Profeten spreken
Belijdenis van schuld
In onze tijd worden er heel veel aanwijzingen gegeven dat de tijd van de wederkomst van Christus nabij is. De tekenen der tijden, door veel bijbelschrijvers genoemd, komen over deze wereld.
Waarom vervult het geloof van Daniël niet ook onze harten?
Wonderlijk is dat Daniël niet denkt aan zijn eigen noden en zorgen. Zelfs niet dat hij in zijn gebed allereerst vraagt om vervulling van de belofte. Maar Daniël gaat schuld belijden.
Uiteindelijk is alles gericht op de eer van God. Opdat Hij, ook tegenover de volken der aarde aan zijn eer komt.
Het gedeelte dat nu, in Daniël 9, aan de orde is, is van een totaal andere inhoud dan het overige van het boek Daniël. Het is geen historische berichtgeving, zoals hoofdzakelijk in de eerste zes hoofdstukken. Ook geen profetie, zoals voornamelijk in de tweede zes hoofdstukken. Hier krijgen we een dieper inzicht in het geloofsleven van deze dienstknecht van God. We vinden hem in het gebed voor het aangezicht des Heren. We hebben dat al eerder. gezien. Het blijkt dat Daniël een strak gebedsleven had. Ondanks zijn drukke bestaan, boog hij zich drie maal per dag op vaste tijden voor de Here. wat het hem ook kostte. Wat een geestelijke rijkdom zou Gods gemeente vandaag ervaren als we met elkaar zulke gebedstijden in acht zouden nemen.
Het zou een grote zegen van wereldwijde betekenis worden voor Gods gemeente. Nu is dit gebed niet gericht op Daniël zelf. Het gaat hier om een priesterlijk gebed voor zijn volk. Maar in alles gericht op de eer van God. Het gaat om Hem. Om de eer van Zijn grote Naam die God toch verbonden heeft met het volk Israël. Het blijkt dat er terzelfder tijd gebeden zijn opgezonden met dezelfde strekking. We lezen dat in Ezra 9 en Nehemia 9. In een bijbels commentaar wordt vanuit dit gebed een lijn getrokken naar Handelingen 10, waar Cornelius in gebed is. Hier wordt duidelijk dat zulke gebeden de hemel in beweging brengen. Dat zien we in Hand. 10, waar een engel van de hemel naar Cornelius wordt gezonden om antwoord van God te brengen. We zien dit ook in Dan. 9 waar niemand minder dan de engel Gabriël, die voor God staat, naar Daniël wordt gezonden om antwoord te brengen op dit gebed.
Dit alles gebeurde toen Darius koning was. We lezen dat deze Darius tot koning gemaakt is, tot koning gesteld is. Dat betekent dat er iemand, die machtiger was dan hij, hem tot koning heeft gemaakt en zo is het ook. Darius was in feite de onderkoning, terwijl Cyrus, ook genoemd Kores, de werkelijke machthebber was. Deze Kores wordt in Jesaja 45 de gezalfde des Heren genoemd. God had deze Kores uitverkoren om Israël te bevrijden en opdat in Jeruzalem, de stad van God, weer een huis voor God gebouwd zal worden.
Het gebed van Daniël, maar ook de gebeden van Ezra en Nehemia hebben er aan meegewerkt dat koning Kores de deur van de ballingschap heeft open gezet voor het volk der Joden, opdat zij mochten terugkeren naar het land dat God hen had beloofd tot een eeuwige bezitting. We leven in de tijd dat het opnieuw openbaar zal worden dat God het hele land aan Israël heeft gegeven. Heel wat meer dan velen nu denken. De grenzen zijn bepaald.
Het is zeker dat Daniël nauwkeurig Gods Woord heeft onderzocht en bestudeerd. Is dat niet iets dat opvalt? Bij alle drukke werkzaamheden had Daniël tijd voor gebed en bestudering van Gods Woord. Dat Woord bestond toen uit de boeken van Mozes, de Psalmen en enkele profetenboeken, en wellicht nog enkele andere, maar het was zeker niet zo compleet als wij het nu kennen. Wel hoorde daar het boek van Jeremia bij, dat zeker nog geen honderd jaar oud was. En nu zien we het bijbels geloof van Daniël. Hij gelooft onverkort in de beloften van de Here God en neemt alles zeer letterlijk. Hij ziet hoe God gezegd heeft dat de ballingschap zeventig jaar zou duren en hij gelooft het. In onze tijd worden er heel veel aanwijzingen gegeven dat de tijd van de wederkomst van Christus nabij is. De tekenen der tijden, door veel bijbelschrijvers genoemd, komen over deze wereld.
