Profeten spreken

ds. Jac. Schouten • 77 - 2001/02 • Uitgave: 26
Het einde is nabij

We noemden dit artikel: 'het einde is nabij'. We zouden ook kunnen zeggen: het einde is verborgen. Want het boek Daniël eindigt met vragen zonder dat er diepe antwoorden komen.

Toch, wie goed leest en luistert naar wat de Geest der profetie zegt, ontdekt ook hier machtige vergezichten. Er komen wel antwoorden, maar deze zijn min of meer versluierd. Pas het totaal van de profetische boeken, samen met het boek Openbaring, doen ons de volheid zien van dit alles.

De profeet Daniël is een boek dat geheel in het Oude Testament staat. Daarom vinden we hier weinig of niets van de Gemeente. Daniëls profetie gaat uit van het volk Israël. Wonderlijk is dat het boek ook verzegeld moest worden. Die verzegeling zou duren tot de eindtijd. Daarna zou het boek door velen gelezen en bestudeerd worden. De werkelijke eindtijd is ingegaan met de opstanding van de Here Jezus Christus. Daarom was het ook niet noodzakelijk dat het boek Openbaring werd verzegeld. Want de Openbaring is geschreven nadat de Here Jezus de verlossing had bewerkt. Het boek Daniël ligt daarvóór. Toen de Here aan het kruis de machten had onttroond, konden de eindgebeurtenissen beginnen over de aarde, beginnend met de Gemeente. We zijn nu in de laatste fase van de vorming van de Gemeente. Met Daniël staan ook wij verbijsterd bij al deze openbaring. Maar nu, in het laatste gedeelte, gaat het zoeken naar antwoorden op vragen die zijn over gebleven. Vragen van mensen en engelen. "Hoelang toeft het einde dezer wonderbare dingen?" (12:7).

Het is de vraag van de engel. Engelen weten niet alles van de toekomst. In 1 Petrus 1 vs. 12 lezen wij dat aan de profeten, maar vooral aan de Gemeente, dingen zijn geopenbaard, waarin zelfs "de engelen begeerd hebben een blik te slaan". Hoe groots en geweldig is het dat God aan Zijn kinderen de toekomst heeft bekend gemaakt. Hoe diep treurig is het dat zo weinigen er van weten. De vragende engel richt zich met deze vraag tot de Man, die met linnen klederen bekleed is. Die Man, in de Statenvertaling terecht met een hoofdletter geschreven, is niemand anders dan de Here Jezus Christus. We zagen Hem al eerder in hoofdstuk 8 waar Hij een bevel gaf aan de aartsengel Gabriël. Maar we hebben ook gewezen op hoofdstuk 10 vs. 4- 6, waar we een heel duidelijke overeenkomst zien met de verheerlijkte Here uit Openbaring 1.

Hoe dicht is de Here bij Zijn volk, hoe dicht is Hij ook bij ons. Het is de Here die de vraag van de engel krijgt voorgelegd: "Hoe lang toeft het einde van deze wonderbare dingen?" We kunnen ons deze vraagstelling indenken, want het is de vraag naar de voleinding, naar de voltooiing van de verlossing. Ook wij vragen ons vaak af hoe lang het nog zal duren. Maar er komt een antwoord. Een antwoord dat enerzijds een beperking inhoudt, maar verder toch wel iets laat zien. Heel duidelijk wordt in deze profetie uitgegaan van het midden van de laatste jaarweek, waarmee deze wonderbare profetie in hoofdstuk 9 is begonnen. Het gaat om de laatste drieënhalf jaar. Maar dan zal dit alles ook voleindigd worden. Dit wordt nog met een Goddelijke eed bekrachtigd. De laatste drieëneen-half jaar zal een einde brengen aan het lijden en het verbrijzelen van het heilige volk. De Statenvertaling zegt het zo: 'Als Hij zal voleindigd hebben de verstrooiing van de hand des heiligen volks". In nog een andere vertaling heb ik het zo gelezen: "Als er een einde komt aan de verslagenheid van de kracht des volks". Waarom deze drie vertalingen? Omdat het ons laat zien hoe ook de vertalers geworsteld hebben met de diepe inhoud van dit gedeelte.

