Psalm 3: Zeker en gerust zijn in de HERE
Deze korte psalm wordt vaak als ‘morgenlied’ geduid vanwege de vermelding van Gods bescherming gedurende een nacht vol gevaren. Wanneer men de gevarieerde inhoud van dit lied beluistert, blijkt dat het zowel een persoonlijke klacht is als een psalm van vertrouwen die tevens gedeeltelijk gebed is.
Een psalm van een vluchteling (vers 1)
Volgens het opschrift is deze compositie van David een ‘psalm’, dat is een gedicht te zingen met muzikale begeleiding. We vernemen hier ook dat de historische achtergrond van deze psalm intens triest is: David is op de vlucht voor zijn bloedeigen zoon Absalom (2 Samuël 15-18). De plotselinge opstand van Absalom in Hebron vormde de aanleiding van Davids vlucht. Hoe het hierbij aan toe ging blijkt wel uit het hatelijke schelden en verwensen van Simeï (2 Samuël 16:7-8). Deze agressie en vijandige houding van Davids tegenstanders klinkt duidelijk door in de psalm.
Klacht vanwege een wereld van vijanden (vers 2-3)
In zijn intense ellende en pijn, veroorzaakt door de wrede achtervolging van zijn liefdeloze zoon, brengt David zijn droeve, angstige klachten bij de Here en roept het uit tot Hem. Door zijn geloofsrelatie met zijn God weet David tot Wie hij in zijn grote benauwdheid roept: “HERE…!” David verwoordt zo deze grote crisissituatie. Zijn klacht stijgt op vanuit diepe nood. Hij stort de smart van zijn bange hart uit bij de Here en uit zijn vrees en nood veroorzaakt door de vele vijanden die zich tegen hem richten.
Davids tegenstanders vergroten zijn lijden door de spot van hun hoonaanvallen: ‘Hij vindt geen heil bij God…’ Hiermee wordt een directe aanval gedaan op zijn vertrouwen en geloofszekerheid in de God bij Wie hij schuilt. Dit is de wereld van Gods tegenstanders en zo is hun tactiek. Davids geloof wordt hier aangevallen op een wijze die zich talloze keren herhaalt in het leven van Gods kinderen door de eeuwen heen en overal op deze wereld… Velen kennen dit ook nu, veraf of heel dichtbij.
Toch vertrouwen op de Here (vers 4-7)
Maar David leert ons de weg van het geloof wanneer er geen uitweg meer is. Hij houdt ons de praktische geloofsles voor dat door te veel op de vijand te zien deze steeds groter, sterker en angstaanjagender wordt.
David richt zijn aandacht nu niet op de vijanden, maar op zijn Here! Hij begint met te vertellen wat de Here voor hem is en wat Hij voor hem deed. Hij vermeldt hiervan vier heerlijke dingen. Hij belijdt Hem ten eerste als zijn ‘schild’. Met dit oorlogsbeeld drukt hij zowel de strijd en het gevaar waarin hij zich bevindt uit, alsook de bescherming van de Here in deze situatie (vgl. Efeziërs 6:16).
Vervolgens belijdt hij de Here als zijn ‘eer’ te midden van zijn diepe vernedering. God omringt Zijn vernederd kind met Zijn liefdevolle glorie en geeft hem een eervolle positie in de geloofsrelatie met Hem. Hierna noemt David hoe de Here ‘zijn hoofd opheft’, hoewel hij nu diep terneer gebogen is. Dit beeld verwoordt Davids vertrouwen dat God hem niet zal laten vallen, maar hem uiteindelijk zal herstellen.1
Hierop volgt Davids beschrijving hoe de Here antwoordde toen hij Hem intens aanriep en het in zijn ellendenood uitschreeuwde tot Hem… David leert ons hier dat God ons gebed altijd hoort en beantwoordt. Dit gebeurt echter niet altijd zoals wij willen en vragen, maar God antwoordt! Het hoogste geloofspunt wordt nu in de diepe nood bereikt: in de rust van innig geloofsvertrouwen kan de psalmist toch slapen om de volgende morgen te belijden dat de Here hem gedurende de nachtelijke dreigingen ondersteunde. Daarom kan hij zonder vrees zijn.
Gebed om hulp en vrede (vers 8-9)
Vanuit zijn vertrouwen op de Here smeekt David Hem om bijstand tegen de vijanden, die hem als wilde dieren belagen.2 De Here overwint hen! Zo is ook onze grote tegenstander door de Here Jezus aan het kruis overwonnen. David eindigt met een krachtige belijdenis: ‘het heil is van de HERE’! Daarom weet hij dat Gods shalom over Zijn volk is.
Gieneke van Veen-Vrolijk
1 Het ‘hoofd opheffen’ heeft meerdere betekenissen: het kan overwinning inhouden (Psalm 27:6; 83:3), herstel in positie (Genesis 40:2-21), maar ook teken van hoop, uitzicht.