Waarom vervult het geloof van Daniël niet ook onze harten? Op twee plaatsen, Jer. 23 vs. 12 en Jer. 29 vs. 10 wordt gezegd dat de ballingschap zeventig jaar zou duren. Hoe moet dat Goddelijk Woord nu tot vervulling komen?
O, de Here God heeft daar geen mensen voor nodig Hij is machtig om alles tot het einde te brengen. Zo ook vandaag. Hoeveel Joden, die in de afgelopen honderd jaar naar het beloofde land trokken, zullen gedacht hebben aan vervulling van profetie? Maar ook, hoevelen zullen hier gebedsverhoring hebben gezien? Hoeveel Nieuwtestamentische gelovigen zijn er in onze dagen die onverkort vasthouden aan de woorden van de profetie?
Het is onze taak om evenals Daniël onze knieën te buigen en de Here God te bidden om realisering van de beloften. Om het, met de Geest, te bidden: Here Jezus, kom spoedig.
DANIËL KOMT TOT SCHULDBELIJDENIS
Het is wonderbaar om daar getuige van te mogen zijn. Wonderlijk is dat Daniël niet denkt aan zijn eigen noden en zorgen. Zelfs niet dat hij in zijn gebed allereerst vraagt om vervulling van de belofte. Maar Daniël gaat schuld belijden. En dan gebeurt het wonderlijke, waarin een grote les zit voor de gemeente van onze tijd. Daniël vereenzelvigt zich met het vólk. Hier treedt de ware priester naar voren, die zich buigt voor de grote God van Israël. En deze bidder uit zich niet in allerlei beschuldigingen, van: Zij hebben dit en dat gedaan. Neen, de inhoud van het gebed is: 'Here, wij hebben gezondigd". Wat zou er gebeuren als in deze tijd kerk en gemeente zo voor het aangezicht des Heren zouden komen. Want God gaat op zulk een belijdenis in.
Het valt ook op dat Daniël niet tot een algemeen belijden komt, maar de zonde bij name noemt. Wij ontdekken steeds vaker dat dit nu niet meer zo gebeurt. Als er al schuld beleden wordt blijft men zo vaak in de ruimte. Maar Daniël doet het anders. In een lange lijst somt hij de zonden van Israël op. En steeds gebruikt hij de "wij" vorm. "Here, wij hebben niet geluisterd naar Uw knechten, de profeten. Wij zijn tegen God wederspanning geweest. Wij hebben niet geluisterd naar Uw stem. Over ons is gekomen wat Mozes heeft gezegd."
En zo is het ook precies gegaan, heel de geschiedenis door. Dat wat Mozes in Deut. 28 heeft gezegd, is letterlijk aan Israël gebeurd. Dit hele gebed is gericht op Israël, maar de gemeente kan er heel veel van leren. Hier kunnen wij leren hoe wij priester kunnen zijn. Zoals eenmaal Mozes voor Gods aangezicht heeft gestaan, zo zien we nu Daniël voor Gods aangezicht. Wat een rijkdom voor een volk, een kerk, een gemeente, als er zulke bidders zijn. Uiteindelijk komt het doel van het gebed. Daniël grondt zijn gebed op de woorden van God door de profeten gesproken, die hij letterlijk aanvaardt.
Hoe anders is het in deze tijd. Zowel in het modernistische kamp, als ook in de meer Reformatorische richting, heeft men, reeds uit een ver verleden, vele profetieën niet letterlijk genomen en heeft men dit woord vergeestelijkt. De kerk is begonnen met Israël opzij te schuiven en de plaats van Israël in te nemen. Lang voor de Hervorming is men daar mee begonnen, en de Reformatie heeft daarin geen verbetering gebracht. Hoewel in deze tijd blijkt dat deze gedachte niet is vol te houden, komt men toch niet tot schuldbelijdenis, en zien we hoe de officiële kerk, gebundeld in de Wereldraad van kerken, voortgaat Israël te beschuldigen, terwijl we ons voor Gods aangezicht horen te verootmoedigen.