Het heilige volk, waar het hier om gaat, is het volk Israël. Neen, er is niet zoiets als een geestelijk Israël. Ook de kerk is niet het geestelijke Israël geworden. Het gaat hier heel bijzonder om het volk Israël, zoals wij dat vandaag kennen. Dat voor een deel het heilige land al heeft bereikt en voor een deel nog van verre staat. Daniël is er getuige van geweest dat de verstrooiing begon, met de ballingschap naar Babel. Maar nu ziet hij ook dat het niet is geëindigd met de terugkeer uit deze ballingschap. God heeft hem inzicht gegeven. Nu hoort hij dat pas het totale einde ook een einde zal brengen aan het lijden van zijn volk. We kunnen ons de gemoedstoestand van de profeet goed indenken, zoals enkele malen getoond in zijn boek. De verbrijzeling van het volk zal doorgaan tot in het einde, tot in die laatste drieënhalf jaar. Het is moeilijk om te noemen, maar we denken hierbij aan een woord uit Zach. 13:8, waar we lezen dat in het gehele land tweederde zal worden uitgeroeid.

Sommigen wijzen daarbij naar de holocaust, anderen zeggen dat dit al geweest is. Ik zou het wensen. Maar dan blijft nog Zach. 14:1,2 staan, waar ook de strijd van het volk wordt beschreven. Maar dat is dan tegelijk het einde van het lijden van Gods volk. Dan zal God de voleinding brengen.

Als wij vandaag de haat zien van de Palestijnen. maar niet alleen van hen, ook van de Arabische volken en eigenlijk van de hele wereld, dan vragen we ons af: "Hoe lang nog, Here?"

DANIËLS VRAAG
Het is het diepe verlangen van Daniël om nog meer te weten. Om een nog dieper inzicht te ontvangen. Hij stelt de vraag: 'Mijn Heer, waarop zullen deze dingen uitlopen?"

En juist het antwoord op deze vraag blijft voor hem verborgen. Er zijn dingen die God heeft bewaard om op zijn tijd te openbaren. Ook wij willen soms meer weten dan ons is gegeven. Maar er is een grens. Soms zijn er mensen die die grens overschrijden. Ze zeggen dan dingen die God niet heeft geopenbaard en dat is tot schade van de boodschap van de Bijbel. Maar die grens is de grens van Gods liefde en genade. Het is niet goed voor ons om alles te weten. Daniël krijgt opdracht om zijn boek te verzegelen. Aan ons is al heel wat meer geopenbaard omdat wij, als gemeente, het boek Openbaring hebben ontvangen. Daar lezen wij dat de verzegeling voorbij is. Johannes krijgt het te horen "Verzegel het boek niet, want de tijd is nabij" (Openb. 22:10).

De opstanding van de Here Jezus Christus in de volheid van de tijd heeft het grote einde nabij gebracht. Er hoeft geen enkele profetie meer vervuld te worden vóór de machtige dingen van de toekomst. Toch heeft God het einde opgeschoven. Want God is genadig. Hij wil velen vanuit de duisternis tot het wondere licht van verlossing brengen. Petrus heeft het heel duidelijk gezegd dat God niet talmt om de belofte uit te voeren, maar Hij wil redden. Hier in het slot van het boek Daniël vinden we wondere samenhang met het boek Openbaring.

Er zal reiniging en loutering plaatsvinden. Naar de gedachte die ik daarover heb, gaat het hier allereerst over het volk Israël. Want deze loutering en reiniging zullen eraan meewerken dat zij tot bekering zullen komen. Het zal wonderbaar zijn als dit gaat gebeuren. Het volk zoekt Gods aangezicht en God zal omzien naar Zijn volk. Hier wordt duidelijk wat beschreven staat in Zach. 12:10 e.v. - de rouwklacht van Israël. Er zal een groot geween zijn bij Israël, omdat ze dan zullen zien Wie zij eertijds hebben doorstoken. Tegelijkertijd gaat de machtige verzoening door het bloed van het Lam ook voor Israël duidelijk worden. Dan zullen in grote snelheid ook de andere profetieën tot vervulling komen. Al die rijke dingen die God heeft beloofd voor Zijn volk, als het tot Hem zou komen.

