Psalm 67: De rijke oogst van Gods zegen
Psalm 67 is een korte, compacte psalm waarin een bijzonder hoge toon doorklinkt met een zeer verheven inhoud. Deze kenmerken zijn geheel in overeenstemming met het hoge doel van deze psalm: getuigen van het heil van de HERE onder alle volken.
De veelzeggende grondgedachte van de gehele psalm is dat de gehele mensheid, Israëlieten en niet-Israëlieten, de Here God moet leren kennen, erkennen en Hem loven voor de zegeningen van het heil in Hem. Deze rijke heilsvisie die terugvoert naar Gods beloften aan Abraham vormt het centrale thema van de psalm. Het gaat hier niet om Gods materiële voorzieningen in tijden van nood, maar om ware honger naar de Here zelf! Het lied begint en eindigt bij ‘ons’ (vers 2, 8a), maar de focus van de psalmist is vooral gericht op de toekomst en de verre volken, wanneer ook zij Gods heil zullen kennen en bezingen.
Het opschrift vermeldt niet wie de auteur is van dit gedicht, dat wordt aangeduid als ‘psalm’ en ‘lied’, bedoeld om te worden gezongen onder leiding van de koorleider met snaarinstrumenten (vers 1). Hierna volgen drie korte psalmdelen die van elkaar zijn onderscheiden door het refrein (vers 4, 6) .
Gods heil alom bekend (vers 2-4)
Dit psalmdeel opent met de zegenbede van de gemeenschap die tegelijkertijd ook de zekerheid uitdrukt dat de Here dit gebed verhoort! De Here God zal ons genadig zijn en zegenen. Zijn licht over ons spreekt van Zijn aanwezigheid (Exodus 3:2; 13:21-22; Psalm 50:2) en Goddelijke glorie. We horen hier (vers 2) de vertrouwde woorden uit de indrukwekkende priesterzegen die over Israël als Gods verbondsvolk werd uitgesproken (Numeri 6:24-26). Maar hier is de focus van Gods zegen en heil uitgebreid en breed gericht op alle volken die de Here vrezen. Israëls zegen breidt zich nu uit naar alle volken en natiën die de weg van Gods Heil mogen leren kennen. Dit begint echter bij onszelf, heel persoonlijk en doelgericht: ‘om uw weg te kennen op aarde’. De levendmakende kennis van Gods heilsweg in Jezus Christus vinden wij in Zijn Woord (2 Timoteüs 3:15).
Hierin vind ik ook Gods leiding op mijn dagelijkse levenspad. Het refrein waarin dit psalmdeel uitmondt (vers 4), verwoordt de zekere verwachting dat alle volken eens de Here zullen (er)kennen, belijden en dankbaar loven. Deze zekerheid is gebaseerd op Gods profetische belofte aan Abraham: ‘in/door u zullen alle geslachten van de aarde gezegend worden’ (Genesis 12:3; 18:18; 22:18a; 26:4). Zo is ‘eertijds aan Abraham het Evangelie verkondigd’ en deze grootse belofte is vervuld met de komst van de Messias (Handelingen 3:25; Galaten 3:8). Zo raakt dit refrein het hart van de psalm en toont een heerlijk profetisch-messiaans vergezicht. Door deze woorden mee te zingen bevestigen en aanvaarden we dat eens elke tong de Here zal belijden!
Gods rechtvaardige heerschappij en leiding (vers 5-6)
De universele dankzegging en lofprijzing vanwege Gods heil wordt hier voortgezet. Volkeren zullen verheugd jubelen vanwege Gods rechtvaardige oordelen en herderlijke leiding, waarbij zijn kracht en liefde samengaan (Psalm 23; 78:72; Jesaja 11:1-9; 42:1-4). Het herhaalde refrein onderstreept de blijde, zekere hoop van de psalmist dat Gods aloude beloften aan Abraham werkelijkheid zullen worden. Vergelijk Psalm 66:1-4.
De zegen van de Here God (vers 7-8)
De psalmist wijst op de rijke oogst, uitdrukking en teken van Gods zegen. Zoals de opbrengst van de aarde, bedorven door de zonde (Genesis 3:17-19), eens zal worden hersteld, zo zal ook de verbroken, verdeelde, verloren mensheid (Genesis 3:1-9) hersteld worden om te leven in eenheid en om te vertrouwen op God. Hiertoe kwam zijn Zoon, de Here Jezus (Genesis 3:15).