Daniël aanvaardt het Woord letterlijk, en met de profetie in de hand buigt hij zich voor de Here God. Op het moment dat Daniël gaat bidden zijn de zeventig jaar die God had gezegd, zeventig jaar van ballingschap, voorbij. Maar ook dan gaat het niet allereerst om het volk Israël, en het herstel, maar het gaat om de eer van God. Daniël zegt het heel duidelijk: Het gaat om Uw stad, om Uw volk. Uiteindelijk is alles gericht op de eer van God. Opdat Hij, ook tegenover de volken der aarde aan zijn eer komt. Als straks voor ons het moment komt dat God alles tot vernieuwing zal brengen, dan gaat het niet allereerst om Israël, en ook niet om de gemeente, maar om Gods eer en heerlijkheid. Dan zal heel de wereld zich verbazen, ja, heel de schepping zal de grootheid en de Majesteit van God aanschouwen.
Toen Israël verlost werd uit Egypte, met al de wonderen daaraan verbonden, was dat in heel de toenmalige wereld bekend. Veertig jaar later kwam Israël in Kanaän aan, maar daar werd het gezegd: "Wij weten van de grote dingen die God aan u heeft gedaan". Straks zal de gemeente worden opgenomen in heerlijkheid, en Israël zal tot een machtig en heerlijk herstel komen, het volk zal een plaats in de wereld krijgen zoals nu ondenkbaar is, maar God zal het doen. Maar bij alles gaat het om Zijn eer.
Vandaag mag de gemeente in gebed gaan, zoals eenmaal deze oude dienstknecht van God in gebed ging. Niet bidden om van alles te ontvangen, maar bidden opdat God aan Zijn eer komt. En zulke gebeden worden verhoord. Vanuit de hemel wordt de engel Gabriël gezonden en Daniël krijgt veel meer dan hij heeft gevraagd. Hij krijgt inzicht in Gods plan met deze wereld en met Israël.
ds. Jac. Schouten
In onze tijd worden er heel veel aanwijzingen gegeven dat de tijd van de wederkomst van Christus nabij is. De tekenen der tijden, door veel bijbelschrijvers genoemd, komen over deze wereld.
Waarom vervult het geloof van Daniël niet ook onze harten?
Wonderlijk is dat Daniël niet denkt aan zijn eigen noden en zorgen. Zelfs niet dat hij in zijn gebed allereerst vraagt om vervulling van de belofte. Maar Daniël gaat schuld belijden.
Uiteindelijk is alles gericht op de eer van God. Opdat Hij, ook tegenover de volken der aarde aan zijn eer komt.
Het gedeelte dat nu, in Daniël 9, aan de orde is, is van een totaal andere inhoud dan het overige van het boek Daniël. Het is geen historische berichtgeving, zoals hoofdzakelijk in de eerste zes hoofdstukken. Ook geen profetie, zoals voornamelijk in de tweede zes hoofdstukken. Hier krijgen we een dieper inzicht in het geloofsleven van deze dienstknecht van God. We vinden hem in het gebed voor het aangezicht des Heren. We hebben dat al eerder. gezien. Het blijkt dat Daniël een strak gebedsleven had. Ondanks zijn drukke bestaan, boog hij zich drie maal per dag op vaste tijden voor de Here. wat het hem ook kostte. Wat een geestelijke rijkdom zou Gods gemeente vandaag ervaren als we met elkaar zulke gebedstijden in acht zouden nemen.
Het zou een grote zegen van wereldwijde betekenis worden voor Gods gemeente. Nu is dit gebed niet gericht op Daniël zelf. Het gaat hier om een priesterlijk gebed voor zijn volk. Maar in alles gericht op de eer van God. Het gaat om Hem. Om de eer van Zijn grote Naam die God toch verbonden heeft met het volk Israël. Het blijkt dat er terzelfder tijd gebeden zijn opgezonden met dezelfde strekking. We lezen dat in Ezra 9 en Nehemia 9. In een bijbels commentaar wordt vanuit dit gebed een lijn getrokken naar Handelingen 10, waar Cornelius in gebed is. Hier wordt duidelijk dat zulke gebeden de hemel in beweging brengen. Dat zien we in Hand. 10, waar een engel van de hemel naar Cornelius wordt gezonden om antwoord van God te brengen. We zien dit ook in Dan. 9 waar niemand minder dan de engel Gabriël, die voor God staat, naar Daniël wordt gezonden om antwoord te brengen op dit gebed.
