Ruimte voor herstel
Wij verlangen ernaar om meer op Jezus te lijken, tijd met Hem door te brengen en dicht bij Hem te zijn. Wanneer wij tot Hem komen in gebed willen wij Zijn nabijheid ervaren en dat Hij ons vervult met Zijn vrede en blijdschap.
Er is een plekje dicht bij de troon van God dat Jezus voor ons reserveert. Vanaf dit plekje wil God van ons horen hoe het met ons gaat. Wanneer ik met vrouwen praat, heb ik de indruk dat iedereen het erg druk heeft. Overvolle agenda's en een hectische levensstijl lijken aan de orde van de dag. Ik denk dat het probleem niet ligt in de hoeveelheid van activiteiten, maar veeleer dat wij de ruimte van ons geestelijk leven hebben ingesnoerd. Onze ziel heeft herstel nodig. Dit herstel wil God ons geven wanneer wij bij Hem schuilen.
Bovennatuurlijk lied
In plaats van aan mezelf voorbij te hollen, en geen rekening te houden met eigen noden en behoeften, heb ik geleerd om te luisteren naar de stem van een Herder die mij leidt tot ontplooiing en verandering op een manier die alleen Hij in mijn leven kan bewerken.
David wist dat zijn ziel hersteld werd in de aanwezigheid van God. In vele psalmen drukt hij zijn boosheid, angsten, frustraties en verwarring uit. Terwijl hij zijn hart uitstort bij God, verandert zijn klacht in een bovennatuurlijk lied van hoop en kracht. In Psalm 63 bidt hij zijn gebed, midden in de wildernis, op de vlucht voor een ziekelijk jaloerse koning die geobsedeerd was om hem te doden:
O God, Gij zijt mijn God, U zoek ik,
mijn ziel dorst naar U,
mijn vlees smacht naar U,
in een dor en dorstig land, zonder water.
Want uw goedertierenheid is beter dan het leven;
mijn lippen zullen u roemen.
(Psalm 63:2,4,7,8)
Het werk van onze Goede Herder bestaat erin onze zielen tot rust en herstel te brengen. ’De Here is mijn Herder, mij ontbreekt niets; Hij verkwikt mijn ziel.’ (Psalm 23:1,3) Het woord voor ‘verkwikken’ in Psalm 23 wordt elders in het Oude Testament vertaald met ‘terugkeren’. Dit werkwoord wordt gebruikt voor het terugkeren van het volk Israël tot de Here God. Het impliceert een terugkeren naar het punt van vertrek. God brengt onze zielen terug naar die plaats waar wij aanvankelijk tot rust kwamen: dichtbij Zijn Vaderhart. Door middel van de Heilige Geest en Zijn Woord doet Hij ons neerliggen in grazige weiden en voert Hij ons aan rustige wateren (vers 2).
Eigen wil ondergeschikt
Wanneer wij tijd met God doorbrengen wordt ons leven afgestemd op Zijn wil. Deze vorm van onderdanigheid is niet populair in onze tijd, waarin onafhankelijkheid, vrijheid en zelfredzaamheid hoogtij vieren. Niemand is geboren met een onderdanige persoonlijkheid. Het idee om onderschikt te zijn aan de controle of de wil van iemand anders staat loodrecht op onze oude natuur. Alhoewel wij een nieuwe natuur kregen, zijn er momenten waarop wij opstandig zijn en weglopen van omstandigheden die God in ons leven toelaat. Toch is dit wat ons leven vormt tot het beeld van Zijn Zoon. Terwijl de Heilige Geest in ons leven werkt, wordt ons hart zacht gemaakt wanneer wij bereid zijn om onszelf onderdanig te stellen aan het gezag dat God over ons leven draagt. Wij weten dan dat wat Hij van ons vraagt, goed is. Wanneer wij onze eigen wil ondergeschikt maken aan de Zijne, kunnen wij danken voor datgene wat ons verontrust. Gods wil is goed en Hij zal bitter water veranderen in een sprankelende bron, op Zijn tijd, op Zijn manier.