God zal ons zegenen en zijn beloften vervullen opdat ‘alle einden der aarde’ Hem eerbiedig zullen dienen. Hij zegent mij nu opdat ik dagelijks Zijn leiding op de heilsweg zal volgen.
Gieneke van Veen-Vrolijk
De veelzeggende grondgedachte van de gehele psalm is dat de gehele mensheid, Israëlieten en niet-Israëlieten, de Here God moet leren kennen, erkennen en Hem loven voor de zegeningen van het heil in Hem. Deze rijke heilsvisie die terugvoert naar Gods beloften aan Abraham vormt het centrale thema van de psalm. Het gaat hier niet om Gods materiële voorzieningen in tijden van nood, maar om ware honger naar de Here zelf! Het lied begint en eindigt bij ‘ons’ (vers 2, 8a), maar de focus van de psalmist is vooral gericht op de toekomst en de verre volken, wanneer ook zij Gods heil zullen kennen en bezingen.
Het opschrift vermeldt niet wie de auteur is van dit gedicht, dat wordt aangeduid als ‘psalm’ en ‘lied’, bedoeld om te worden gezongen onder leiding van de koorleider met snaarinstrumenten (vers 1). Hierna volgen drie korte psalmdelen die van elkaar zijn onderscheiden door het refrein (vers 4, 6) .
Gods heil alom bekend (vers 2-4)
Dit psalmdeel opent met de zegenbede van de gemeenschap die tegelijkertijd ook de zekerheid uitdrukt dat de Here dit gebed verhoort! De Here God zal ons genadig zijn en zegenen. Zijn licht over ons spreekt van Zijn aanwezigheid (Exodus 3:2; 13:21-22; Psalm 50:2) en Goddelijke glorie. We horen hier (vers 2) de vertrouwde woorden uit de indrukwekkende priesterzegen die over Israël als Gods verbondsvolk werd uitgesproken (Numeri 6:24-26). Maar hier is de focus van Gods zegen en heil uitgebreid en breed gericht op alle volken die de Here vrezen. Israëls zegen breidt zich nu uit naar alle volken en natiën die de weg van Gods Heil mogen leren kennen. Dit begint echter bij onszelf, heel persoonlijk en doelgericht: ‘om uw weg te kennen op aarde’. De levendmakende kennis van Gods heilsweg in Jezus Christus vinden wij in Zijn Woord (2 Timoteüs 3:15).
Hierin vind ik ook Gods leiding op mijn dagelijkse levenspad. Het refrein waarin dit psalmdeel uitmondt (vers 4), verwoordt de zekere verwachting dat alle volken eens de Here zullen (er)kennen, belijden en dankbaar loven. Deze zekerheid is gebaseerd op Gods profetische belofte aan Abraham: ‘in/door u zullen alle geslachten van de aarde gezegend worden’ (Genesis 12:3; 18:18; 22:18a; 26:4). Zo is ‘eertijds aan Abraham het Evangelie verkondigd’ en deze grootse belofte is vervuld met de komst van de Messias (Handelingen 3:25; Galaten 3:8). Zo raakt dit refrein het hart van de psalm en toont een heerlijk profetisch-messiaans vergezicht. Door deze woorden mee te zingen bevestigen en aanvaarden we dat eens elke tong de Here zal belijden!
Gods rechtvaardige heerschappij en leiding (vers 5-6)
De universele dankzegging en lofprijzing vanwege Gods heil wordt hier voortgezet. Volkeren zullen verheugd jubelen vanwege Gods rechtvaardige oordelen en herderlijke leiding, waarbij zijn kracht en liefde samengaan (Psalm 23; 78:72; Jesaja 11:1-9; 42:1-4). Het herhaalde refrein onderstreept de blijde, zekere hoop van de psalmist dat Gods aloude beloften aan Abraham werkelijkheid zullen worden. Vergelijk Psalm 66:1-4.
De zegen van de Here God (vers 7-8)
De psalmist wijst op de rijke oogst, uitdrukking en teken van Gods zegen. Zoals de opbrengst van de aarde, bedorven door de zonde (Genesis 3:17-19), eens zal worden hersteld, zo zal ook de verbroken, verdeelde, verloren mensheid (Genesis 3:1-9) hersteld worden om te leven in eenheid en om te vertrouwen op God. Hiertoe kwam zijn Zoon, de Here Jezus (Genesis 3:15).
God zal ons zegenen en zijn beloften vervullen opdat ‘alle einden der aarde’ Hem eerbiedig zullen dienen. Hij zegent mij nu opdat ik dagelijks Zijn leiding op de heilsweg zal volgen.
Gieneke van Veen-Vrolijk