Profeten spreken

ds. Jac. Schouten • 77 - 2001/02 • Uitgave: 21
De tijd aangegeven

Het is ontroerend om te lezen hoe Daniël zich in gebed voor zijn volk tot God richt. Opmerkelijk is dat Daniël zijn zonde en de zonde van het volk belijdt voor Gods aangezicht. Zou het mogelijk kunnen zijn dat er in onze tijd bij onze gebeden te weinig persoonlijke, maar ook algemene zondenbelijdenis aanwezig is, waardoor verhoringen uitblijven? We schreven reeds eerder dat oprechte gebeden de hemel in beweging brengen. Zo gebeurt het hier. Niemand minder dan de engel Gabriël, die voor God staat, wordt naar de aarde gezonden om Daniël inzicht te geven in de dingen die nabij waren en die veraf lagen.

We lezen hier dat Gabriël tot vlakbij Daniël komt. In een andere vertaling lezen we dat deze engel hem aanraakte. Daniël krijgt opdracht om te letten op het woord en acht te slaan op het gezicht. Deze beide uitdrukkingen zouden we kunnen vertalen met het woord openbaring. Daniël moet acht geven op de openbaring. Zoals het hier wordt gezegd blijkt het al hoe belangrijk dit gedeelte is. Als Daniël acht moest geven op deze openbaring, hoeveel te meer moeten wij dit doen. Wat is het toch droevig dat er vandaag theologen zijn die het zeggen totaal geen kennis te hebben van de profetieën. Juist vandaag is deze kennis zo noodzakelijk. Meer dan ooit is vandaag noodzakelijk dat Gods Woord op een duidelijke wijze wordt verkondigd en uitgelegd, zodat we als gemeente niet in het oppervlakkige blijven zweven, zoals vandaag helaas zo vaak gebeurt. God heeft ons Zijn Heilige Geest gegeven opdat wij mogen verstaan.

DE ZEVENTIG WEKEN
Terwijl we deze inleiding schrijven moeten we denken aan wat eens een bijbelverklaarder heeft geschreven, dat dit gedeelte uit Daniël 9 niet alleen het moeilijkste is uit het boek Daniël maar wellicht uit de hele Bijbel. Of dat zo is, zal moeten blijken. De meeste verklaarders zijn het er wel over eens dat de hier genoemde weken jaarweken zijn. Perioden van zeven jaar. Er zou ook kunnen staan: zeventallen. In de geschiedenis van Jakob wordt dit woord ook gebruikt, nadat hij ontdekt dat hij niet met Rachel, maar met Lea is gehuwd. Laban zegt dan dat hij Rachel ook kan krijgen, als hij dan de week van deze, zeven jaar arbeid, zal volmaken.

In ons gedeelte wordt dan ook een precieze tijd aangegeven, een tijd van vierhonderdnegentig jaar. Van groot belang is om te weten wanneer deze periode is begonnen. Dat zien we in vs. 25. Deze periode is ingegaan op het moment dat er een woord is uitgegaan om Jeruzalem te herbouwen. Dat woord komen we tegen in Nehemia 2, waar koning Arthasasta verlof geeft om de stad te herbouwen. Dat was precies 445 jaar voor Christus. En daarmee begint dan de eerste hier genoemde periode van zeven jaarweken of negenenveertig jaar.

Waarschijnlijk was dat de tijd om de stad te herbouwen. Ook de tempel is in die tijd herbouwd, zij het lang niet zo fraai als de eerste tempel, hoewel koning Herodes later wel iets moois van deze tempel heeft gemaakt. Dit alles tezamen heeft vierhonderddrieëntachtig jaar geduurd. Zo lang heeft de stad bestaan, zij het in de druk der tijden. De grens werd bereikt doordat een Gezalfde, een Messias, werd uitgeroeid. Deze Gezalfde is de Here Jezus Christus die aan het kruis is gestorven en na drie dagen weer is opgestaan uit de doden. De geschiedenisboeken maken ons duidelijk wat deze druk der tijden is geweest. Oorlogen werden gevoerd tussen de koningen van het Noorden en de koningen van het Zuiden. Ook van andere kanten kwamen de strijders om elkaar in de vlakte van Jizreël te bestrijden. Dat geschiedde allemaal in die periode van de eerste negenënzestig jaarweken, totdat het moment kwam dat Israël de aan hen gezonden Messias, de Gezalfde, heeft verworpen. Op dat moment werd de klok van God stop gezet. Er zijn dan vierhonderdrieëntachtig jaar voorbij gegaan. Let wel, het gaat hier over Israël. Op dat moment is ingegaan vat Mozes al heeft gezegd en door vele profeten doorgegeven, Israël begon aan zijn verstrooiing door de wereld. Onze vraag is nu wanneer de klok van God voor Israël weer gaat lopen, opdat die laatste jaarweek tot vervulling kan komen. Israël wordt als het ware los gelaten, hoewel ik er van overtuigd ben, dat Gods ogen Israël de geschiedenis door hebben gevolgd.