Als Daniël doorvraagt, zegt God dat er een tweedeling in de maatschappij zal komen. Het is hetzelfde wat het boek Openbaring ons laat zien. Er zijn heiligen en goddelozen. En aan beide kanten zal er een toespitsing plaatsvinden, waardoor de kloof niet overbrugd zal worden. De genadetijd is voorbij. Vandaag zijn we met rasse schreden naar dit moment op weg. Wat is het noodzakelijk om een keuze te maken. Waar zullen wij bij horen? Bij de heiligen of bij het goddelozen?

DE VERSTANDIGEN ZULLEN HET VERSTAAN
Verstandigen zijn hier niet de mensen die een universiteit achter de rug hebben. Verstandigen zijn hier de mensen die de verborgen omgang met God hebben geleerd. Die dicht bij de Here hebben geleefd en zijn Woord ten volle hebben aanvaard. Wat zijn er veel van zulke verstandigen geweest, heel de geschiedenis door. Het waren de mensen die echt gebouwd hebben aan Gods gemeente. Pilaren van geestelijke kracht. Aan deze verstandigen heeft God inzicht gegeven. Zij zullen het verstaan.

TOCH KOMT ER NOG EEN TIJDSAANDUIDING
Het is wel enigszins raadselachtig, zeker in het begin. De tijd wordt aangeduid met de vermelding dat het dagelijkse offer wordt gestaakt en de gruwel der verwoesting zal worden opgericht. De Here Jezus zegt in Marcus 13:14 dat deze gruwel der verwoesting zal staan op de plaats waar hij niet hoort. Is het dat wat ons in 2 Thess. 2:4 wordt gezegd over de antichrist, die zichzelf in de tempel zal zetten daarmee aan de wereld tonende dat hij een god is? Of moeten we denken aan Openb. 13:14 waar we het beeld van de antichrist zien verrijzen. Wonderbaar, dat vanaf dat ogenblik dat het heilige wordt aangetast het einde tot realisering komt.

Vanaf die tijd zullen het twaalfhonderdnegentig dagen zijn. Maar er wordt uitgesproken dat zalig is die blijft verwachten en duizend driehonderd en vijfendertig dagen bereikt. De helft van de jaarweek is twaalfhonderdzestig dagen. Maar hier wordt gesproken over twaalfhonderdnegentig dagen en duizendvijfendertig dagen. Er ligt een diep geheim over heen, waarover zich velen hebben gebogen. Het zou kunnen betekenen dat we hier de laatste slotfase vinden van Gods ingrijpen op deze aarde. Het laatste van de strijd tegen de macht der duisternis. We denken daarbij aan de woorden van de Here Jezus uit Matth. 24:13 "Maar wie volhardt tot het einde, die zal behouden worden". Het is mogelijk dat dit laatste ons al het begin van het Duizendjarig Rijk binnenvoert, maar het wordt niet gezegd. Niet aan Daniël niet aan ons. Ook voor Daniël blijft dit verborgen.

Het zal ook niet in zijn tijd gebeuren. Hij zal rusten en opstaan tot zijn bestemming aan het einde der dagen. In dat einde zullen we ook Daniël zien, bij de gelovigen van het Oude Verbond als zij, tezamen met de gelovigen van het Nieuwe Verbond, de Here zullen ontmoeten. Een prachtige tekst vinden we in Hebr. 11:40 - "Zodat zij niet zonder ons tot de volmaaktheid konden komen". Gelovigen van het Oude- en Nieuwe Verbond, samen de heerlijkheid binnen, en dat alles door het heerlijke verlossingswerk van de Here Jezus Christus. Wat is God genadig! Daniël leert ons dat de tijd van dit alles nabij is. Zijn wij gereed om de Here te ontmoeten? Want Hij komt!

ds. Jac. Schouten