Rechtvaardig voor God
We worden om niet gerechtvaardigd door Zijn genade, door de verlossing in Jezus Christus (Romeinen 3:24). Hoe word ik gerechtvaardigd? Dat kan alleen door de aanraking met Hem, Die genoemd wordt: ‘De Heere, onze gerechtigheid’ (Jeremia 23:6).
Hij is de leraar der gerechtigheid (Joël 2:23). Hij is het die eeuwige gerechtigheid heeft gebracht (Daniël 9:24). Hij heeft de mantel der gerechtigheid (Jesaja 61:10). Zelfs de riem die zijn kleding samenhoudt is gerechtigheid (Jesaja 11:5).
Toen Jezus op aarde kwam, heeft Hij door de doop in de Jordaan onze zonde op Zich genomen en heeft vervolgens de gerechtigheid in elk onderdeel vervuld en ten slotte heeft Hij de straf, die op Hem was, gedragen en ons de vrede gebracht (Jesaja 53:5). Hij, de rechtvaardige, heeft voor de zonde van ons onrechtvaardige mensen geleden (1 Petrus 3:8), opdat Hij ons tot God zou brengen.
Door de vraag ‘Hoe wordt ik rechtvaardig voor God?’ worden wij bepaald bij onze eigen ongerechtigheid en Gods gerechtigheid in Christus.
Gods gerechtigheid
God kan niet anders dan doen wat recht is. Dat recht is niet alleen straffend, het is ook liefhebbend. God was in Christus de wereld met Zichzelf verzoenende. Hij legde de volle straf op Christus en deed ons ten volle vrijuit gaan. God is volkomen in Zijn straf, maar ook in Zijn liefde. We vinden Gods rechtvaardigheid bijna altijd verbonden met Zijn genade. Zo is Christus ‘aangewezen als middel tot verzoening, door het geloof in Zijn bloed’. Dit was om Zijn gerechtigheid te bewijzen vanwege het voorbij laten gaan van de zonden die vroeger waren gedaan onder de verdraagzaamheid van God (Romeinen 3:25).
De zonde is vreselijk. De mens is geheel van God vervreemd en leeft als een melaatse voort: maar God Zelf treed tussenbeide met vredesvoorwaarden. Hij dringt aan: ‘Komt laat ons tesamen richten!’ (Jesaja 1:18). Aan die rechtbank ontkomen we niet. ‘Maak u gereed om uw God te ontmoeten’ (Amos 4:12). Hoe spoediger we ons daartoe gereed maken, hoe beter. Bekering is allereerst een ontmoeting met onze Rechter, maar… die is tevens onze Redder. Bij voorbaat zegt Hij: ‘al waren uw zonden als scharlaken, zij zullen wit worden als sneeuw’ (Jesaja 1:18). Wat Hij vraagt is erkenning van je schuld, dan kan Hij clementie geven.
Volkomen vrijspraak
Daar wil God de mens hebben. En wanneer de mens daar is gekomen, dan is het Gods welbehagen en liefde die mens dicht aan Zijn Vaderhart te drukken, om hem volkomen vergeving en kwijtschelding van zonde te schenken. Het is een verkeerde gedachte te menen dat Gods liefde groter is dan Zijn rechtvaardigheid. Die beide eigenschappen staan niet tegenover elkaar, zij horen bij elkaar. Neen, God schippert niet. Zijn rechtvaardigheid gedoogt geen enkele smet op Zijn rein en heil heelal. God kan dan ook geen enkele zondaar toelaten het koninkrijk van Zijn gerechtigheid binnen te gaan, zonder de volle straf op zijn schuld te hebben gedragen, zonder gereinigd te zijn van zijn smetten, die hem door de zonde aankleven. Dit is een eeuwige wet waaraan niets, zelfs het evangelie niet, vermag iets te veranderen.
Wij hebben niet het recht Gods rechtvaardigheid te verzwakken door te zeggen: “God is rechtvaardig, maar ook barmhartig,” als of Hij uit verkeerd begrepen liefde wel iets door de vingers zal zien. ‘Gerechtigheid en recht zij het fundament van Uw troon, goedertierenheid en trouw gaan voor Uw aangezicht uit’ (Psalm 89:15). Hij heeft Zijn eigen Zoon tot zonde gemaakt, opdat wij voor God rechtvaardig zouden worden (2 Korintiërs 5:21).
Gods gerechtigheid garandeert ons dus in Christus de volkomen vrijspraak. Wie in Christus is, staat zo voor God, als had Hij nooit gezondigd.
Rechtvaardigheid hield aan om straf,
genade dong om vrij geleide,
hier trad Gods wijsheid tussenbeide,
die ze allebei voldoening gaf.
O, wonderbare gunstbetoning!
O, licht, dat zich van ’t kruis verspreidt!
Hier schittert Gods gerechtigheid,
hier straalt genadige verschoning.