DE GEMEENTE
Toen de klok voor Israël werd stil gezet, is de boodschap van verlossing de wereld ingegaan. Er kwam een gemeente van God uit alle volken, naties, rassen en talen. Dat was een geheimenis, zo lezen we in het Nieuwe Testament. De gemeente was onder de oude bedeling niet bekend. En dan denken we aan het woord uit Romeinen 11 vs. 25:

"Een gedeeltelijke verharding is over Israël gekomen, totdat de volheid der heidenen binnengaat". Die volheid der heidenen is de gemeente. Als de gemeente binnengaat, de hemel in, de eeuwige zaligheid in, gaat de klok voor Israël weer lopen en zijn we toegekomen aan de laatste zeven jaar, de laatste jaarweek. De gemeente gaat binnen bij de opname van de gemeente. Daarover kunnen wij nu niet schrijven, maar we lezen dat in 1 Thess. 4 vs. 13- 18; 1 Cor. 15 VS. 50 -58; Johannes 14 vs. 1 -3; Matt. 25 vs. 1-13 en Openb. 4 de eerste verzen. We zijn dan nog niet uitgeput aan bijbelgedeelten, er is veel meer van de opname van de Gemeente te zeggen: het is de hoop voor de gemeente.

Er doet zich echter een merkwaardigheid voor. Nadal de Heilige Geest is uitgestort en de prediking van het evangelie van verlossing reeds gepredikt wordt in heel de toenmaals bekende wereld, stond ook de tempel in Jeruzalem er nog en werd de offerdienst, geheel volgens voorschrift van Mozes, gehouden. We lezen zelfs dat de apostelen zich in die tijd nog conformeerden aan de dienst in de tempel, zij het met bekendmaking van de vervulling der beloften. Deze periode heeft ongeveer veertig jaar geduurd, waarin Petrus, Handelingen 2 en 4, en Stefanus, Handelingen 7, een duidelijk genadeaanbod van God hebben gedaan aan het volk Israël. In Handelingen 7, vanaf vers 54, zien we hoe de leiders van Israël niet wensen te luisteren, zij stopten hun oren toe en het sneed hen door het hart, zij knersten hun tanden. Hoe tragisch is dit alles geweest. Maar het is niet ondenkbaar dat we nu precies hetzelfde beleven in omgekeerde richting. God is al met Israël bezig om hen toe te bereiden voor die laatste jaarweek, terwijl de gemeente nog niet is opgenomen, en nog steeds op deze aarde verblijft. Hoe dichtbij moet dan het moment van de opname zijn!

DE GROTE STRIJD
Die laatste jaarweek is een zeer bewogen periode voor Israël en de wereld. Het blijkt dat er in die tijd een tempel zal zijn in Jeruzalem. We lezen dat in 2 Thess. 2 en Openb. 11. Hoe dit allemaal zal kunnen komen, wordt ons niet meegedeeld. Er is zelfs sprake van een verbond. Wie zullen de componenten van dit verbond zijn? In Jesaja 28 vs. 15 en 18 wordt gezegd dat Israël een verbond zal sluiten met de dood en de duisternis. Er staat zelfs bij dat Israël het daardoor heel moeilijk zal krijgen. De Here Jezus heeft dit ook al gezegd in Joh. 5 vs. 43 "Ik ben gekomen in de Naam mijns Vaders en gij neemt Mij niet aan; indien een ander komt in zijn eigen naam, die zult gij aannemen". Dit alles zal Israël in grote moeilijkheden brengen, dat zegt de profeet Jesaja, alsook Daniël 9 vs. 27. Daar lezen wij dat hij het verbond voor hen zwaar zal maken omdat in de helft van deze zeven jaar de machthebber het verbond zal verbreken en daarbij zal hij ook de offerdienst stopzetten.

Dan gaat gebeuren wat we verder in de profeet Zacharia lezen, in hoofdstuk 12 en 14. De volken zullen komen om de stad Jeruzalem te verwoesten. Daartoe zullen zij de legers van de wereld mobiliseren. We lezen in Openb. 16 vs. 13 en 14 dat uit de bek van de onreine machthebbers, duivel, antichrist, en valse profeet drie onreine geesten zullen komen om met grote tekenen de machthebbers van de wereld te verzamelen in de strijd tegen Israël?

Neen, het gaat dan om de strijd tegen de almachtige God. Dan komen de machten der duisternis openlijk in opstand tegen God. En zij krijgen de mensheid aan hun kant. Wat in het Paradijs is begonnen door de verleiding door de slang, vindt dan zijn voltooiing. Heel de hel wordt gemobiliseerd. En de strijd gaat zich voltrekken in (H)armageddon. Maar dan zal de Here Jezus komen, om de strijd, die reeds gewonnen is op Golgotha, want daar heeft Hij de machten reeds ontwapend en openlijk tentoongesteld (Col. 2 vs.15), tot een einde te brengen. Dan wordt Israël verlost en het volk zal zich in diepe verootmoediging en onder luid geween wenden tot de grote Davidszoon, die gekomen is om voor hen het Vrederijk te brengen. Vanaf dat moment zal Israël niet meer de staart der volken zijn, maar God zal het volk stellen tot een hoofd, want van Sion zal de wet uitgaan en des Heren woord vanuit Jeruzalem. Want Christus is Overwinnaar.

ds. Jac. Schouten