Profeten spreken

ds. Jac. Schouten • 77 - 2001/02 • Uitgave: 9
Daniël ziet de antimacht

Verder doorlezend in het boek van de profetie van Daniël, komen we in het derde hoofdstuk de vergoddelijking tegen van de aardse machthebber. Dat was niet iets nieuws, want hetzelfde zien we al bij de Farao in Egypte. Juist daar wordt ons de verbinding getoond die er is tussen het rijk der duisternis - de tovenaars die tot grote dingen in staat waren, totdat zij moesten zeggen: Dit is Gods vinger - en de aardse machthebber.
We zien zelfs dat dit alles al zijn grond vindt bij de grondlegger van Babel, Nimrod, die zich opstelt als een geweldige jager tegenover de Here. Ook na Nebukadnezar zijn machthebbers daarin verder gegaan. Het wordt zichtbaar bij de Romeinse keizers, die zich ook goddelijke eer lieten toebrengen. Het zal doorgaan tot het einde, omdat altijd in de mens het woord leeft, dat uitgesproken werd door de grote tegenstander in de Hof van Eden: 'Gij zult als God zijn'!

Het moest ervan komen in de grote macht die Nebukadnezar had in Babel, dat hij een beeld van zichzelf liet oprichten. De hele toenmaals bekende wereld zal, in zijn delegaties, daarvoor moeten knielen. Dit beeld krijgt een merkwaardige maat: 60 el hoog en 6 el breed. Geen zeven, want dat is het volmaakte getal, maar het wordt het getal van de mens. Wie denkt hierbij niet aan Openbaring 13. waar gesproken wordt over het getal van het beest, de antichrist. Daar lezen we: Het is het getal van de mens, en zijn getal is 666. Wat zijn hier al veel speculaties over geweest. Hele rijen mensen, vanaf de Romeinse keizers tot aan Saddam Hoessein toe, hebben dit getal toegedicht gekregen. Naar mijn gedachten zal pas in die tijd, wanneer de antichrist zal optreden, aan mensen de wijsheid worden gegeven om dat getal te berekenen.

Bij dit alles zien wij dat het in dit bijbelgedeelte niet alleen gaat om het geloofsgetuigenis van de vrienden van Daniël, maar vooral om de strijd tussen het rijk van God en het rijk der duisternis. Een strijd die we in onze tijd op een beklemmende wijze zien toenemen, maar die zijn hoogtepunt zal vinden in de verschijning van de komende antichrist. Een strijd waarvan de overwinning al is gehaald op het kruis van Golgotha.

Het grote gouden beeld wordt opgericht in het dal van Dura, in het gewest Babel. Waar dit precies is geweest, is niet bekend. Dura betekent 'wal' of 'muur'. Wat het beeld precies voorstelt, is ook niet duidelijk. Het zou kunnen dat het te maken heeft met het beeld dat Nebukadnezar in zijn droom heeft gezien (Daniël 2). Dan heeft de uitleg hem door Daniël gegeven hem niet afhankelijk van de God van Israël gemaakt. Maar waarschijnlijk moeten we meer denken aan een beeld ter ere van de god Mardoek, de hoofdgod van Babel. Als we echter de weigering van de drie vrienden zien om voor dit beeld neer te knielen, maakt de grote toom van Nebukadnezar ons duidelijk dat het ten diepste om hemzelf gaat. De mensen van Babel en al de overwonnen volken zullen de koning goddelijke eer moeten toebrengen. En wie dat niet doet. die zal op een vreselijke wijze ter dood worden gebracht. Hier is Nebukadnezar volledig een type van de komende antichrist. Deze gaat alleen nog iets verder. In Openbaring 13 lezen wij dat de helper van de antichrist, de valse profeet, het beeld een geest(!) geeft. In 2 Thess. 2 lezen we dat de antichrist zelf zich in de tempel Gods(!) zal zetten, om aan zich te laten zien dat hij een god is.

Beeldendienst is altijd een sterke troef geweest in de handen van satan. Het is juist daarom dat het volk Israël bij het goddelijke gebod te horen krijgt: gij zult u geen gesneden beeld maken, noch enige gestalte; gij zult u voor die niet neerbuigen, noch hen dienen. Israël viel al zeer spoedig in deze zonde door de aanbidding van het gouden kalf. Later horen we profeten spreken over de opgerichte beelden, waarvoor de mensen knielden. In een compromis met de heiden-wereld heeft de Rooms-katholieke kerk de beeldendienst in het leven geroepen. Samen met de heiligenverering heeft dit ertoe meegewerkt dat in de loop der geschiedenis velen miljoenen mensen de diepte van het ware Evangelie niet hebben kunnen ontdekken.

Beeldendienst zal altijd streng moeten worden afgewezen. Want beeldendienst hoort in het rijk van Babel, het rijk van het antigoddelijke. Want achter de beeldendienst staat altijd de macht der duisternis.

