Profeten spreken

ds. Jac. Schouten • 76 - 2000/01 • Uitgave: 26
Reeds langere tijd komt bij ons de vraag van verschillende kanten om eens wat aandacht te besteden aan de profetie van het boek Daniël. We hebben dit al eerder gedaan, maar dat is al weer een aantal jaren geleden. Inmiddels is er echter al weer zo veel gebeurd in de wereld, dat de zaken die in Daniël zijn beschreven zeer actueel zijn geworden. Het vraagt van ons een nieuwe studie. We willen dan ook op deze vragen in gaan en hebben ons voorgenomen om in de komende tijd, D.V. ons bezig te houden met deze zo belangrijke profeet. We willen dat zo doen dat het niet te moeilijk zal zijn om te lezen, maar tegelijk zullen we er niet omheen kunnen om iets verder in de profetieën door te dringen. We hopen en verwachten echter dat deze nieuwe serie een zegenrijke
serie zal zijn.

EINDTIJD EN SCHRIFTBESCHOUWING
In hoofdstuk 12 lezen wij dat Daniël zijn boek moest verzegelen tot de eindtijd. Dit is in tegenstelling met het boek Openbaring, waarvan we in hoofdstuk 22 vs. 10 lezen: "Verzegel de woorden van de profetie van dit boek niet, want de tijd is nabij". Het verschil is wel duidelijk. Tussen Daniël en Openbaring vindt er een belangrijke gebeurtenis plaats, dat is het verlossingswerk van de Here Jezus Christus. Daarom moest Daniël zijn boek verzegelen. Het zou pas tot volle ontplooiing kunnen komen in de tijd van het einde. En deze eindtijd was in de tijd van het boek Openbaring al ingegaan. Bij de uitstorting van de Heilige Geest lezen we deze woorden: “Dit is het waarvan de profeet Joël gesproken heeft: het zal zijn in de laatste dagen”. Toen zijn de laatste dagen begonnen en vandaag bevinden we ons in de grote slotfase van het eindgebeuren. Daarom is het nu tijd om niet alleen het boek Openbaring en de andere profetenboeken te bestuderen, maar zeker ook het boek Daniël. Er zijn ook mensen die ons proberen te vertellen dat dit boek niet door Daniël geschreven kan zijn, omdat het in veel later tijd zou zijn ontstaan, namelijk ongeveer 165 jaar voor Christus. Het voert ons nu te ver en het hoort ook niet tot de artikelenreeks waarmee wij bezig zijn om dit alles haarfijn uit te zoeken. Daniël leefde van 607 tot 538 voor Christus en in die tijd is dit boek tot stand gekomen. Anderen zeggen dat Daniël nooit heeft bestaan en dat dit boek samengesteld is door verschillende fragmenten van andere profetenboeken samen te voegen. Op al die zaken willen wij niet ingaan. Voor ons geldt datgene wat we in 2 Timotheus 3 vs. 16 lezen, waar in de Statenvertaling dit wordt gezegd: "Al de Schrift is van God ingegeven". Hierin zien we dat de totale Bijbel een boek is waar Gods macht en kracht aan is verbonden. De auteurs werden door Hem zelf geïnspireerd. Daarom lezen we in 2 Petrus 2 deze woorden: "Dit moet gij vooral weten, dat geen profetie der Schrift een eigen machtige uitlegging toelaat; want nooit is profetie voortgekomen uit de wil van een mens, maar door de Heilige Geest gedreven, hebben mensen van Godswege gesproken".

Daarnaast kunnen we ook zeggen dat achter het boek Daniël de Autoriteit van de Here Jezus Christus staat. In Zijn toespraken wijst de Here Jezus enkele malen naar Daniël en zijn woord. We zouden nog kunnen wijzen naar de titel "Zoon des Mensen", die in het Nieuwe Testament vele malen voor komt. Vervolgens denken we ook aan de geloofsbeproevingen die we in het boek Daniël tegenkomen, en die in Hebr. 11 worden genoemd, zoals de muilen van leeuwen, die zijn dichtgesnoerd. Of de geloofshelden die de kracht van het vuur hebben gedoofd.

Er zou nog veel meer van te zeggen zijn, maar dat laat zich beter in een boek schrijven dan in de beperkte vorm van een tijdschriftartikel.

WIE WAS DANIEL?
We moeten aannemen dat Daniël gehoord zal hebben bij de Joodse adel. In 2 Kon. 20 vs. 18 lezen wij dat de profeet Jesaja tegen Hizkia zegt dat zijn zonen naar Babel gevoerd zullen worden om hoveling te zijn aan het hof van de koning van Babel. En in Daniël 1 vs. 3 lezen wij dat de koning van Babel bevel gaf om enige Israëlieten te laten komen, uit het koninklijk geslacht, knapen zonder enig gebrek. Deze Daniël, die we zien opgroeien aan het hof van Babel, zal het tot grote hoogte brengen in het landsbestuur, zelfs als Babel vervangen is door het rijk van Meden en Perzen. Tot in hoge leeftijd heeft deze Daniël, wiens naam betekent "God is mijn Rechter", een belangrijke rol gespeeld in het bestuur van de grote wereldmachten. Bij de bespreking van de profetieën van Daniël zullen we ook daar niet om heen kunnen. Het is niet voor niets dat God juist deze man op deze post heeft geplaatst. Wat wel opvalt is zijn grote trouw aan de dienst van de Here God. Bij het gebed, ondanks het verbod, blijven de vensters open. Zelfs tegenover koningen heeft Daniël niet gezwegen over het geloof in de God van Israël.

