Profeten spreken
Hij komt!
Midden in het wonderlijke gezicht, dat Daniël ziet in hoofdstuk 7, en wat hem zeer doet schrikken (vs. 28), wordt het oog van Daniël getrokken naar een wonderbaar en machtig iets. Dat vreselijke vierde dier, waarover het eerste gedeelte van dit hoofdstuk gaat, verdwijnt op de achtergrond om later weer terug te komen. We zien dit vanaf vers 19 als de betekenis van dit gezicht aan Daniël wordt bekend gemaakt. Maar eerst is er aandacht voor grote en machtige zaken in de hemel.
Er worden tronen opgesteld. Hier zijn we bij het einde gekomen. Van tronen horen we ook in Openb. 20 vs. 4. Wie zullen zich op deze tronen neerzetten? We zullen het zo direct zien.
Maar eerst gebeurt er iets dat we eigenlijk bijna ademloos moeten lezen. Hier zien we iets, maar ook niet meer dan iets, van de heiligheid van de grote en almachtige God, die hier "De Oude van dagen" wordt genoemd. Beschroomd mogen wij toetreden als toeschouwer, want hier wordt ons iets getoond, dat we pas, ontdaan van alle zonde en onreinheid, straks in de hemel mogen aanschouwen. Terecht zegt hier de Statenvertaling, samen met andere vertalingen "Oude van dagen". Want zoals Hij is er maar Eén. Het is de heilige God Zelf, die we hier mogen aanschouwen in alle eerbied. Met een kleed wit als sneeuw en hoofdhaar blank als wol. Tegelijkertijd denken we aan de verschijning van de Here Jezus Christus in Openb. 1. Wordt ons hier iets zichtbaar van wat de Heiland Zelf heeft gezegd: "Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien"? Dit beeld, dat op zichzelf al groot en machtig is, wordt nog uitgebreid. De troon is vol van vuurvlammen en we zien een laaiend vuur vanuit de raderen. Het vuur en de raderen doen ons denken aan het troongezicht in Ezechiël 1. Het zijn deze raderen die de troon dragen.
De eerbiedige toeschouwer mag bijna ademloos toezien hoe hier het naderende grote oordeel wordt bereid. Wat in vele profetieën en andere bijbelgedeelten wordt medegedeeld, wordt hier realiteit. Tronen, rondom de troon. Duizendmaal duizenden dienden Hem; tienduizend maal tienduizenden engelen flankeren de troon. De vierschaar maakt zich gereed en de boeken worden geopend. In een andere vertaling lezen wij: "Het gericht zette zich neer". Maar onze bekende vertaling gebruikt het woord "vierschaar".
Het doet ons denken aan het tribunaal. Eerst aan het Europese tribunaal. Dat tribunaal in Europa was het tribunaal van Neurenberg. Daar stonden de nazi-misdadigers voor hun aardse rechters. In onze dagen zien wij het tribunaal in Den Haag waar de oorlogsmisdadigers van de Balkanoorlogen moeten terechtstaan. Toch is dit alles maar een zwakke afspiegeling van wat zich straks zal afspelen als het hemelse tribunaal zich zal neerzetten tot het oordeel.
Vele tienduizenden engelen staan rondom de troon. Alles geschiedt in grote heiligheid en eerbied. Hier zijn gemakkelijk de lijnen te trekken naar Openbaring 20. Daar staat de grote, witte troon. En de doden verschijnen voor de troon. De dood en het dodenrijk geven dan hun doden weer; en ook de zee doet dat. Het is merkwaardig dat de zee apart wordt genoemd. Dan gaat het oordeel beginnen.
DE ZOON DES MENSEN
"De Komende" is een aanduiding van de Messias. Toen Johannes de Doper in de gevangenis zat en wat moedeloos was geworden, liet hij aan de Here Jezus vragen: "Bent U de Komende of verwachten wij een ander?".