Dit alles gebeurde toen Darius koning was. We lezen dat deze Darius tot koning gemaakt is, tot koning gesteld is. Dat betekent dat er iemand, die machtiger was dan hij, hem tot koning heeft gemaakt en zo is het ook. Darius was in feite de onderkoning, terwijl Cyrus, ook genoemd Kores, de werkelijke machthebber was. Deze Kores wordt in Jesaja 45 de gezalfde des Heren genoemd. God had deze Kores uitverkoren om Israël te bevrijden en opdat in Jeruzalem, de stad van God, weer een huis voor God gebouwd zal worden.
Het gebed van Daniël, maar ook de gebeden van Ezra en Nehemia hebben er aan meegewerkt dat koning Kores de deur van de ballingschap heeft open gezet voor het volk der Joden, opdat zij mochten terugkeren naar het land dat God hen had beloofd tot een eeuwige bezitting. We leven in de tijd dat het opnieuw openbaar zal worden dat God het hele land aan Israël heeft gegeven. Heel wat meer dan velen nu denken. De grenzen zijn bepaald.
Het is zeker dat Daniël nauwkeurig Gods Woord heeft onderzocht en bestudeerd. Is dat niet iets dat opvalt? Bij alle drukke werkzaamheden had Daniël tijd voor gebed en bestudering van Gods Woord. Dat Woord bestond toen uit de boeken van Mozes, de Psalmen en enkele profetenboeken, en wellicht nog enkele andere, maar het was zeker niet zo compleet als wij het nu kennen. Wel hoorde daar het boek van Jeremia bij, dat zeker nog geen honderd jaar oud was. En nu zien we het bijbels geloof van Daniël. Hij gelooft onverkort in de beloften van de Here God en neemt alles zeer letterlijk. Hij ziet hoe God gezegd heeft dat de ballingschap zeventig jaar zou duren en hij gelooft het. In onze tijd worden er heel veel aanwijzingen gegeven dat de tijd van de wederkomst van Christus nabij is. De tekenen der tijden, door veel bijbelschrijvers genoemd, komen over deze wereld.
Waarom vervult het geloof van Daniël niet ook onze harten? Op twee plaatsen, Jer. 23 vs. 12 en Jer. 29 vs. 10 wordt gezegd dat de ballingschap zeventig jaar zou duren. Hoe moet dat Goddelijk Woord nu tot vervulling komen?
O, de Here God heeft daar geen mensen voor nodig Hij is machtig om alles tot het einde te brengen. Zo ook vandaag. Hoeveel Joden, die in de afgelopen honderd jaar naar het beloofde land trokken, zullen gedacht hebben aan vervulling van profetie? Maar ook, hoevelen zullen hier gebedsverhoring hebben gezien? Hoeveel Nieuwtestamentische gelovigen zijn er in onze dagen die onverkort vasthouden aan de woorden van de profetie?
Het is onze taak om evenals Daniël onze knieën te buigen en de Here God te bidden om realisering van de beloften. Om het, met de Geest, te bidden: Here Jezus, kom spoedig.
DANIËL KOMT TOT SCHULDBELIJDENIS
Het is wonderbaar om daar getuige van te mogen zijn. Wonderlijk is dat Daniël niet denkt aan zijn eigen noden en zorgen. Zelfs niet dat hij in zijn gebed allereerst vraagt om vervulling van de belofte. Maar Daniël gaat schuld belijden. En dan gebeurt het wonderlijke, waarin een grote les zit voor de gemeente van onze tijd. Daniël vereenzelvigt zich met het vólk. Hier treedt de ware priester naar voren, die zich buigt voor de grote God van Israël. En deze bidder uit zich niet in allerlei beschuldigingen, van: Zij hebben dit en dat gedaan. Neen, de inhoud van het gebed is: 'Here, wij hebben gezondigd". Wat zou er gebeuren als in deze tijd kerk en gemeente zo voor het aangezicht des Heren zouden komen. Want God gaat op zulk een belijdenis in.