In zijn boek is Daniël vel de hoofdpersoon, maar is het mogelijk dat bepaalde delen door anderen zijn geschreven. We denken aan passages waarvan we moeten aannemen dat iemand dat niet van zichzelf zegt, zoals hoofdstuk 6 vs. 29 waar staat: "deze
Daniël stond in hoog aanzien onder het koningschap van Darius en onder het koningschap van Kores, de Pers". Aan de andere kant zijn er ook zaken die door hemzelf zijn geschreven, zoals hoofdstuk 8 vs. 1 en wat daar verder volgt in 9 vs. 1.
Als we ons afvragen in welke taal het boek Daniël is geschreven dan is het wel zo dat het boek in twee talen aan ons is overgeleverd. Gedeeltelijk in het Hebreeuws, gedeeltelijk in het Aramees. Het Aramees begon in die tijd al een wereldtaal te worden. Waarom het tweetalig was is niet bekend. Het is mogelijk dat het oorspronkelijk in het Hebreeuws is geschreven, maar dat er ook een Aramese editie van is gemaakt, zodat ook anderen dan Joden dit boek konden lezen. Later kunnen deze twee overleveringen zijn samengevoegd.

WAT IS DE INHOUD VAN HET BOEK?
In grote lijnen kunnen we over twee delen spreken. De eerste zes hoofdstukken laten ons vooral een stuk geschiedenis zien, hoewel de profetie daar niet ontbreekt. De zes laatste hoofdstukken zijn vooral profetisch. En de geschiedenis die ons in die laatste hoofdstukken wordt getoond laat ons vooral profetische geschiedenis zien. Geschiedenis die we in onze tijd voor onze ogen zien gebeuren.

Daniël laat ons de diepten van Gods plan zien. Gods plan met het volk Israël, maar ook Gods plan met deze wereld. We zien de machtige koninkrijken der aarde in hun glans steeds minder worden in het droombeeld van Nebukadnezar, maar even verder zien we de werkelijkheid van deze koninkrijken, ze worden beesten genoemd. Beestachtig zijn ze in hun verschijningen. Nog duidelijker wordt het als we gaan zien hoe achter de machthebbers op deze aarde, andere machthebbers staan. Er is sprake van engelvorsten, engelmachten, die grote macht hebben en in hun strijd tegen engelen, die trouwe dienaren van God zijn, grote macht ten toon spreiden. Het ene beeld na het andere zien wij verschijnen. Beelden die veel te maken hebben met het volk Israël, vooral in de strijd om hun bestaan rondom, voor en na het verlossingswerk van de Here Jezus. Maar ook zien we Israël in de tijd van het einde. Iets wordt zichtbaar van de zware worstelingen die dit volk heeft moeten strijden en nog zal strijden. Maar uiteindelijk wordt de glorie van God zichtbaar in de machtige overwinning die wordt behaald op het rijk der duisternis. Midden in dit alles zien we de Here Jezus Christus, als de Zoon des mensen, verschijnen. Hij is de Messias van Israël. Hij komt om Koning in Israël te zijn. En zo is er nog veel meer. Dit boek laat ons de heerlijkheid des Heren zien.

DE WEGVOERING
De wegvoering van Israël uit het door God beloofde land is niet alleen een politieke of militaire gebeurtenis. Reeds enkele honderden jaren tevoren had God het gezegd dat deze dingen zouden gaan gebeuren als Israël niet trouw bleef aan de dienst van God en aan het houden van de geboden. Maar ook direct voor de wegvoering hebben profeten gezegd dat dit ging gebeuren. De maat van de ongerechtigheid van het volk Israël was vol. Koningen en volk deden wat kwaad was in de ogen des Heren. Jojachim was reeds een vazalkoning van Nebukadnezar. Maar onder Jojachim ging het al niet beter. En tenslotte was daar Zedekia, die evenmin het volk opriep tot een terugkeer tot God.

Vanaf het moment dat de ballingschap in Babel ging beginnen is Israël nooit meer een zelfstandige natie geweest. Ook na de ballingschap zijn er altijd weer volken geweest die Israël hebben onderdrukt. Pas in 1948 is Israël weer een zelfstandige staat met een eigen regering en een eigen militaire macht. Dit alles en nog veel meer zal aandacht krijgen in deze artikelenreeks. Want ook van de profetie van Daniël moet we zeggen: De tijd is nabij.

ds. Jac. Schouten