In Daniël 7 wordt voor het eerst de titel 'Mensenzoon' gebruikt. In het Nieuwe Testament zien we hoe de Here Jezus deze titel voor Zichzelf gebruikt. Hij is de Messias. Voordat echter in ons bijbelgedeelte de Zoon des mensen verschijnt wordt het laatste, het vierde dier gedood. Het merkwaardige is dat hier wordt gezegd dat dan ook aan de andere dieren, de andere machten, de macht wordt ontnomen. Die andere dieren, dat waren de andere machten, die we tegenkwamen onder de namen Babel, de Meden en de Perzen en Griekenland. Deze machten waren en zijn toch allang voorbij. En toch worden ze hier genoemd. Het gaat hierbij ook niet om de namen van deze machten maar om de geest die hen vervulde! Het is de geest van zonde en onrecht die hen heeft doortrokken. Deze geest is vandaag op een duidelijke wijze in de wereld bezig, we worden er elke dag mee geconfronteerd. De geest van de duivel, de geest uit de afgrond.
Het is deze geest die vanaf het eerste begin al de machthebbers die zich tegen God en Zijn volk hebben verzet, heeft vervuld. En in die laatste tijd, die nu spoedig zal aanbreken, zal dit alles samengetrokken zijn in die ene machthebber, dat vierde dier "het beest" uit Openb. 13. En in zijn ondergang gaan allen ten onder. In zijn ondergang gaat de duistere machthebber die met zijn duistere geest hen allen vervulde, ten onder. En dan verschijnt de Zoon des mensen! En wonderlijk, Hem wordt de heerschappij gegeven en de macht, koninklijke macht. En alle volken, natiën en talen dienden Hem. Maar zoals met al de profeten van het Oude Testament, ziet ook Daniël niet alles. De Nieuwtestamentische gemeente was voor de mensen van het Oude Verbond een onbekende zaak. Terecht zegt de Heilige Geest door de apostel Paulus dat de gemeente een geheimenis was, aan de ouden niet bekend. Ook de komende opname van de gemeente komen we in het Oude Testament niet tegen. Zoals de openbaringen bij gedeelten komen, zo is de opname van de gemeente van een latere openbaring. We horen Paulus zeggen: Want dit zeggen wij u met een woord des Heren" (1 Thess.4 vs. 16). In Daniël 7 wordt ons wel iets zichtbaar van de grote en heerlijke wederkomst van de Here Jezus Christus. We zien Hem hier verschijnen als de Messias-Koning voor Israël.
Alle 'mensenrechtenconferenties met al hun vijandige resoluties tegen Israël, kunnen niet wegnemen wat hier in Gods Woord staat geschreven. Hier ziet Daniël de 'Komende' komen. Het is het moment dat de wereld in ademloze verwondering zal aanschouwen dat Gods Woord Waarheid is. Het is de Mensenzoon die het Koninkrijk ontvangt. En nu wordt het nog heerlijker. Want alle volken, natiën en talen, zullen Hem dienen. Wat hier in Daniël wordt aangekondigd zien we in Openb. 19 werkelijkheid worden. De Here komt als Koning der koningen en Here der heren. Dat de volken Hem dan zullen dienen wordt hier duidelijk gezegd. Maar het gaat niet vrijwillig. In Openb. 19 vs. 15 staat dat Hij de heidenen - de volken - zal hoeden met een ijzeren roede. Nu zal de wereld kunnen kennismaken met de rechtvaardige heerschappij van Christus. Want nu gaat het Koninkrijk beginnen, het heilige rijk. Dat is het Duizendjarig rijk, dat we in vele variaties in de Bijbel tegenkomen. Het is het rijk waarbij Christus zal regeren vanuit Jeruzalem. De oude Davidstroon zal worden opgericht. En uit Sion zal de wet uitgaan en des Heren Woord uit Jeruzalem. Neen, dat is niet het hemelse Jeruzalem, dat komt later pas. Eerst komt het Koninkrijk op aarde. En het merkwaardige is dat het volk van de heiligen des Allerhoogsten het Koninkrijk zal worden gegeven. Ja, het gaat nog verder. Dat volk zal de grootheid der koninkrijken van de wereld ontvangen.