Het valt ook op dat Daniël niet tot een algemeen belijden komt, maar de zonde bij name noemt. Wij ontdekken steeds vaker dat dit nu niet meer zo gebeurt. Als er al schuld beleden wordt blijft men zo vaak in de ruimte. Maar Daniël doet het anders. In een lange lijst somt hij de zonden van Israël op. En steeds gebruikt hij de "wij" vorm. "Here, wij hebben niet geluisterd naar Uw knechten, de profeten. Wij zijn tegen God wederspanning geweest. Wij hebben niet geluisterd naar Uw stem. Over ons is gekomen wat Mozes heeft gezegd."
En zo is het ook precies gegaan, heel de geschiedenis door. Dat wat Mozes in Deut. 28 heeft gezegd, is letterlijk aan Israël gebeurd. Dit hele gebed is gericht op Israël, maar de gemeente kan er heel veel van leren. Hier kunnen wij leren hoe wij priester kunnen zijn. Zoals eenmaal Mozes voor Gods aangezicht heeft gestaan, zo zien we nu Daniël voor Gods aangezicht. Wat een rijkdom voor een volk, een kerk, een gemeente, als er zulke bidders zijn. Uiteindelijk komt het doel van het gebed. Daniël grondt zijn gebed op de woorden van God door de profeten gesproken, die hij letterlijk aanvaardt.
Hoe anders is het in deze tijd. Zowel in het modernistische kamp, als ook in de meer Reformatorische richting, heeft men, reeds uit een ver verleden, vele profetieën niet letterlijk genomen en heeft men dit woord vergeestelijkt. De kerk is begonnen met Israël opzij te schuiven en de plaats van Israël in te nemen. Lang voor de Hervorming is men daar mee begonnen, en de Reformatie heeft daarin geen verbetering gebracht. Hoewel in deze tijd blijkt dat deze gedachte niet is vol te houden, komt men toch niet tot schuldbelijdenis, en zien we hoe de officiële kerk, gebundeld in de Wereldraad van kerken, voortgaat Israël te beschuldigen, terwijl we ons voor Gods aangezicht horen te verootmoedigen.
Daniël aanvaardt het Woord letterlijk, en met de profetie in de hand buigt hij zich voor de Here God. Op het moment dat Daniël gaat bidden zijn de zeventig jaar die God had gezegd, zeventig jaar van ballingschap, voorbij. Maar ook dan gaat het niet allereerst om het volk Israël, en het herstel, maar het gaat om de eer van God. Daniël zegt het heel duidelijk: Het gaat om Uw stad, om Uw volk. Uiteindelijk is alles gericht op de eer van God. Opdat Hij, ook tegenover de volken der aarde aan zijn eer komt. Als straks voor ons het moment komt dat God alles tot vernieuwing zal brengen, dan gaat het niet allereerst om Israël, en ook niet om de gemeente, maar om Gods eer en heerlijkheid. Dan zal heel de wereld zich verbazen, ja, heel de schepping zal de grootheid en de Majesteit van God aanschouwen.
Toen Israël verlost werd uit Egypte, met al de wonderen daaraan verbonden, was dat in heel de toenmalige wereld bekend. Veertig jaar later kwam Israël in Kanaän aan, maar daar werd het gezegd: "Wij weten van de grote dingen die God aan u heeft gedaan". Straks zal de gemeente worden opgenomen in heerlijkheid, en Israël zal tot een machtig en heerlijk herstel komen, het volk zal een plaats in de wereld krijgen zoals nu ondenkbaar is, maar God zal het doen. Maar bij alles gaat het om Zijn eer.
Vandaag mag de gemeente in gebed gaan, zoals eenmaal deze oude dienstknecht van God in gebed ging. Niet bidden om van alles te ontvangen, maar bidden opdat God aan Zijn eer komt. En zulke gebeden worden verhoord. Vanuit de hemel wordt de engel Gabriël gezonden en Daniël krijgt veel meer dan hij heeft gevraagd. Hij krijgt inzicht in Gods plan met deze wereld en met Israël.
ds. Jac. Schouten