Profeten spreken

ds. Jac. Schouten • 77 - 2001/02 • Uitgave: 22
Daniël in rouw

Als God zijn plannen voor de toekomst aan Daniël wil openbaren, en door Daniël ook aan ons, komt het rijk der duisternis in beweging, zoals het vandaag ook in beweging is.

Toen hij bad kwam de hemel in beweging. Zo kan het ook met ons zijn. Maar we moeten wel in de rechte verhouding, of anders gezegd, in de echte verootmoediging voor het aangezicht des Heren komen.



Met hoofdstuk 10 van het boek Daniël begint het laatste gedeelte van dit zo moeilijke en ook zo boeiende boek. Het blijkt zeer belangrijk te zijn, want het loopt niet alleen door tot in de eindtijd, maar ook de tegenstand van het rijk der duisternis wordt hier weer zichtbaar.

In de tijd waarin wij leven, die onmiskenbaar de tekenen van het einde draagt, is God met Israël bezig. Of zij het wel of niet willen zien. Maar er is een macht die het wel ziet, dat is de macht der duisternis, die al Gods ingrijpen in deze wereld en zeker de toekomst van Israël, wil tegenhouden. Ook hier wordt het duidelijk dat Daniël zijn gezichten ontvangt van de Here God in het land van de vijand. Het land tussen de Eufraat en de Tigris, het land van Babel. Babel is van oudsher de tegenstander van God, het is het rijk van de mens. Ook vandaag hoort het land van Babel, het huidige Irak, tot de grootste tegenstanders van Gods rijk en Gods bedoeling, ook met het volk Israël. Dat verklaart de haat welke Saddam Hoessein heeft tegen Israël. Het verklaart ook de haat van de Islam tegen Israël. Nu wat onderdrukt vanwege de grote coalitie van Pres. Bush. Maar alom wakkert in die bewuste landen de haat tegen Israël aan, een haat die steeds meer wordt overgenomen door de volken der wereld, waardoor Israël steeds meer alleen komt te staan, zoals we vandaag zien.

Als God zijn plannen voor de toekomst aan Daniël wil openbaren, en door Daniël ook aan ons, komt het rijk der duisternis in beweging, zoals het vandaag ook in beweging is. Want de macht der duisternis wil niet alleen dat Daniël het niet weet, deze macht wil Gods vrede en heerlijkheid voor deze komende tijd tegenhouden. Daarom wordt het vandaag steeds duidelijker dat we op weg zijn naar de eindfinale van deze tijd. De strijd tussen hemel en hel, die op aarde zal worden uitgevochten, is aanstaande.

WAT BRACHT DANIEL IN ROUW?
Zoals we Daniël nu voor het aangezicht des Heren vinden is dat anders dan zijn dagelijkse gebeds-oefening. Altijd zal het volk Israël centraal gestaan hebben in Daniëls gebeden, maar wat zal hem nu in deze gemoedstoestand hebben gebracht? Hij at geen smakelijke spijze en dronk geen wijn, verzorgde zich niet, drie weken lang.

De redenen daartoe kunnen allemaal het volk Israël voor ogen hebben gehad. Het was het derde jaar van koning Kores. En al in het eerste jaar van deze koning was de deur naar het beloofde land open gezet. Er waren maar waren maar weinigen gegaan. We lezen hun aantallen in de boeken Ezra en Nehemia. Waarom geen massale terugkeer naar het land? Had men het tegoed in Babel. Later lezen we dat de Joden zich hadden verspreid in de hele toenmaals bekende wereld. In Hand. 15 vs. 21 lezen we dat Mozes in iedere stad werd gepredikt. Overal waren de synagoges, maar ze waren niet getrokken naar het land waar zij hoorden en waarheen God de deur had open gedaan. Hetzelfde zien we in onze tijd. De deur naar het beloofde land staat open. We mogen ervan overtuigd zijn dat God deze deur heeft geopend, evenals in de tijd van Daniël. Maar veel Joden hebben het nog te goed in deze wereld. Ze hebben het wel gezegd van jaar tot jaar, "Tot ziens, volgend jaar in Jeruzalem". Maar toen de deur open ging, bleven zij zitten waar zij zaten.

Toch komt er een moment dat zij allemaal naar het beloofde land zullen trekken. In Ezechiël 39 vs. 28 lezen we dat God hen weer in hun eigen land zal verzamelen, zonder dat Hij iemand van hen daarginds achterlaat.

Ook zal Daniël bedroefd zijn geweest over hen die wel naar het beloofde land zijn gegaan. Want alles ging zo traag. De tempelbouw vlotte niet erg. Er waren verkeerde huwelijken, anders dan God had geboden en men leefde niet trouw naar Gods wet. Zelfs de Sabbat werd niet correct gehouden. Dat alles bedroefde Daniël en bracht hem in verootmoediging voor het aangezicht des Heren. Vandaag heeft Gods trouwe gemeente een voorbeeld te nemen aan deze Daniël. De wereld zinkt weg in de nacht van zonde en onreinheid, Israël wordt steeds meer belaagd en bedreigd. En wat hebben we een verantwoordelijkheid voor onze jonge mensen, die de geweldige zuigkracht van de wereld ervaren. Wordt het geen tijd dat heel Gods trouwe gemeente zich in diepe rouw en ootmoed buigt voor het aangezicht van God? Waar zijn de bidders van onze
dagen?