Wie zijn deze heiligen des Allerhoogsten? We moeten voor ogen houden dat hier sprake is van een volk. Maar er komt meer bij. In vers 25 van Daniël 7 lezen we dat het vierde dier, de antichrist, zich zal inzetten om het volk van de heiligen des Allerhoogsten te gronde te richten. Welk volk zal dat zijn? Het is het volk dat al eeuwen lang verdrukt en vervolgd wordt en, zouden de volken de kans krijgen, dan zouden zij dit volk te gronde willen richten, het van de aardbodem laten verdwijnen. De diepe oorzaak van die strijd zien wij hier. De machten weten dat juist aan dit volk dat straks de naam zal dragen van "het volk van de heiligen van de Allerhoogste'' de grote toekomstige glorie is toegedacht. En dat dit volk, onder leiding van de Koning-Messias, over heel de wereld zal heersen. Vandaar de strijd die we vandaag meemaken.
Israël heeft een grote en heerlijke toekomst. En de gemeente? Waar zal die zijn? De gemeente zal voor eeuwig met Christus zijn en delen in Zijn heerlijkheid. Daarom, Israël en de gemeente, zijn beide onderweg naar de grote en heerlijke ontmoeting met de Here Jezus Christus. Israël, om eindelijk zijn roeping te vervullen: een zegen te zijn op aarde voor alle volken. De gemeente, om met Christus te heersen in alle eeuwigheden. En daarom willen we dit artikel besluiten met het te zeggen, met diepe eerbied en dankbaarheid: Glorie voor Hem, die door Zijn offer op Golgotha's kruis dit alles heeft bewerkt.
ds. Jac. Schouten
Midden in het wonderlijke gezicht, dat Daniël ziet in hoofdstuk 7, en wat hem zeer doet schrikken (vs. 28), wordt het oog van Daniël getrokken naar een wonderbaar en machtig iets. Dat vreselijke vierde dier, waarover het eerste gedeelte van dit hoofdstuk gaat, verdwijnt op de achtergrond om later weer terug te komen. We zien dit vanaf vers 19 als de betekenis van dit gezicht aan Daniël wordt bekend gemaakt. Maar eerst is er aandacht voor grote en machtige zaken in de hemel.
Er worden tronen opgesteld. Hier zijn we bij het einde gekomen. Van tronen horen we ook in Openb. 20 vs. 4. Wie zullen zich op deze tronen neerzetten? We zullen het zo direct zien.
Maar eerst gebeurt er iets dat we eigenlijk bijna ademloos moeten lezen. Hier zien we iets, maar ook niet meer dan iets, van de heiligheid van de grote en almachtige God, die hier "De Oude van dagen" wordt genoemd. Beschroomd mogen wij toetreden als toeschouwer, want hier wordt ons iets getoond, dat we pas, ontdaan van alle zonde en onreinheid, straks in de hemel mogen aanschouwen. Terecht zegt hier de Statenvertaling, samen met andere vertalingen "Oude van dagen". Want zoals Hij is er maar Eén. Het is de heilige God Zelf, die we hier mogen aanschouwen in alle eerbied. Met een kleed wit als sneeuw en hoofdhaar blank als wol. Tegelijkertijd denken we aan de verschijning van de Here Jezus Christus in Openb. 1. Wordt ons hier iets zichtbaar van wat de Heiland Zelf heeft gezegd: "Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien"? Dit beeld, dat op zichzelf al groot en machtig is, wordt nog uitgebreid. De troon is vol van vuurvlammen en we zien een laaiend vuur vanuit de raderen. Het vuur en de raderen doen ons denken aan het troongezicht in Ezechiël 1. Het zijn deze raderen die de troon dragen.