2 David vertrouwt er op veilig te worden teruggebracht door Gods genade (2 Samuël 15:25).
Een psalm van een vluchteling (vers 1)
Volgens het opschrift is deze compositie van David een ‘psalm’, dat is een gedicht te zingen met muzikale begeleiding. We vernemen hier ook dat de historische achtergrond van deze psalm intens triest is: David is op de vlucht voor zijn bloedeigen zoon Absalom (2 Samuël 15-18). De plotselinge opstand van Absalom in Hebron vormde de aanleiding van Davids vlucht. Hoe het hierbij aan toe ging blijkt wel uit het hatelijke schelden en verwensen van Simeï (2 Samuël 16:7-8). Deze agressie en vijandige houding van Davids tegenstanders klinkt duidelijk door in de psalm.
Klacht vanwege een wereld van vijanden (vers 2-3)
In zijn intense ellende en pijn, veroorzaakt door de wrede achtervolging van zijn liefdeloze zoon, brengt David zijn droeve, angstige klachten bij de Here en roept het uit tot Hem. Door zijn geloofsrelatie met zijn God weet David tot Wie hij in zijn grote benauwdheid roept: “HERE…!” David verwoordt zo deze grote crisissituatie. Zijn klacht stijgt op vanuit diepe nood. Hij stort de smart van zijn bange hart uit bij de Here en uit zijn vrees en nood veroorzaakt door de vele vijanden die zich tegen hem richten.
Davids tegenstanders vergroten zijn lijden door de spot van hun hoonaanvallen: ‘Hij vindt geen heil bij God…’ Hiermee wordt een directe aanval gedaan op zijn vertrouwen en geloofszekerheid in de God bij Wie hij schuilt. Dit is de wereld van Gods tegenstanders en zo is hun tactiek. Davids geloof wordt hier aangevallen op een wijze die zich talloze keren herhaalt in het leven van Gods kinderen door de eeuwen heen en overal op deze wereld… Velen kennen dit ook nu, veraf of heel dichtbij.
Toch vertrouwen op de Here (vers 4-7)
Maar David leert ons de weg van het geloof wanneer er geen uitweg meer is. Hij houdt ons de praktische geloofsles voor dat door te veel op de vijand te zien deze steeds groter, sterker en angstaanjagender wordt.
David richt zijn aandacht nu niet op de vijanden, maar op zijn Here! Hij begint met te vertellen wat de Here voor hem is en wat Hij voor hem deed. Hij vermeldt hiervan vier heerlijke dingen. Hij belijdt Hem ten eerste als zijn ‘schild’. Met dit oorlogsbeeld drukt hij zowel de strijd en het gevaar waarin hij zich bevindt uit, alsook de bescherming van de Here in deze situatie (vgl. Efeziërs 6:16).
Vervolgens belijdt hij de Here als zijn ‘eer’ te midden van zijn diepe vernedering. God omringt Zijn vernederd kind met Zijn liefdevolle glorie en geeft hem een eervolle positie in de geloofsrelatie met Hem. Hierna noemt David hoe de Here ‘zijn hoofd opheft’, hoewel hij nu diep terneer gebogen is. Dit beeld verwoordt Davids vertrouwen dat God hem niet zal laten vallen, maar hem uiteindelijk zal herstellen.1
Hierop volgt Davids beschrijving hoe de Here antwoordde toen hij Hem intens aanriep en het in zijn ellendenood uitschreeuwde tot Hem… David leert ons hier dat God ons gebed altijd hoort en beantwoordt. Dit gebeurt echter niet altijd zoals wij willen en vragen, maar God antwoordt! Het hoogste geloofspunt wordt nu in de diepe nood bereikt: in de rust van innig geloofsvertrouwen kan de psalmist toch slapen om de volgende morgen te belijden dat de Here hem gedurende de nachtelijke dreigingen ondersteunde. Daarom kan hij zonder vrees zijn.
Gebed om hulp en vrede (vers 8-9)
Vanuit zijn vertrouwen op de Here smeekt David Hem om bijstand tegen de vijanden, die hem als wilde dieren belagen.2 De Here overwint hen! Zo is ook onze grote tegenstander door de Here Jezus aan het kruis overwonnen. David eindigt met een krachtige belijdenis: ‘het heil is van de HERE’! Daarom weet hij dat Gods shalom over Zijn volk is.
Gieneke van Veen-Vrolijk
1 Het ‘hoofd opheffen’ heeft meerdere betekenissen: het kan overwinning inhouden (Psalm 27:6; 83:3), herstel in positie (Genesis 40:2-21), maar ook teken van hoop, uitzicht.
2 David vertrouwt er op veilig te worden teruggebracht door Gods genade (2 Samuël 15:25).