Psalm 29: ‘Aanbid de HERE in Zijn heiligdom’
Psalm 29 is geheel anders dan andere psalmen. Deze psalm van David (vers 1a) beschrijft op zeer krachtige, kunstige wijze de verschijning van de HERE in Zijn onmetelijke grootheid, majesteit en onstuitbare kracht in een hevige storm of onweer. De poëzie van deze korte psalm valt op vanwege de vele herhalingen en uitbreiding van bepaalde uitdrukkingen.1 De schoonheid van de Hebreeuwse poëzie bereikt in deze unieke psalm een hoogtepunt.
De psalm is een typische lofpsalm van begin tot einde. De HERE wordt geprezen als Soeverein van het universum. Het gaat om Zijn koninkrijk, macht en heerlijkheid. Er komen geen andere elementen in voor dan alleen lofprijzing. Er klinkt geen klacht, smeking of hulpgeroep, er vloeien geen tranen zoals dat in zoveel psalmen het geval is. Het is louter lofprijs en aanbidding…!
De psalm heeft een duidelijke structuur: opschrift (vers 1a), gevolgd door een openingsoproep tot aanbidding (vers 1b-2), de beschrijving van een Godsverschijning in het onweer (vers 3-9b) en erkenning van de eeuwige Koning (vers 9c-11).
Oproep tot aanbidding (vers 1b-2)
David vangt aan met een driemaal klinkende oproep de HERE te erkennen, te eren, te aanbidden en te belijden als de Enige die lof en aanbidding toekomt: ‘geef de HERE… eer.’2 Het gaat hier om erkenning en belijdenis van Zijn majesteitelijke kracht en de glorie van Zijn heilige naam JHWH, ‘Ik ben’ (Exodus 3:14); deze naam staat voor God zelf.
Nodigend klink de oproep aanbiddend te buigen voor de ‘heilige glorie’ van de HERE. De oproep richt zich allereerst tot de ‘kinderen van goden’, de hemelse wezens, afgodendienaren en groten der aarde.3 Allen zullen uiteindelijk de majesteit van de HERE moeten erkennen. Wie geven gehoor aan deze nodigende oproep? Wie de HERE dient en erkent, mag nu voor Zijn glorie neerbuigen…!
‘De stem van de HERE’ spreekt (vers 3-9b)
Nu volgt het hart van de psalm: de verschijning van de HERE beschreven in al Zijn verpletterende macht en schitterende majesteit in een storm of onweer. Zoals nergens in het Oude Testament wordt nu Gods glorie vermeld in de natuurverschijnselen. De Schepper spreekt in de storm: ‘Dit is mijn kosmos’! Centraal staat hier ‘de stem van de HERE’ als dichterlijke aanduiding van het onweer. Zo maakt Hij Zijn heerlijke koningschap over de hele aarde bekend.
Gods eer komt tot uitdrukking in een zevenvoudige proclamatie van de macht van de ‘stem van de HERE’ (vers 4,5) en de gevolgen hiervan (vers 6-9a). Zijn stem klinkt over de wateren met macht en glorie.4 In duizelingwekkende vaart van noord naar zuid wordt beschreven wat dan gebeurt… De imposante cederen van de Libanon en de onwankelbare berg Sirjon (Hermon) in Israëls noorden schudden, de zuidelijke woestijn van Kadesh beeft, hinden trillen, bossen worden ontschorst! Deze ontzagwekkende Godsmanifestatie roept op tot erkenning van de eer en macht van Zijn naam. Wie hoort?
De HERE is eeuwige Koning (vers 9c-11)
De storm is voorbij en de HERE troont in glorie in het hemelse heiligdom (vgl. 11:4). Hij heerst boven de vloed (vgl. Genesis 1:7; Genesis 6-7). Tegenover de onthulling van Gods almacht kunnen Zijn dienaren alleen maar diep buigen in aanbidding. De HERE zit als eeuwige Koning op de troon. Zijn almacht is zegen die vrede verschaft voor Gods volk.
De Schepper van het universum donderde, maar in Zijn tempel roept ieder Hem ‘eer!’ toe (vers 9c). Ook wij mogen eerbiedig naderen tot Zijn hemelse heiligdom om Hem eerbiedig dankbare hulde te brengen! Jezus opende ons de toegang… (vgl. Hebreeën 9:12,24; 10:19-20).
Gieneke van Veen-Vrolijk
1 De verbondsnaam JHWH/HERE komt 14 maal voor. Uitgezonderd vers 6 komt JHWH in elk vers voor; in een aantal verzen tweemaal. JHWH/HERE komt viermaal voor in het openingsdeel en viermaal in het slotdeel. De uitdrukking ‘stem van de HERE’ komt zevenmaal voor in de beschrijving van de Godsverschijning (theofanie). De uitdrukkingen ‘JHWH breekt de ceders’, ‘JHWH doet de woestijn beven’, ‘JHWH troont’ komen tweemaal voor.