Gezang 125:5
(Uit: ‘Hoe kom ik tot bekering?’, Joh. de Heer. Overgenomen en bewerkt door Henk Schouten. Alle Bijbelverzen zijn gekozen uit de HSV)
Hij is de leraar der gerechtigheid (Joël 2:23). Hij is het die eeuwige gerechtigheid heeft gebracht (Daniël 9:24). Hij heeft de mantel der gerechtigheid (Jesaja 61:10). Zelfs de riem die zijn kleding samenhoudt is gerechtigheid (Jesaja 11:5).
Toen Jezus op aarde kwam, heeft Hij door de doop in de Jordaan onze zonde op Zich genomen en heeft vervolgens de gerechtigheid in elk onderdeel vervuld en ten slotte heeft Hij de straf, die op Hem was, gedragen en ons de vrede gebracht (Jesaja 53:5). Hij, de rechtvaardige, heeft voor de zonde van ons onrechtvaardige mensen geleden (1 Petrus 3:8), opdat Hij ons tot God zou brengen.
Door de vraag ‘Hoe wordt ik rechtvaardig voor God?’ worden wij bepaald bij onze eigen ongerechtigheid en Gods gerechtigheid in Christus.
Gods gerechtigheid
God kan niet anders dan doen wat recht is. Dat recht is niet alleen straffend, het is ook liefhebbend. God was in Christus de wereld met Zichzelf verzoenende. Hij legde de volle straf op Christus en deed ons ten volle vrijuit gaan. God is volkomen in Zijn straf, maar ook in Zijn liefde. We vinden Gods rechtvaardigheid bijna altijd verbonden met Zijn genade. Zo is Christus ‘aangewezen als middel tot verzoening, door het geloof in Zijn bloed’. Dit was om Zijn gerechtigheid te bewijzen vanwege het voorbij laten gaan van de zonden die vroeger waren gedaan onder de verdraagzaamheid van God (Romeinen 3:25).
De zonde is vreselijk. De mens is geheel van God vervreemd en leeft als een melaatse voort: maar God Zelf treed tussenbeide met vredesvoorwaarden. Hij dringt aan: ‘Komt laat ons tesamen richten!’ (Jesaja 1:18). Aan die rechtbank ontkomen we niet. ‘Maak u gereed om uw God te ontmoeten’ (Amos 4:12). Hoe spoediger we ons daartoe gereed maken, hoe beter. Bekering is allereerst een ontmoeting met onze Rechter, maar… die is tevens onze Redder. Bij voorbaat zegt Hij: ‘al waren uw zonden als scharlaken, zij zullen wit worden als sneeuw’ (Jesaja 1:18). Wat Hij vraagt is erkenning van je schuld, dan kan Hij clementie geven.
Volkomen vrijspraak
Daar wil God de mens hebben. En wanneer de mens daar is gekomen, dan is het Gods welbehagen en liefde die mens dicht aan Zijn Vaderhart te drukken, om hem volkomen vergeving en kwijtschelding van zonde te schenken. Het is een verkeerde gedachte te menen dat Gods liefde groter is dan Zijn rechtvaardigheid. Die beide eigenschappen staan niet tegenover elkaar, zij horen bij elkaar. Neen, God schippert niet. Zijn rechtvaardigheid gedoogt geen enkele smet op Zijn rein en heil heelal. God kan dan ook geen enkele zondaar toelaten het koninkrijk van Zijn gerechtigheid binnen te gaan, zonder de volle straf op zijn schuld te hebben gedragen, zonder gereinigd te zijn van zijn smetten, die hem door de zonde aankleven. Dit is een eeuwige wet waaraan niets, zelfs het evangelie niet, vermag iets te veranderen.
Wij hebben niet het recht Gods rechtvaardigheid te verzwakken door te zeggen: “God is rechtvaardig, maar ook barmhartig,” als of Hij uit verkeerd begrepen liefde wel iets door de vingers zal zien. ‘Gerechtigheid en recht zij het fundament van Uw troon, goedertierenheid en trouw gaan voor Uw aangezicht uit’ (Psalm 89:15). Hij heeft Zijn eigen Zoon tot zonde gemaakt, opdat wij voor God rechtvaardig zouden worden (2 Korintiërs 5:21).
Gods gerechtigheid garandeert ons dus in Christus de volkomen vrijspraak. Wie in Christus is, staat zo voor God, als had Hij nooit gezondigd.
Rechtvaardigheid hield aan om straf,
genade dong om vrij geleide,
hier trad Gods wijsheid tussenbeide,
die ze allebei voldoening gaf.
O, wonderbare gunstbetoning!
O, licht, dat zich van ’t kruis verspreidt!
Hier schittert Gods gerechtigheid,
hier straalt genadige verschoning.
Gezang 125:5
(Uit: ‘Hoe kom ik tot bekering?’, Joh. de Heer. Overgenomen en bewerkt door Henk Schouten. Alle Bijbelverzen zijn gekozen uit de HSV)