Sommige omstandigheden kunnen hartverscheurend zijn. Ik heb met vrouwen gebeden in hun strijd rond een ongeneeslijke ziekte, verslagenheid om de pornoverslaving van hun echtgenoot, verlamming bij herinneringen aan een incestverleden. Door al deze ervaringen heen heb ik geleerd dat men in het proces van verwerking en rouw antwoord geeft op een belangrijke vraag: “Zal ik mezelf en het doel van mijn leven overgeven in Gods hand?” Het lijkt wel of zij die de controle van hun leven krampachtig in eigen hand houden, tekenen voor een geestelijk bankroet. Zij worden bitter, eisend en blijven hun omgeving en omstandigheden naar hun hand zetten. In tegenstelling tot hen die in eenvoudige overgave zeggen: “Ja Heer.” Zij groeien in geestelijke kracht en hun leven wordt een bron van bemoediging en genade voor anderen die lijden.
Bereid om te bidden
Hebben wij geleerd tot God te naderen met een eenvoudig gebed: “O Here, dit is wat ik wil: dat U deze beker van mij wegneemt. Ik ben bang dat deze omstandigheden te zwaar voor mij zijn, dat mij de kracht ontbreekt.” En terwijl wij op antwoord wachten zien wij de Here Jezus de beker drinken, vol van alle zonden van de wereld. Ook Hij heeft aan Zijn hemelse Vader gevraagd om deze beker voorbij te laten gaan. Maar Hij heeft Zijn wil ondergeschikt gemaakt aan die van Zijn Vader. Indien wij dit bedenken wanneer stormen over ons leven gaan, wordt ons hart zacht gemaakt, wordt onze wil verbonden met Zijn wil en zijn wij bereid om te bidden: “O, mijn Vader, niet datgene wat ik wil, maar wat U wilt. Indien U van mij vraagt in deze omstandigheden tot eer van U te leven, is het ook goed voor mij.”
Herlinde De Vriese
Oorspronkelijk verschenen in TijdSchrift, Magazine voor pastoraat, gezin en gemeenteopbouw, jaargang 12, 1e kwartaal 2002, nr.53, p.34-35
Er is een plekje dicht bij de troon van God dat Jezus voor ons reserveert. Vanaf dit plekje wil God van ons horen hoe het met ons gaat. Wanneer ik met vrouwen praat, heb ik de indruk dat iedereen het erg druk heeft. Overvolle agenda's en een hectische levensstijl lijken aan de orde van de dag. Ik denk dat het probleem niet ligt in de hoeveelheid van activiteiten, maar veeleer dat wij de ruimte van ons geestelijk leven hebben ingesnoerd. Onze ziel heeft herstel nodig. Dit herstel wil God ons geven wanneer wij bij Hem schuilen.
Bovennatuurlijk lied
In plaats van aan mezelf voorbij te hollen, en geen rekening te houden met eigen noden en behoeften, heb ik geleerd om te luisteren naar de stem van een Herder die mij leidt tot ontplooiing en verandering op een manier die alleen Hij in mijn leven kan bewerken.
David wist dat zijn ziel hersteld werd in de aanwezigheid van God. In vele psalmen drukt hij zijn boosheid, angsten, frustraties en verwarring uit. Terwijl hij zijn hart uitstort bij God, verandert zijn klacht in een bovennatuurlijk lied van hoop en kracht. In Psalm 63 bidt hij zijn gebed, midden in de wildernis, op de vlucht voor een ziekelijk jaloerse koning die geobsedeerd was om hem te doden:
O God, Gij zijt mijn God, U zoek ik,
mijn ziel dorst naar U,
mijn vlees smacht naar U,
in een dor en dorstig land, zonder water.
Want uw goedertierenheid is beter dan het leven;
mijn lippen zullen u roemen.