2 De driemaal voorkomende oproep (havu laJHWH) kan ook vertaald worden met ‘erken voor de HERE’.
3 De woorden ‘bene elim’ kunnen betekenen/duiden op: zonen van goden, hemelse wezens, afgodendienaren.
4 Baäl, o.m. de Kanaänitische storm- en onweergod kan hier niet tegen op en blijkt machteloos.
De psalm is een typische lofpsalm van begin tot einde. De HERE wordt geprezen als Soeverein van het universum. Het gaat om Zijn koninkrijk, macht en heerlijkheid. Er komen geen andere elementen in voor dan alleen lofprijzing. Er klinkt geen klacht, smeking of hulpgeroep, er vloeien geen tranen zoals dat in zoveel psalmen het geval is. Het is louter lofprijs en aanbidding…!
De psalm heeft een duidelijke structuur: opschrift (vers 1a), gevolgd door een openingsoproep tot aanbidding (vers 1b-2), de beschrijving van een Godsverschijning in het onweer (vers 3-9b) en erkenning van de eeuwige Koning (vers 9c-11).
Oproep tot aanbidding (vers 1b-2)
David vangt aan met een driemaal klinkende oproep de HERE te erkennen, te eren, te aanbidden en te belijden als de Enige die lof en aanbidding toekomt: ‘geef de HERE… eer.’2 Het gaat hier om erkenning en belijdenis van Zijn majesteitelijke kracht en de glorie van Zijn heilige naam JHWH, ‘Ik ben’ (Exodus 3:14); deze naam staat voor God zelf.
Nodigend klink de oproep aanbiddend te buigen voor de ‘heilige glorie’ van de HERE. De oproep richt zich allereerst tot de ‘kinderen van goden’, de hemelse wezens, afgodendienaren en groten der aarde.3 Allen zullen uiteindelijk de majesteit van de HERE moeten erkennen. Wie geven gehoor aan deze nodigende oproep? Wie de HERE dient en erkent, mag nu voor Zijn glorie neerbuigen…!
‘De stem van de HERE’ spreekt (vers 3-9b)
Nu volgt het hart van de psalm: de verschijning van de HERE beschreven in al Zijn verpletterende macht en schitterende majesteit in een storm of onweer. Zoals nergens in het Oude Testament wordt nu Gods glorie vermeld in de natuurverschijnselen. De Schepper spreekt in de storm: ‘Dit is mijn kosmos’! Centraal staat hier ‘de stem van de HERE’ als dichterlijke aanduiding van het onweer. Zo maakt Hij Zijn heerlijke koningschap over de hele aarde bekend.
Gods eer komt tot uitdrukking in een zevenvoudige proclamatie van de macht van de ‘stem van de HERE’ (vers 4,5) en de gevolgen hiervan (vers 6-9a). Zijn stem klinkt over de wateren met macht en glorie.4 In duizelingwekkende vaart van noord naar zuid wordt beschreven wat dan gebeurt… De imposante cederen van de Libanon en de onwankelbare berg Sirjon (Hermon) in Israëls noorden schudden, de zuidelijke woestijn van Kadesh beeft, hinden trillen, bossen worden ontschorst! Deze ontzagwekkende Godsmanifestatie roept op tot erkenning van de eer en macht van Zijn naam. Wie hoort?
De HERE is eeuwige Koning (vers 9c-11)
De storm is voorbij en de HERE troont in glorie in het hemelse heiligdom (vgl. 11:4). Hij heerst boven de vloed (vgl. Genesis 1:7; Genesis 6-7). Tegenover de onthulling van Gods almacht kunnen Zijn dienaren alleen maar diep buigen in aanbidding. De HERE zit als eeuwige Koning op de troon. Zijn almacht is zegen die vrede verschaft voor Gods volk.
De Schepper van het universum donderde, maar in Zijn tempel roept ieder Hem ‘eer!’ toe (vers 9c). Ook wij mogen eerbiedig naderen tot Zijn hemelse heiligdom om Hem eerbiedig dankbare hulde te brengen! Jezus opende ons de toegang… (vgl. Hebreeën 9:12,24; 10:19-20).
Gieneke van Veen-Vrolijk
1 De verbondsnaam JHWH/HERE komt 14 maal voor. Uitgezonderd vers 6 komt JHWH in elk vers voor; in een aantal verzen tweemaal. JHWH/HERE komt viermaal voor in het openingsdeel en viermaal in het slotdeel. De uitdrukking ‘stem van de HERE’ komt zevenmaal voor in de beschrijving van de Godsverschijning (theofanie). De uitdrukkingen ‘JHWH breekt de ceders’, ‘JHWH doet de woestijn beven’, ‘JHWH troont’ komen tweemaal voor.
2 De driemaal voorkomende oproep (havu laJHWH) kan ook vertaald worden met ‘erken voor de HERE’.
3 De woorden ‘bene elim’ kunnen betekenen/duiden op: zonen van goden, hemelse wezens, afgodendienaren.
4 Baäl, o.m. de Kanaänitische storm- en onweergod kan hier niet tegen op en blijkt machteloos.