De eerbiedige toeschouwer mag bijna ademloos toezien hoe hier het naderende grote oordeel wordt bereid. Wat in vele profetieën en andere bijbelgedeelten wordt medegedeeld, wordt hier realiteit. Tronen, rondom de troon. Duizendmaal duizenden dienden Hem; tienduizend maal tienduizenden engelen flankeren de troon. De vierschaar maakt zich gereed en de boeken worden geopend. In een andere vertaling lezen wij: "Het gericht zette zich neer". Maar onze bekende vertaling gebruikt het woord "vierschaar".
Het doet ons denken aan het tribunaal. Eerst aan het Europese tribunaal. Dat tribunaal in Europa was het tribunaal van Neurenberg. Daar stonden de nazi-misdadigers voor hun aardse rechters. In onze dagen zien wij het tribunaal in Den Haag waar de oorlogsmisdadigers van de Balkanoorlogen moeten terechtstaan. Toch is dit alles maar een zwakke afspiegeling van wat zich straks zal afspelen als het hemelse tribunaal zich zal neerzetten tot het oordeel.
Vele tienduizenden engelen staan rondom de troon. Alles geschiedt in grote heiligheid en eerbied. Hier zijn gemakkelijk de lijnen te trekken naar Openbaring 20. Daar staat de grote, witte troon. En de doden verschijnen voor de troon. De dood en het dodenrijk geven dan hun doden weer; en ook de zee doet dat. Het is merkwaardig dat de zee apart wordt genoemd. Dan gaat het oordeel beginnen.
DE ZOON DES MENSEN
"De Komende" is een aanduiding van de Messias. Toen Johannes de Doper in de gevangenis zat en wat moedeloos was geworden, liet hij aan de Here Jezus vragen: "Bent U de Komende of verwachten wij een ander?".
In Daniël 7 wordt voor het eerst de titel 'Mensenzoon' gebruikt. In het Nieuwe Testament zien we hoe de Here Jezus deze titel voor Zichzelf gebruikt. Hij is de Messias. Voordat echter in ons bijbelgedeelte de Zoon des mensen verschijnt wordt het laatste, het vierde dier gedood. Het merkwaardige is dat hier wordt gezegd dat dan ook aan de andere dieren, de andere machten, de macht wordt ontnomen. Die andere dieren, dat waren de andere machten, die we tegenkwamen onder de namen Babel, de Meden en de Perzen en Griekenland. Deze machten waren en zijn toch allang voorbij. En toch worden ze hier genoemd. Het gaat hierbij ook niet om de namen van deze machten maar om de geest die hen vervulde! Het is de geest van zonde en onrecht die hen heeft doortrokken. Deze geest is vandaag op een duidelijke wijze in de wereld bezig, we worden er elke dag mee geconfronteerd. De geest van de duivel, de geest uit de afgrond.
Het is deze geest die vanaf het eerste begin al de machthebbers die zich tegen God en Zijn volk hebben verzet, heeft vervuld. En in die laatste tijd, die nu spoedig zal aanbreken, zal dit alles samengetrokken zijn in die ene machthebber, dat vierde dier "het beest" uit Openb. 13. En in zijn ondergang gaan allen ten onder. In zijn ondergang gaat de duistere machthebber die met zijn duistere geest hen allen vervulde, ten onder. En dan verschijnt de Zoon des mensen! En wonderlijk, Hem wordt de heerschappij gegeven en de macht, koninklijke macht. En alle volken, natiën en talen dienden Hem. Maar zoals met al de profeten van het Oude Testament, ziet ook Daniël niet alles. De Nieuwtestamentische gemeente was voor de mensen van het Oude Verbond een onbekende zaak. Terecht zegt de Heilige Geest door de apostel Paulus dat de gemeente een geheimenis was, aan de ouden niet bekend. Ook de komende opname van de gemeente komen we in het Oude Testament niet tegen. Zoals de openbaringen bij gedeelten komen, zo is de opname van de gemeente van een latere openbaring. We horen Paulus zeggen: Want dit zeggen wij u met een woord des Heren" (1 Thess.4 vs. 16). In Daniël 7 wordt ons wel iets zichtbaar van de grote en heerlijke wederkomst van de Here Jezus Christus. We zien Hem hier verschijnen als de Messias-Koning voor Israël.