(Psalm 63:2,4,7,8)
Het werk van onze Goede Herder bestaat erin onze zielen tot rust en herstel te brengen. ’De Here is mijn Herder, mij ontbreekt niets; Hij verkwikt mijn ziel.’ (Psalm 23:1,3) Het woord voor ‘verkwikken’ in Psalm 23 wordt elders in het Oude Testament vertaald met ‘terugkeren’. Dit werkwoord wordt gebruikt voor het terugkeren van het volk Israël tot de Here God. Het impliceert een terugkeren naar het punt van vertrek. God brengt onze zielen terug naar die plaats waar wij aanvankelijk tot rust kwamen: dichtbij Zijn Vaderhart. Door middel van de Heilige Geest en Zijn Woord doet Hij ons neerliggen in grazige weiden en voert Hij ons aan rustige wateren (vers 2).
Eigen wil ondergeschikt
Wanneer wij tijd met God doorbrengen wordt ons leven afgestemd op Zijn wil. Deze vorm van onderdanigheid is niet populair in onze tijd, waarin onafhankelijkheid, vrijheid en zelfredzaamheid hoogtij vieren. Niemand is geboren met een onderdanige persoonlijkheid. Het idee om onderschikt te zijn aan de controle of de wil van iemand anders staat loodrecht op onze oude natuur. Alhoewel wij een nieuwe natuur kregen, zijn er momenten waarop wij opstandig zijn en weglopen van omstandigheden die God in ons leven toelaat. Toch is dit wat ons leven vormt tot het beeld van Zijn Zoon. Terwijl de Heilige Geest in ons leven werkt, wordt ons hart zacht gemaakt wanneer wij bereid zijn om onszelf onderdanig te stellen aan het gezag dat God over ons leven draagt. Wij weten dan dat wat Hij van ons vraagt, goed is. Wanneer wij onze eigen wil ondergeschikt maken aan de Zijne, kunnen wij danken voor datgene wat ons verontrust. Gods wil is goed en Hij zal bitter water veranderen in een sprankelende bron, op Zijn tijd, op Zijn manier.
Sommige omstandigheden kunnen hartverscheurend zijn. Ik heb met vrouwen gebeden in hun strijd rond een ongeneeslijke ziekte, verslagenheid om de pornoverslaving van hun echtgenoot, verlamming bij herinneringen aan een incestverleden. Door al deze ervaringen heen heb ik geleerd dat men in het proces van verwerking en rouw antwoord geeft op een belangrijke vraag: “Zal ik mezelf en het doel van mijn leven overgeven in Gods hand?” Het lijkt wel of zij die de controle van hun leven krampachtig in eigen hand houden, tekenen voor een geestelijk bankroet. Zij worden bitter, eisend en blijven hun omgeving en omstandigheden naar hun hand zetten. In tegenstelling tot hen die in eenvoudige overgave zeggen: “Ja Heer.” Zij groeien in geestelijke kracht en hun leven wordt een bron van bemoediging en genade voor anderen die lijden.
Bereid om te bidden
Hebben wij geleerd tot God te naderen met een eenvoudig gebed: “O Here, dit is wat ik wil: dat U deze beker van mij wegneemt. Ik ben bang dat deze omstandigheden te zwaar voor mij zijn, dat mij de kracht ontbreekt.” En terwijl wij op antwoord wachten zien wij de Here Jezus de beker drinken, vol van alle zonden van de wereld. Ook Hij heeft aan Zijn hemelse Vader gevraagd om deze beker voorbij te laten gaan. Maar Hij heeft Zijn wil ondergeschikt gemaakt aan die van Zijn Vader. Indien wij dit bedenken wanneer stormen over ons leven gaan, wordt ons hart zacht gemaakt, wordt onze wil verbonden met Zijn wil en zijn wij bereid om te bidden: “O, mijn Vader, niet datgene wat ik wil, maar wat U wilt. Indien U van mij vraagt in deze omstandigheden tot eer van U te leven, is het ook goed voor mij.”
Herlinde De Vriese
Oorspronkelijk verschenen in TijdSchrift, Magazine voor pastoraat, gezin en gemeenteopbouw, jaargang 12, 1e kwartaal 2002, nr.53, p.34-35