting. Men loopt tegenwoordig ook al kans om voor het gerecht gesleept te worden als men ook de vrije sekspraktijken van mannen met mannen in verband brengt met aids e.d. De verontwaardiging is nog groter als men de euthanasie praktijk in verband brengt met Nazi-Duitsland of als men aan iemands gezonde verstand gaat twijfelen, wanneer iemand huwelijkstrouw niet meer vanzelfsprekend behoort te vinden. Het is duidelijk dat christenen het in ons landje steeds zwaarder te verduren krijgen. Wat zou het geweldig zijn als niet-christenen in hun reactie terecht zouden komen zoals Eduard Douwes Dekker als schrijver van Max Havelaar in een brief laat weten aan ds. Francken. In die brief wordt duidelijk hoe de heer Dekker zich verontschuldigde voor zijn beschrijving van een zekere ds. Wavelaar.

Naar aanleiding van de opmerking van Holman, dat hij zijn uitspraak over misdadige christenhonden als variant ziet op uitlatingen van o.a. Multatuli, geef ik de essentie van de bovengenoemde brief weer. (spelling aangepast-woordgebruik niet). Ik heb Holman in februari 1995 het onderstaand toegezonden naar zijn huisadres, maar daar nooit een reactie op terug gekregen.

HET MEA CULPA VAN MULTATULI
Op 22 oktober 1930 hield Dr. F.J. Fokkenra, als toenmalig rector van de Nederlandse Zendingsschool, een toespraak op de Algemene Nederlandse Zendingsconferentie te Amsterdam. Aan het slot van deze toespraak wordt dan een brief geciteerd van Multatuli, geschreven aan ds. Francken, die hem er op gewezen had dat hij met zijn geschrijf over ds. Wavelaar een karikatuur maakte van alle zendelingen.

Douwes Dekker erkent dat zijn schrijven een karikatuur is: "Gij hebt gelijk, uitzonderingen te geven als regel is een leugen. Het spijt me te meer, dat ik deze fout heb gemaakt in de voorstelling, omdat juist ik in de gelegenheid geweest ben tot het gadeslaan van veel zendelingen, die volstrekt niet mank gingen aan het euvel van Wavelarij. Ik wil verder mijn mea culpa aanvullen, met mijn waarneming, dat de wijze waarop nagenoeg alle zendelingen in Indië hun zaak voorstaan, den hoogsten lof verdient. Ik heb, als ik wel reken, veertien zendelingen van vrij nabij gekend, en (…) ik moet verklaren, dat zij allen hoogst achtenswaardige mensen waren. Ik voeg er aan toe dat deze mening gedeeld werd door allen die hen kenden. Mijn mening weegt des te zwaarder daar ik geen voorstander der zendingszaak ben. Ook al geloof ik niet, ik wenste als gij, te kunnen geloven (wat ik eens hoopte!). En als ik geloofde? 0, denkt gij dat ik mij dan bezig zou houden met boeken maken?

Met Ministeriën van Koloniën, met Wavelaars-karikaturen, en zulke vodderij? Neen, ik zou naar Insulinde gaan, waar miljoenen behoefte hebben aan de wetenschap van het ene nodige. Helaas, ikzelf bezit die wetenschap niet! Ik ben als die miljoenen daarginder. Maar ik zou er heen gaan, als ik christen was. O, ware ik een christen! Daarheen, daarheen om te verkondigen wat dan voor mij, zoals thans voor u, zou wezen het Woord des eeuwigen levens. 0, als ik geloofde, als ik christen was, zou ik niets meer, niets anders willen zijn dan zendeling!- (Verspreide stukken van Multatuli, blz. 45). Misschien, als Holman ooit in de gelegenheid was geweest, evenals Multatuli, veertien hoogstachtenswaardige en integere christenen van dichtbij echt te hebben leren kennen, zou hij misschien ook zijn mea culpa hebben willen uitspreken. Misschien zou hij terwille van die veertien christenen dat zinnetje over christenhonden nooit zo in algemene zin hebben gebruikt. Terwille van die veertien zou ons dan misschien heel wat mis- en onverstand bespaard zijn gebleven.

PROFESSOR VERKUYL OVERLEDEN
Op 93 jarige leeftijd is onlangs Professor Verkuyl overleden. Hij zou heel goed gepast hebben bij dat rijtje van die veertien zeer gewaardeerde zendelingen, maar hij was van een latere generatie, die voor andere problemen stond in Indië. In bepaalde opzichten waren zijn inzichten voor de mensen uit die na-oorlogse tijd controversieel, maar de huidige missiologen hebben ondertussen wel veel begrip gekregen voor Verkuyl. De EZA zendingsdagen waren een voortzetting van de Hemelvaart-zendingsdag op Het Brandpunt van zo'n dertig jaar geleden. Mijn eerste kennismaking met Verkuyl was begin jaren zeventig op zo'n dag op Het Brandpunt. Wij zijn blij dat we deze traditie met de AIM en NGW weer in ere op Het Brandpunt hebben mogen herstellen, toen de EZA naar een ander tijdstip ging. Al is het dan geen In Memoriam voor Verkuyl, toch willen we hem met deze paar opmerkingen in Het Zoeklicht positief gedenken, omdat het zo goed past bij wat de schrijver van Max Havelaar onder het pseudoniem van Multatuli over een aantal zendelingen kon schrijven.

Toespraak 'WAT NU?" (aanwezig in het archief van Dr. Fokkema in de Oudheidkamer van Kollum)

Joop Schotanus