Alle 'mensenrechtenconferenties met al hun vijandige resoluties tegen Israël, kunnen niet wegnemen wat hier in Gods Woord staat geschreven. Hier ziet Daniël de 'Komende' komen. Het is het moment dat de wereld in ademloze verwondering zal aanschouwen dat Gods Woord Waarheid is. Het is de Mensenzoon die het Koninkrijk ontvangt. En nu wordt het nog heerlijker. Want alle volken, natiën en talen, zullen Hem dienen. Wat hier in Daniël wordt aangekondigd zien we in Openb. 19 werkelijkheid worden. De Here komt als Koning der koningen en Here der heren. Dat de volken Hem dan zullen dienen wordt hier duidelijk gezegd. Maar het gaat niet vrijwillig. In Openb. 19 vs. 15 staat dat Hij de heidenen - de volken - zal hoeden met een ijzeren roede. Nu zal de wereld kunnen kennismaken met de rechtvaardige heerschappij van Christus. Want nu gaat het Koninkrijk beginnen, het heilige rijk. Dat is het Duizendjarig rijk, dat we in vele variaties in de Bijbel tegenkomen. Het is het rijk waarbij Christus zal regeren vanuit Jeruzalem. De oude Davidstroon zal worden opgericht. En uit Sion zal de wet uitgaan en des Heren Woord uit Jeruzalem. Neen, dat is niet het hemelse Jeruzalem, dat komt later pas. Eerst komt het Koninkrijk op aarde. En het merkwaardige is dat het volk van de heiligen des Allerhoogsten het Koninkrijk zal worden gegeven. Ja, het gaat nog verder. Dat volk zal de grootheid der koninkrijken van de wereld ontvangen.
Wie zijn deze heiligen des Allerhoogsten? We moeten voor ogen houden dat hier sprake is van een volk. Maar er komt meer bij. In vers 25 van Daniël 7 lezen we dat het vierde dier, de antichrist, zich zal inzetten om het volk van de heiligen des Allerhoogsten te gronde te richten. Welk volk zal dat zijn? Het is het volk dat al eeuwen lang verdrukt en vervolgd wordt en, zouden de volken de kans krijgen, dan zouden zij dit volk te gronde willen richten, het van de aardbodem laten verdwijnen. De diepe oorzaak van die strijd zien wij hier. De machten weten dat juist aan dit volk dat straks de naam zal dragen van "het volk van de heiligen van de Allerhoogste'' de grote toekomstige glorie is toegedacht. En dat dit volk, onder leiding van de Koning-Messias, over heel de wereld zal heersen. Vandaar de strijd die we vandaag meemaken.
Israël heeft een grote en heerlijke toekomst. En de gemeente? Waar zal die zijn? De gemeente zal voor eeuwig met Christus zijn en delen in Zijn heerlijkheid. Daarom, Israël en de gemeente, zijn beide onderweg naar de grote en heerlijke ontmoeting met de Here Jezus Christus. Israël, om eindelijk zijn roeping te vervullen: een zegen te zijn op aarde voor alle volken. De gemeente, om met Christus te heersen in alle eeuwigheden. En daarom willen we dit artikel besluiten met het te zeggen, met diepe eerbied en dankbaarheid: Glorie voor Hem, die door Zijn offer op Golgotha's kruis dit alles heeft bewerkt.
ds. Jac. Schouten