Nebukadnezar is altijd onverbiddelijk. Iedereen zal voor het beeld, de godsdienst van de Staat, moeten knielen. Wie dit niet doet, zal gedood worden. De Here spreekt hiervan in Mattheus 10:28: 'Wees niet bevreesd voor hen die wel het lichaam kunnen doden, maar de ziel niet kunnen doden". Of Johannes 16:2 waar eveneens de Here Jezus zegt: "De ure komt, dat een ieder die u doodt, zal menen God een heilige dienst te doen". We hebben ze gekend en we kennen ze vandaag, de machthebbers, die in grote hysterie de massa op de knieën kreeg. We hebben het massale geschreeuw gehoord vanuit het sportpaleis in Berlijn waar Hitler werd gehuldigd: 'Heil Hitler", riep de massa vele minuten lang. We weten van Stalin en ook vandaag hebben we op de televisie de beelden gezien en de stemmen gehoord die uitroepen: "We willen ons leven en ons bloed geven voor Saddam Hoessein".

Zo zal het zijn als de antichrist zal verschijnen. Volgens de Bijbel zullen de mensen uitroepen: "Wie is aan het beest, de antichrist, gelijk? Wie kan er oorlog tegen voeren?”

Zo staat de massa aangetreden in het dal Dura. Dan gebeurt het. Op een prachtig geregisseerde wijze begint de muziek te spelen en knielt de massa neer voor het beeld. De koning zit op zijn troon en kijkt toe. Dit is het toppunt van zijn glorie. Hiermee is de macht van de staat gevestigd. Wie zal nog iets tegen Nebukadnezar kunnen inbrengen? Wie zal deze machtige glorie van het rijk der duisternis kunnen verstoren? Immers niemand.

Toch blijkt er een storend element te zijn. Dat zijn die drie joodse mannen die weigeren te knielen. In elke staatsgodsdienst zijn er van die storende elementen geweest. Altijd weer waren het de mensen die vast wilden houden aan het ware geloof in de God van Israël, de Vader van onze Here Jezus Christus. In Babel waren het de drie joodse mannen die hun leven op het spel zetten, maar zij worden gered. Maar hoeveel duizenden zijn er de dood ingegaan? Zij hebben hun leven gelaten in de arena's van het Romeinse rijk; zij werden geworpen voor de hongerige leeuwen.

Velen zijn later op de brandstapels van de Inquisitie terecht gekomen. En het is doorgegaan. Hoevelen zijn er gestorven in de witte hel, Siberië? Hoevelen hebben hun leven gelaten in de concentratiekampen van het Nazirijk? En er zijn er velen die vandaag hun leven laten om de Naam van de Here Jezus. Zijn we er wel mee bezig dat er broeders en zusters zijn die een heel ander leven leiden dan wij omdat het verboden is de Here te dienen? Er zullen veel gelovige mensen zijn die in de toekomst zullen proberen te vluchten, maar de geheime politie van de antichrist zal hen weten op te sporen. Ze zullen niet kunnen kopen of verkopen, niet aan het sociale leven kunnen deelnemen omdat zij weigeren het merkteken van de antimacht te dragen.

In het dal van Dura geeft Nebukadnezar de drie joodse mannen nog een kans. Nog één keer zet de grote regie zich in werking en gaat de muziek spelen. Maar opnieuw blijven zij staan. Zij zullen niet knielen voor de god van de staatsmacht. Dan klinkt hen het woord van de koning tegemoet: "Wie is de god die u uit mijn hand zou kunnen bevrijden?' Hier spreekt de macht van de mens. Nebukadnezar is niet de eerste die dit heeft gezegd. Hij zal ook niet de laatste zijn. Het is Lamech die zijn stem laat horen en later zegt de Farao: "Wie toch is de Here aan wie ik gehoorzaam zou moeten zijn?" Daarna kwamen de koningen van Assyrië en de keizers van Rome. En nog een hele rij. Straks zal de antichrist het uitroepen: 'Wie is de God die u uit mijn macht zou kunnen bevrijden?"

Dan komt het antwoord van deze mannen: "Wij achten het niet nodig u hierop enig antwoord te geven. Indien onze God, die wij vereren, in staat is ons te bevrijden, dan zal Hij ons bevrijden uit de brandende vuuroven, en uit uw macht, o koning. Maar zelfs indien niet, hetzij u bekend, o koning, dat wij uw goden niet zullen dienen en het gouden beeld dat gij hebt opgericht niet zullen aanbidden”. Sommige mensen noemen dit een trots antwoord. Dat kan, maar het is wel de trotsheid van het geloof. Bovendien wéét de koning van de God van Israël. God kan ons bevrijden. Wat een geloofsmoed spreekt hieruit. Iemand heeft eens gezegd: "Zo kunnen alleen Gods martelaren bidden in het zicht van een zekere dood". Ergens heb ik gelezen dat zij God wilden loven, zelfs in het vuur. Maar wat er ook gebeurt, zij zullen het beeld van de koning niet aanbidden. In de grootste nood staat de heilige Godszoon naast hen. Zij worden gered uit de vuuroven, want God is machtiger dan de goden van Babel.

Niet allen worden gered. Zelfs velen niet. Zeer velen hebben in de loop van de eeuwen hun leven gegeven vanwege het geloof in de Here Jezus Christus. In de toekomst, als de macht van de duisternis zijn hoogtepunt zal bereikt hebben, zullen velen hun leven geven. Maar dat is dan ook het einde van de altijd aanwezige tegenmacht. Allen die hun leven hebben gegeven, komen we tegen in Openbaring 20. Zij zullen heersen als koningen met Christus, de duizend jaren. En de trotse machthebber, die zijn macht en kracht ontving van de draak, de satan, zal ondergaan in de poel van vuur en zwavel. Want Jezus Christus is de grote Overwinnaar!

ds. Jac. Schouten