Psalm 33: Een psalm voor rechtvaardigen

Gieneke van Veen-Vrolijk • 93 - 2017 • Uitgave: 22
Psalm 33 is een loflied met een bijzonder doel. De Here wordt verkondigd en geprezen als de enige in Wie de rechtvaardige haar/zijn vertrouwen kan stellen.1 De psalm richt zich tot alle volken en generaties, roept overal iedereen op God te loven en te danken voor Zijn talrijke zegeningen. Alleen Hij is de Bron van rechtvaardiging, zekerheid en hoop!

De psalm is een hymne gericht tot God, maar biedt ook onderricht over de God die geprezen wordt.2 Als Schepper, Soeverein, Rechter en Verlosser wordt Hij geprezen voor zijn Woord, werken en verlossing. Lofprijzing voor Zijn oneindige, eeuwige liefde voert hierbij de boventoon, verzen 5, 18, 22.3

Een nieuw lied (vers 1-3)
De psalm opent met een indringende, uitbundige oproep te juichen voor de Here met zang en muziek. Wie zijn de ‘rechtvaardigen’ en ‘rechten’ die hier aangespoord worden? Dat zijn allen die de HERE vrezen en volkomen vertrouwen op Zijn vergevende genade (vers 18; vgl. Romeinen 3:23-25; 5:1). De psalm gaat echter verder: lofprijzing en dank wordt verwacht van ieder die God vreest.4 Aanbidding, dank en lofprijzing is de ‘natuurlijke’ levenshouding van de rechtvaardigen in de HERE, die uitsluitend op Hem vertrouwen als grond van hun gerechtigheid. Wie Gods zondevergeving ontving, kan niet anders dan Hem dankbaar loven.
Voor de psalmist en zangers vormt lofprijzing de aanleiding voor de beste muzikale uitvoering, als heilige opdracht. Vijfmaal klinkt een gebiedende wijs: juich, loof, psalmzing/musiceer, zing, speel goed! Het moet goed hoorbaar zijn met ‘vreugdegeklank’. Muziekinstrumenten ondersteunen hierbij de mensenstem die vreugdevol een ‘nieuw lied’ zingt.5 Hiermee doelt de psalmist op steeds vernieuwd besef van Gods blijvend actuele heilsdaden, waaruit altijd vernieuwde dank en lofprijzing voortkomt… Een hart dat vol is van Gods grote liefdedaden vindt steeds nieuwe woorden om Hem te prijzen!

Gods Woord en werk (vers 4-9)
De psalmist vermeldt belangrijke redenen waarom God te prijzen is: Zijn Woord is recht en al Zijn werken zijn getrouw. Zijn Woord dat Hij ons geeft in de Heilige Schrift is eeuwig, vast, betrouwbaar, waarheid (Johannes 17:17). God is trouw in al Zijn werken, bemint een rechtvaardig oordeel en recht. Centraal staat: ‘de aarde is vol van de genadige liefde van de HERE’ (vers 5b). Dit blijkt uit Zijn Woord en werken die onlosmakelijk met elkaar verweven zijn. Hiervan getuigt ook de schepping die door Zijn machtswoord tot stand kwam (vers 6-9; vgl. Genesis 1).

Gods voorziening (vers 10-19)
De HERE is God boven/over alle naties. Men kan plannen en beraadslagen, maar alleen de Raad van God bestaat voor altijd (vers 11; vgl. Jesaja 8:10; 46:10). De HERE heerst over de gehele mensheid (vers 13-15). Hij schiep het verstand en doorziet wat de mens doet. Vanuit Zijn hemelse troon (door)ziet Hij alle mensen, niets/niemand is geheim of verscholen voor Zijn alwetendheid. De groten der aarde vinden geen redding in al hun aardse machtsvertoon (vers 16-17). Maar het oog van de HERE is reddend, beschermend over wie Hem eerbiedigen/vrezen. Hij redt de ziel voor eeuwig en voorziet in de nood, want Hij alleen is God (vers 18-19; vgl. Jesaja 45:20-25).

Belijdenis en slotbede (vers 20-22)
Onze ziel, dat is ons gehele wezen, wacht met vast vertrouwen op de HERE en belijdt Hem als schild en zekere hulp in de levensstrijd. Het vertrouwen op Zijn heilige Naam verblijdt ons hart (Exodus 34:5-6; Handelingen 4:12). HERE, ik hoop op U, laat uw verbondstrouw/genade6 die de aarde vervult ook mij vervullen en omringen…

Gieneke van Veen-Vrolijk

1 Dit doel blijkt uit de overwegend didactische stijl (vers 6-19) en de slotbelijdenis (vers 20-21) en gebed (vers 22).
2 De psalm heeft een duidelijke opbouw: als opening een oproep tot lofprijzing (vers 1-3), als slot een uiting van vertrouwen en gebed (vers 20-22); hiertussen geklemd het hoofddeel waarin de HERE wordt geprezen voor zijn Woord en werken (vers 4-19).
3 Inhoudelijk is deze psalm verbonden aan Psalm 32. De eerste drie verzen van Psalm 33 grijpen woordelijk terug op het slot van Psalm 32 die eindigt met een oproep aan de rechtvaardigen en oprechten om voor God vreugdevol te zingen. De relatie met Psalm 32 ligt vooral in de vergeving (Psalm 32:11).
4 Het hier voorkomende Hebreeuwse woord ‘nawa’ betekent: passend, juist, sierlijk, wenselijk.
5 Hier wordt voor het eerst in het Psalmenboek het gebruik van muziekinstrumenten bij de lofprijzing genoemd.
6 Hier komt hetzelfde woord ‘chesed’/verbondstrouw, -liefde, genade voor uit vers 5b.