Het wonderlijke is dat we uit al deze gebeurtenissen kunnen leren dat we niet voor niets bidden. Onze gebeden kunnen de hemel in
beweging brengen, zoals Daniëls gebed de hemel in beweging bracht. In hoofdstuk 9 vs. 20 lezen we: 'Terwijl ik nog bad en sprak". Velen van ons zijn zich te weinig bewust van de kracht van het gebed. In Jacobus 5:17 lezen we van Elia. Hij was een mens van gelijke beweging als wij, maar toen hij bad gebeurde er iets. Zo was het ook met Daniël. Toen hij bad kwam de hemel in beweging. Zo kan het ook met ons zijn. Maar we moeten wel in de rechte verhouding, of anders gezegd, in de echte verootmoediging voor het aangezicht des Heren komen. Als Gods gemeente dat gaat doen, gaat er iets gebeuren.

EEN HEMELSE VERSCHIJNING
Nu gebeurt er iets heel bijzonders. Wie de verzen 4 tot 9 van Daniël 10 op zich laat inwerken ziet een groots gezicht en wordt geconfronteerd met de heerlijkheid des Heren. Want de gestalte die we hier te zien krijgen heeft wonderlijke overeenkomsten met de verheerlijkte Christus, zoals we Hem tegenkomen in het boek Openbaring, zowel in hoofdstuk 1 als ook in hoofdstuk 19. Veel bijbelverklaarders denken dan ook dat we hier de Christus, de Messias, zien in Zijn pre-existentie. Zoals we Hem ook tegenkomen in het Oude Testament als de Engel des Verbonds of de Engel des Heren. Nu het gaat om de toekomst van Israël, is de Here, de Messias van Israël, er zelf bij. Want die toekomst van Israël is tegelijk de toekomst van de wereld. De mannen, die bij Daniël zijn, vluchten in ontzetting weg en ook Daniël kan deze overweldigende heerlijkheid niet verwerken. Hij valt bezwijmd ter aarde.

De zondige mens kan nimmer de heerlijkheid des Heren aanschouwen. Tegen Mozes heeft de Here God gezegd: "Gij zult Mijn aangezicht niet kunnen zien, want geen mens zal Mij zien en leven". Straks als het verderfelijke en het sterfelijke van ons is weggedaan, zullen wij de Here der heerlijkheid aanschouwen en overweldigd worden door Zijn majesteit. We zullen zelfs mogen delen in Zijn heerlijkheid. Maar zoals we nu zijn in ons aardse bestaan kan het niet en zullen we moeten wachten op de komende zaken. Daarom valt zelfs een rechtvaardige als Daniël bezwijmd ter aarde. Maar het gebed van Daniël wordt verhoord.

Er is een hand die hem aanraakt. Nee, dat is niet de hand van de Messias van Israël. We hebben te denken aan een engel, die door God gezonden is om aan Daniël de toekomst te onthullen. Dit wordt al duidelijk omdat de macht der duisternis in staat is deze engel drie weken lang op te houden. Hier wordt duidelijk dat het gebed van Daniël erop gericht was om meer inzicht te krijgen in de toekomst. Er zijn mensen die menen dat we, als gelovigen, ons veel meer moeten bezighouden met de aarde en met de aardse problemen. Het is best belangrijk om ons met de aardse problemen bezig te houden, maar deze problemen blijken ook te maken te hebben met de dingen van de toekomst.

Bovendien geeft de Here God niet voor niets zoveel informatie in Zijn woord over die toekomst. We moeten er mee bezig zijn. En het is de macht der duisternis, hier verpersoonlijkt in de vorst der Perzen en de Vorst van Griekenland. De macht der duisternis wil niet dat we bezig zijn met de toekomst en zeker niet met de toekomst van Israël. Want als die toekomst zich gaat ontrollen is het einde van de macht der duisternis aangebroken. De strijd is zo zwaar dat zelfs de aartsengel Michaël moet komen om de strijd te beslechten. Maar dan gaat het beginnen. In een diepe en lange opsomming wordt aan Daniël bekend gemaakt hoe de toekomst zal zijn. Eerst nog zijn het zaken die dichterbij geschieden, de strijd tussen de koning van het noorden en de koning van het zuiden. Maar het wordt duidelijk dat het elfde hoofdstuk ons de geschiedenis door voert naar de tijd waarin wij leven en de tijd die vlak voor ons ligt, de periode van de antichrist.

Maar voor die tijd zal de bazuin klinken en de aartsengel roepen, en gaat het grote gebeuren dat de Here Zijn gemeente van alle tijden en alle plaatsen tot Zich zal nemen.

Neen, God heeft ons geen datum en ook tijd genoemd. Mensen, die dat proberen uit te rekenen zijn verkeerd bezig en maken het profetische Woord tot schande.

Maar God heeft ons wel de tekenen van de tijd gegeven. Tekenen, die aan Zijn komst vooraf zullen gaan en Zijn komst zullen begeleiden. Die tekenen zien we vandaag. En daarom mogen we zeggen: Zijn tijd is nabij! Halleluja.

ds. Jac. Schouten